2.5.6. Jaren zeventig

Begin jaren zeventig verliezen zowel Carl als Hendrik nog een kind. Zoon Pieter is nog geen 10 jaar oud als hij op 5 december 1871 slachtoffer is van een pokkenepidemie. Dochter Anna keert ziek terug uit Dordrecht en overlijdt daar op bijna 21-jarige leeftijd op 24 juli 1872. Zo worden van de tien kinderen van Carl en Nel zes volwassen en van de vier kinderen van Hendrik en Naatje geen enkele.

Hendrik krijgt ook eervol ontslag op 1 april 1872. Hoewel hij pas 61 jaar oud is, krijgt hij geen wachtgeld, maar pensioen wegens ligchaamgebrek. Zijn 15 zeejaren worden abusievelijk over het hoofd gezien, maar worden gelukkig gecorrigeerd. (1)

Oudste zoon Evert klimt op tot magazijnmeester. Naast de traditionele Princesse Bieren, de Stout en Ale wordt een tweede fabriek neergezet voor de moderne pilsener. De brouwerij groeit uit tot de grootste van Nederland en laat Heineken achter zich.

Carls dochter Cato trouwt in 1874 op 18-jarige leeftijd met Jan van der Tas. Hij is in 1848 in Wateringen geboren als zoon van zoon van broodbakker Leendert van der Tas (1824-1885) en Johanna Beekenkamp v/h geh. Nicolaas van der Vlugt (1822-1863). Jan was op 24-jarige leeftijd naar Amsterdam gekomen met zijn even oude verloofde Maria Otten, die korte tijd later het veld ruimde. Hij had in 1872 de kruidenierswinkel “De hand naar Leiden” op de Leidschestraat bij het Koningsplein gekocht. Cato krijgt acht kinderen bij Jan. Jan is tot zijn dood diaken in de Gereformeerde Kerk en bestuurslid van het oude mannen- en vrouwenhuis, waar hij bekend staat als “Vader Van der Tas”. Hij is medeoprichter van het suppletiefonds voor Christelijke Verzorging van behoeftige krankzinnigen. (2) 

Wilhelmina Augusta in Amsterdam wordt weduwe, doordat Arendt van Paddenburg op 9 februari 1877 overlijdt. Zij verhuist met haar zoon in mei 1881 naar de Spuistraat 53. Zij is dan bijna 80 jaar. Daar overlijdt zij op 83-jarige leeftijd op 31 januari 1885. Haar zoon A.C.F. blijft ongehuwd en overlijdt vijf jaar later op 3 augustus 1890. Zodoende heeft de natuurlijke dochter van de stamvader geen overlevende nakomelingen, noch met de naam Van Meijerfeldt, noch met bloedbanden. (3)

Op 11 december 1878 overlijdt oudste broer Johan August (Jan) op 70-jarige leeftijd. Hij is ongehuwd en kinderloos. Een dag later doen twee agenten bij de gemeenten aangifte en informeren Hendrik. Deze reist twee dagen later per spoor van Dordrecht naar Rotterdam. Hij laat een smid komen om twee slotjes open te breken. Hij wikkelt de begrafenis af en noteert aan baten 278,37 gulden tegen 40,22 gulden aan kosten, waardoor de drie erfgenamen ieder zo goed als 80 gulden ontvangen. Voor Nel zet Hendrik het in Dordrecht op de bank. Zij is de dag van het overlijden van Jan opgenomen in het Stedelijk Krankzinnigengesticht aan de Hoogstraat.

[Hendrik Diederich, de jongste zoon van Carl, werkt in 1879 al op 14-jarige leeftijd zes maan­den bij Willem B. Posno in Amsterdam. Hij krijgt een getuigschrift:

… en hem steeds bewijzen van werk­zaam­heid en volwas­sen­heid heeft ge­geven terwijl het slechts met leedwezen is, dat hij ge­noem­den heer, op ver­zoek zijns vaders, uit zijnen dienst ont­slaat.]

Terug   ***   Verder

2. De Spiegel, Weekillustratie voor het Christelijk Gezin, 27 juni 1908, blz. 308.