2.1.2. Koopman

In het jaar 1733 beëindigt Otto Meijerfeldt zijn maandenlange vaarten en draagt zijn kapiteinschap over aan Cornelis Breeker. In Amsterdam wordt hij koopman en financier. Hij handelt in schuldbrieven van zeelieden van zijn herkomst: stuurmannen uit Zweden. Zo tekenen de broers Siewerts uit Karlshamn (een havenstad westelijk naast Karlskrona) in 1737 en 1738 een schuldbekentenis of obligatie aan hem voor al hun schulden, vlak voordat zij wegvaren als onderstuurman respectievelijk soldaat met een VOC-schip. Het zijn geen kleine schulden: ze bedragen maar liefst 1.340 en 700 gulden. Otto zal de bedragen binnen 20 maanden met 4% rente terugkrijgen. Tot zekerheid stellen zij hun persoon en goederen en de gage die zij gaan verdienen. Dat is niet overbodig, want vijf jaar later overlijdt één van hen op de thuisreis. Andere activiteiten van Otto zijn administrateur van testamenten en getuige bij notariële akten.

Op 8 mei 1739 koopt Otto aan het End van de Waerelt het huis met de naam St. Maarten op de gevel en een achterhuis en erf op de hoek van de Nieuwezijds Voorburgwal en de Klimopsteeg.

Klimopsteeg of -straatje Woon- en Pakhuis ’t End van de Waerelt
links Nieuwezijds Voorburgwal
rechts Achterburgwal / Spuistraat

Otto en Margrietje krijgen één kind. Barbara doet op 23-jarige leeftijd geloofsbelijdenis bij dominee Meijer. Op 20 november 1744 gaat zij in ondertrouw met de 36-jarige Gerrit ’t Ziep, weduwnaar van Anna Raad (Antje Rade). In 1746 komt een dochter Margreta, die vroeg overlijdt. In 1748 herhaalt dit proces zich. Op 30 maart 1748 wordt Andries bij de Nieuwe Lutherse kerk begraven. Een week nadat zij in 1750 getuigt bij de doop van een kind overlijdt Barbara Meijerfeldt op 18 februari op 32-jarige leeftijd. Haar moeder Margrietje Jacobs overlijdt vijf jaar later.

Otto wordt op zijn 72-ste weduwnaar en leeft nog 13 jaar zonder dochter en broer, alleen met schoonzoon Gerrit ’t Ziep.  Op 5 juli 1768 is zijn begrafenis in de Nieuwe Lutherse Kerk in Amsterdam. Zijn bezittingen worden op openbare veilingen verkocht. Nu brengt het 11.650 gulden op. Apart worden zijn kostbare inboedel van porselein, kleding, juwelen en zilver verkocht. Zijn schoonzoon en de neven en nichten van zijn vrouw erven dit vermogen.

De naam Meijerfeldt verdwijnt uit Amsterdam. Uit Karlskrona komt dus niet de Nederlandse familie voort. Aantrekkelijk is de gedachte dat Otto de achternaam draagt omdat hij de natuurlijke zoon is van de Zweedse vaandrig Carl Friedrich von Meijerfeldt sr, die in 1682 per schip van Riga onderweg naar de Zuidelijke Nederlanden een tussenstop in Karlskrona maakt, daar Bentje Magnus met haar 12-jarige zoontje Andries ontmoet en haar zwanger maakt. Op die basis is een stamboom gemaakt, met de erkenning dat de constructie nogal speculatief is.

Terug   ***   Verder