2.5.6. Gereformeerd

Alsof hij het spoor van zijn vader wil volgen begint oudste zoon Evert 1 maart 1861 op bijna 12-jarige leeftijd als leerling scheepstimmerman bij de marinewerf. Hij zal op één van de hellingen beginnen en niet bij de houtconservatie waar zijn vader de scepter zwaait. Hij krijgt 20 cent per uur en elk volgend jaar 10 cent meer. 

Halfzus Wilhelmina Augusta verliest op 9 april 1862 in Amsterdam weer een kind, haar 22-jarige zoon Willem Gerrit. Hun enig overgebleven kind is nu nog Arend Casper Franciscus, die  op de Lijnbaansteeg 434 de  ‘Boekhandel A.C.F. van Paddenburg’ voert. Die maand verhuizen zijn ouders naar hem toe. 

Nel en Naatje gaan allebei hun 38-ste levensjaar in en delen het rijke bezit van een dochter. Zij hebben allebei mee moeten maken om drie recent ter wereld gebrachte kinderen te verliezen. Het grote verschil is dat Nel daarnaast vier levende zonen heeft en op 2 januari 1862 nog een vijfde krijgt. Hij heet Pieter, vernoemd naar oom Pieter Kreber.

Nel krijgt nog zelfs een zesde zoon op 16 juni 1864. Zij is dan al 40 jaar oud. Net als bij Pieter doet Carl een dag later aangifte op het stadhuis met twee getuigen van het werk. Het kind krijgt de namen Hendrik Diederich om de 80-jarige vader van Nel te eren. De eerste naam verwijst naar haar grootvader, oom en broer, de tweede doet de achternaam nog eens extra verder leven.

Hendrik krijgt op 16 september 1864 een nieuwe standplaats Delfshaven. Hoewel dat pal aan Rotterdam grenst verhuist het gezin op 17 oktober daar naar toe. Hij gaat via het Weenaplein 317 in wijk 17 verder.

Met de jaarwedde van Carl is het mogelijk de beknopte woning op de Kleine Kattenburgerstraat in april 1866 in te ruilen voor een ruim huurhuis aan de Kattenburgergracht nummer 530.

Kattenburgergracht 530, hernummerd 13, gebouwd in 1663
Gevel met houten pui, klokvormige rollagentop (XIX), 2 oeils-de-boeuf
Rijksmonument Amsterdam 2203

Alsof de broers zo veel mogelijk synchroon willen doen verhuist ook Hendrik op 30 april 1866 naar een ruimer huis, wel weer vanwege een overplaatsing in Dordrecht, waar het gezin zich op de (Lange) Kromhout 61 nestelt. Dochter Anna is bijna 15 jaar oud en keert na drie maanden naar Rotterdam terug. Zij gaat vanaf 17 juli in de Westewagenstraat wonen onder de vleugels van de bijna 30-jarige Wilhelmina de Haas. Zij wordt toegelaten tot een opleiding tot modiste (kleermaakster, naaister) dankzij een proeve van bekwaamheid: een stoplap als ode aan haar acht jaar eerder overleden grootmoeder.

Stop en merk lap van de fam A.H. von Meyerfeld, fam van fam W.F. de Haas
‡ AHVM      OUD 14 JAAR      ‡ 1784

Linnen naailap 50 x 50 cm, stopvlakken in effen, keper en satijn bindingen,
geborduurd met goud, zilver, rood, blauw en groen garen
Origineel Familiearchief

In de opleiding moet zij het moeilijkste deel onder de knie gaan krijgen: het stoppen van wit linnen met wit zijdegaren. De gegoede burgerij heeft geen geld voor nieuwe jurken of tafellakens, maar wel voor nette en liefst onzichtbare reparaties. Op 24 augustus 1868 heeft Anna haar opleiding succesvol afgerond en keert terug naar haar ouders in Dordrecht.

De helft van de kinderen van Carl is nog steeds ongedoopt. Voor hem is de tijd rijp om zich bij de Afscheiding aan te sluiten. De koning heeft de religieuze teugels wat laat vieren en de lokale Amsterdamse groepjes hebben zich gebundeld. In hun opdracht zijn twee twee half ingestorte pakhuizen verbouwd tot een nieuwe kerk aan de Keizerskracht 489. 


Christelijk Gereformeerde ‘Nieuwe Kerk’

Nadat Nel met haar drie zussen de laatste eer aan hun ruim 83-jarige vader Evert Diederich in Rotterdam heeft gebracht, maakt Carl eind september 1867 een afspraak in het Amsterdamse huis van ouderling Swagerman. Daar neemt dominee Pieter van der Sluijs het echtpaar aan als lidmaat van de Christelijk Gereformeerde Gemeente. Zondag 6 oktober loopt het hele gezin naar de kerk voor de eerste kerkdienst. De 11-jarige Cato, de 10-jarige Jan, de 5-jarige Pieter en de 3-jarige Hendrik ontvangen één voor één de plechtige doop. (1)

De Koninklijke Marine blijft zich moderniseren. In 1850 had dat tot gevolg dat Carl in Rotterdam weg moest en in 1860 dat hij Conserveerder van Houtwaren werd. Bij Koninklijk Besluit van 21 maart 1868 wordt de functie opgeheven. Carl krijgt geen overplaatsing maar eervol ontslag. Hij heeft maar liefst 41 dienstjaren, maar is nog pas 53 jaar oud en heeft een gezin met zeven kinderen te onderhouden. Weliswaar kent de rijksoverheid een bescheiden pensioen voor het eigen personeel, maar dat gaat pas in op zijn 65ste. Tot die tijd gaat hij wachtgeld krijgen, waardoor zijn jaarinkomen halveert naar 500 gulden. (2)

Terug   ***   Verder

1. Notulen en Doopboek Gereformeerde Afgescheiden Gemeente, SA PA 743A, Inv 11,  blad 196 resp. Inv 43, blad 35.
2. Besluiten eerste helft 1868 inzake staat van dienst, eervol ontslag en wachtgeld. Bijlagen van het Verslag der Handelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1873-1874, bijlage L, pag. 409 en elk jaar daarna tot en met 1893-1894, pag. 683.