1.7. Hofpartij

Samenvatting 1750-1788

Graaf Johann August von Meijerfeldt jr is net als zijn vader lid van de Hofpartij. Om het koningsgezag te versterken doet hij twee keer mee aan een coup d’état. De eerste keer betreft de staatsgreep van 1756 ten gunste van koning Adolf Frederik. Omdat deze mislukt treedt hij in buitenlandse dienst, maar wordt al snel teruggeroepen om met de Zweedse troepen tegen Berlijn op te trekken. Hij voert het commando in Pommerse marsen. Na de vrede trouwt hij met Louise Sparre. De staatsgreep van 1772 is wel succesvol. De zorgen om broer en zus stapelen zich op. Louise behoort tot de drie gratiën aan het hof en het familieleven speelt zich op grote voet af.

Achtergronden

Aan de levering van Zweedse koningen door het huis Wittelsbach komt een einde met het kinderloze huwelijk van Ulrika Eleanora en Frederik I van Hessen-Kassel. Na mislukte eerdere pogingen komt in 1751 het huis Holstein-Gottorp op de troon in de persoon van Adolf Frederik. Oorzaak is een alliantie met Rusland en Pruisen en onderlinge huwelijken. Koningin is Louisa Ulrika, de zus van Frederik de Grote van Pruisen. In 1771 volgt hun zoon Gustaaf III hen op en in 1792 diens zoon Gustaaf IV Adolf. Pas in 1818 bestijgt het huidige koningshuis Bernadotte de Zweedse troon.

Op het Europese oorlogstoneel voeren Groot-Brittannië en Frankrijk een koloniale strijd in Amerika, Afrika en Azië. De zeeslag bij Minorca op 20 mei 1756 leidt tot een heuse wereldoorlog, omdat zich ten opzichte van de Vrede van Aken van 1748 een renversement des alliances voordoet. Keizerin Maria Theresia hoopt Silezië terug te krijgen door naast Saksen-Polen ook met tsarina Elisabeth een bondgenootschap te sluiten. De Engelse koning George II van Hannover denkt het machtsevenwicht te moeten herstellen door een akkoord met Pruisen, aan wie Brunswijk door huwelijken gekoppeld is. Frankrijk wordt daardoor in de armen van de tsarina en keizerin gedreven. Eén grootmacht blijft neutraal: de Republiek. Daar is een hertog van Brunswijk (Lodewijk Ernst 1718-1788) kapitein-generaal, zolang prins Willem V van Oranje minderjarig is. Zweden laat zich tot twee keer toe door Frankrijk overhalen zijn grenzen uit de tijd van Karel XII te heroveren, beide keren leidend tot een bevestiging van de status quo na enkele zomerveldtochten, de eerste keer keer in Pommeren (1757-1762) en de andere keer in Finland (1788-1790). 

De macht in de Zweedse politiek schommelt tussen de koning en de Rijksdag. Sinds Karel XII slaat de balans ten gunste van de laatste door. Binnen de Rijksdag zijn er drie partijen: de vreedzame Mutsenpartij, de  oorlogszuchtige Hoedenpartij en de absolutistische Hofpartij. De middelste partij is al een tijdje aan de macht, ondanks de smadelijke nederlaag tegen Rusland in de jaren veertig en de vele doden en schulden uit de vruchteloze Pommerse Oorlog. In 1765 lukt het de Mutsen de vredeskoers te hervatten door de banden met de Fransen losser en met de Russen steviger te maken. Hervormingen resulteren in een sluitende begroting en een vrijere pers. In 1772 verschuift de macht naar de koning en de Hofpartij door een staatsgreep, die een einde aan het partijsysteem maakt. Na verloop van tijd wil Gustaaf III steun houden en kiest met druk van Frankrijk voor oorlog aan in Finland tegen zijn nicht tsarina Catharina de Grote. 

Terug   ***   Verder