2.4.5. Nieuwe generatie

Met Nellie is het laatste kind van de nieuwe generatie Von Meijenfeldt geboren. In 1824 wordt moeder 40 jaar en in 1825 viert vader zijn 65e verjaardag. De marine kent nog geen pensioen, maar de commissie voor de afwikkeling van de achterstanden uit de Franse tijd komt wel met een verlaat verjaarscadeau. In september en oktober is het de beurt aan de liquidatie voor de marine. Na goedkeuring door de koning publiceert zij haar resultaten medio 1826. De naam van Johan August verschijnt bij twee vorderingen. (1)

Hij krijgt als belanghebbende de oproep om op een ochtend van een doordeweekse dag bij het Ministerie van Financiën in ‘s-Gravenhage documenten over te leggen, die na onderzoek kunnen leiden tot het uitreiken van ‘bewijzen van verevening’.

Het rekest dat hij vlak voor zijn verhuizing uit Amsterdam had ingediend betrof de Bataafse tijd. Op de scheepsrol noteert de commissie de volgnummers 26164 en 26165. De naam Puplo is natuurlijk dezelfde als H. Pieploo op de scheepsrol. Hoewel Johan August in het rekest schrijft voor ‘s Konings tijd te zijn uitbetaald, noteert de commissie toch een volgnummer 30176 op de scheepsrol Braband 1807. Opgeteld kan hij 600 à 700 gulden innen, een zeer welkom bedrag in het gezin.

In Amsterdam trouwt Wilhelmina Augusta op 26-jarige leeftijd met de 29-jarige Arendt van Paddenburg. Hij is bediende en winkelknecht, onder andere in een schoenwinkel, maar later ook boekbinder in de traditie van zijn familie. Arendt was in 1818 anderhalve maand in het Buitengasthuis aan een geslachtsziekte geholpen, maar dat vormt geen hinderpaal voor het krijgen van kinderen. (2)

Vader van Paddenburg was 20 jaar overleden als chirurgijn in ‘s-Graveland. Moeder Johanna Catharina Cornie is getuige en vermoedelijk ook koppelaarster, omdat haar moeder Antoinette Swarts de zus was van de opvoedende oma van Wilhelmina Augusta. Bovendien was haar zus Jannetje Cornie in 1813 de tweede vrouw geworden van Willem Schultze, de zwager van Wilhelmina Augusta. De laatste geeft bij de ondertrouw naar waarheid op dat haar moeder Maria de Ruijt overleden is en haar vader Johan August lange tijd absent. Om die reden overlegt zij van haar grootouders De Ruijt afschriften van overlijdensakten, maar van vaderszijde laat zij “onbekend” invullen. De vier getuigen staan voor haar in tijdens de bruiloft op 15 augustus 1827. (3)

Het Almoezeniersweeshuis is inmiddels in 1825 ontruimd en omgebouwd tot Paleis van Justitie. In een ander groot Amsterdams gebouw, het Lutherse Diaconiehuis, overlijdt Hendrik Pieploo op 21 maart 1827. Hij is vijf jaar weduwnaar geweest en bijna 80 jaar oud. (4)

Zoon Carl in Rotterdam begint op 1 mei 1827 op 12-jarige leeftijd als leerling-scheepstimmerman op ’s Lands Werf, het werkterrein van zijn vader. Hij heeft zijn basisonderwijs voltooid volgens de Wet van 3 april 1806 voor het Lager Schoolwezen en Onderwijs in de Bataafsche Republiek. Sinds die datum is het onderwijs mede een zorg van de overheid geworden. Er zijn toezichthouders aangesteld, leraren hebben een diploma van de Kweekschool nodig en zij geven klassikaal en niet meer hoofdelijk les in taal en rekenen. Een leerplicht of -recht voor kinderen tussen 6 en 12 jaar bestaat niet. De scholen zijn openbaar, neutraal en niet leerstellig, maar als concessie aan de kerk behoren tot de onderwezen maatschappelijke deugden ook de christelijke.

Rotterdam heeft in de stad in die tijd verscheidene Burgerscholen en Armenscholen. Omdat het gezin het niet breed heeft, maar ook niet in de bedeling zit, zal de keuze niet gemakkelijk zijn, maar taal en rekenen krijgen zij zeker onder de knie. Medio 1821 richt Rotterdam de Tusschenschool op. Het schoolgeld daarvoor kost Johan August met korting voor drie of meer kinderen slechts 50 cent per kind per maand en schoolbehoeften zijn gratis. Per kind moet hij een bewijs overleggen van doop of geboorte en van vaccinatie of doorstane ziekte, alles begeleid door een verklaring van twee wel bekende stadgenoten. Op 1 januari 1822 is de school werkelijk van start gegaan.

Terug   ***   Verder

1. Nederlandsche Staatscourant, Bijvoegsel 27 mei, 31 mei, 30 juni en 5 juli 1826.
2. Patiënten Mannen Veneriek 1818, Stadsarchief Amsterdam, 5268 Buitengasthuis, Inv 2424, folio 137
3. Trouwregisters 1827, SA 5009, Inv. 1087, fol 92; Huwelijksbijlagen, Noord-Hollands Archief 358.157, Inv 458.3, fol 92.
4. Diaconiehuis, Noord-Hollands Archief 358.7, Inv 179, blad 76.