De stamvader van de Nederlandse familie is Johan August von Meijenfeldt. Over de eerste tientallen jaren van zijn leven is weinig bekend. Met zekerheid kan het volgende worden gezegd:
De stamvader wordt geboren in Stralsund tussen 3 juni en 13 juli 1760.
De geboorteplaats en -datum zijn niet gevonden in een plaatselijk doopboek. Ze zijn herleid uit Nederlandse scheeprollen en kerkboeken. Stralsund is op dat moment de hoofdstad van Zweeds-Pommeren, waar de Zweedse graaf Johann August von Meijerfeldt jr majoor is in de Pommerse Oorlog.
De stamvader wordt in Stralsund opgevoed tussen de jaren 1760 en 1780, dient in het Franse en daarna Nederlandse leger en overlijdt in Rotterdam.
Deze gegevens komen uit een brief uit 1876 van zijn zoon Carl. (1)
De stamvader zal zich de Pommerse Oorlog niet herinneren, omdat die vóór zijn de tweede verjaardag eindigt. De stad en regio bloeien daarna op dankzij veel economische en militaire activiteit, met name in de zeevaart. De stad ligt open aan de Oostzee en heeft een belangrijke haven voor de handels- en oorlogsvaart.
In het directe achterland is scheepsbouw mogelijk dankzij bossen aan rivieren. Enorme eiken en dennen worden gekapt in Bassendorf, vier kilometer ten noorden van Nehringen. In opdracht van de twee havensteden worden daar 17 grote schepen gebouwd. De rivier de Trebel wordt bevaarbaar gemaakt in zuidelijke richting naar de Peene, die eerst oostwaarts en dan noordwaarts langs Greifswald in de Oostzee uitstroomt. (2)
Het dichtbevolkte Pommeren levert veel scheepsbemanning aan. Zweden is nog steeds de baas en is in die tijd een neutrale mogendheid. Daardoor levert ze bescherming aan alle buitenlandse mogendheden die de havens aandoen, schepen kopen en bemanning laat aanmonsteren.
Het leger behelst weliswaar verschillende onderdelen, maar in het geval van de stamvader ligt de zeemacht erg voor de hand. Daarvoor zijn drie redenen: de zeevaart is in Pommeren van groot belang, over land bereiken de eerste Franse troepen pas in 1806 Stralsund en in de Republiek treedt hij in dienst van de marine. (3)
Hoe hij in 1780 aan boord van een Frans schip komt is onbekend. De Franse marine heeft in 1780 een sterke vloot: 71 linieschepen, 64 fregatten en 45 korvetten. De drie voornaamste marinehavens zijn Brest en Rochefort aan de Atlantische kust en Toulon aan de Middellandse Zeekust. Koning Lodewijk XVI besluit begin dat jaar het machtsevenwicht met Engeland te herstellen. De vloot gaat slag leveren in India en in Amerika, waar Caribische eilanden worden heroverd en de Amerikaanse Revolutie wordt gesteund. In de archieven van de Franse marine is zijn naam niet te vinden, maar daar staan dan ook vrijwel alleen officieren in. (4)
Omdat over de Pommerse en Franse periode zo weinig over de stamvader bekend is, wordt daar in het volgende deel een aparte speurtocht naar ingesteld. Hier gaat het verder met de aankomst van de stamvader in de Nederlandse Republiek.
1. Carl von Meijenfeldt (N.5), Amsterdam 13 Kattenburgergracht, August 10th 1876, to the College of Professors of the University at Helsingfors [CC].
2. “Bassendorfer Schiffe und ihre Fahrte”, Ostsee-Zeitung.
3. M. Ressel, “Swedish Pomeranian Shipping in the Revolutionary Age (1776–1815)”, Deutsche Forschungsgemeinschaft, projekt “Risikozähmung in der Vormoderne”, Ruhr Universität Bochum, Forum Navale 2012, pag. 65-103. Registers van Pommerse bemanningen bestaan niet. De Sontregisters noemen alleen kapiteins van handelsschepen.
4. Frits von Meijenfeldt (Nk.3), ‘s-Gravenhage 18 november 1934 [CG-24]. Conservateur-Général Centre d’accueil et de recherche des Archives nationales (CARAN), Ministère de la Culture et de la Francophonie [CH-262].