Eerst gaat Johan August maar eens van boord, want het levendige Paramaribo is vol vertier. Hij ontvangt op 1 april 1794 zijn derde voorschot ten bedrage van 24,1 gulden. Vier dagen later gaat kapitein Hartsinck in ondertrouw met de 22-jarige weduwe Nelly Maria Gueyle, de jongste dochter van de Nederlandse plantersfamilie op het Deense Maagdeneiland St. Thomas. Heel Paramaribo loopt uit voor de bruiloft.
Sinds de afvaart is Johan August bijna een jaar feitelijk de konstabel-majoor aan boord. In de Republiek valt eindelijk het besluit hem vanaf 1 oktober 1794 het daarbij behorende soldij van 32 gulden per maand toe te kennen. (1)
Het nieuws van de omwenteling sijpelt traag door in Paramaribo. Op 5 maart 1795 wordt de verjaardag van prins Willem V feestelijke gevierd, maar als hij iets later in een brief vraagt een opstomend Engels eskader te verwelkomen besluiten veel prinsgezinde bestuurders en marineofficieren toch liever de bekend geworden omwenteling in Den Haag te erkennen. Achterliggende reden is de betrekkingen met Cayenne te herstellen om de kapers te bestrijden. Johan August krijgt een vierde voorschot van 50,1 gulden. Het eerste besluit van het nieuwe regiem voor hem is gunstig: op 13 augustus komt zijn benoeming tot konstabel-majoor rond. Zijn populariteit in het team daalt niet, want iedereen schuift een plaats omhoog in rang met het daarbij behorende maandsoldij. (2)
Het volgende jaar 1796 brengt in mei vijf oorlogsschepen en een handelsschip onder vice-admiraal Braak van de nieuwe Bataafse regering op de Surinamerivier. Hij meldt dat de opdrachten niet langer van de opgeheven vijf Admiraliteitsraden komen, maar van het nationale Comité tot de Zaken van Marine. Hartsinck stelt zich onder zijn commando en is akkoord dat zijn fregat de orangistische naam omwisselt tot ‘t Vertrouwen, vernoemd naar het VOC-schip dat door de Engelsen bij Kaap de Goede Hoop is genomen. Gelet op de prinsgezinde houding aan boord stelt Braak het provocerend hijsen van de nieuwe Bataafse vlag liever nog wat uit.
Eind juni 1796 wordt Johan August uit dienst ontslagen. Dat lijkt erger dan het is, want hij krijgt per omgaande de kans terug te keren. Frankrijk en de Bataafse Republiek waren overeen gekomen de koopvaardijvloot onderling te beschermen. Pieter Paulus, de sterke man van de Bataafse regering, had zich dat jaar met succes aan de reorganisatie van de eens zo fiere Hollands-Zeeuwse marinevloot gezet. Hij stuit op twee belangrijke problemen: de prinsgezindheid van de officieren en de buitenlandse afkomst van de bemanning. Daarom ontslaat hij alle officieren en neem hen terstond aan onder de voorwaarde dat zij de eed van trouw aan de nieuwe landsregering zweren. Johan August behoort weliswaar tot de buitenlandse bemanning, maar of hij prinsgezind is valt te betwijfelen. Hij heeft er blijkbaar geen moeite mee, want al op 1 juli is hij opnieuw konstabel-majoor. Paulus grijpt wel gelijk de kans om het soldij te verlagen, zodat het na 9 maanden alweer naar 30 gulden zakt.
“Het Fregat Vertrouwen voor anker op de rede van Paramaribo”
Kapitein-ter-Zee P. Hartsinck en drie Nederlandse koopvaarders 1797
Olie op canvas, onbekende artiest 1800, doek 56 x 112 cm, 10 kg
Nederlands Scheepvaartmuseum, inventarisnummer A.3535
Enkele maanden later overlijdt commandant Braak. Na de plechtige begrafenis is Hartsinck zijn opvolger. Hij wil eigenlijk vertrekken, tenzij de lokale gouverneur Friderici hem betaalt voor de verdediging van Paramaribo. Hij laat zich niet weglokken door de Engelse schepen met de oude Nederlandse driekleur en toegezonden vaatjes Hollandse boter. Op 8 november krijgt Johan August een voorschot van drie verlopen kwartalen uitbetaald ten bedrage van totaal 114,7 gulden.
In 1797 zijn de timmerlieden voortdurend druk met ’t Vertrouwen, omdat het houtwerk en de tuigage in bedenkelijke staat verkeren. Op verzoek van Johan August repareren zij de wielen en assen van de rolpaarden en de geschutpoorten. In februari deelt Hartsinck aan Frederici mee dat hij opdracht heeft te vertrekken. Hij stelt het uitvaren van de vloot telkens uit, enerzijds als gevolg van de aanhoudende verzoeken van de plaatselijke machthebbers om ondersteuning, anderzijds vanwege de op de loer liggende Frans-Guyaanse kapers en de blokkade van de riviermondingen door Britse oorlogsschepen. De haven van Paramaribo loopt steeds meer vol met schepen, die zich door achterstallig onderhoud in een steeds deplorabeler toestand bevinden.
1. Monster Rolle der Kost Penningen okt-dec 1794, Nationaal Archief 2.01.28.01, Inv 128, beeld 258.
2. Betaalsrol Erfprins van Brunswijk, NA 1.01.46, Inv 2254, fol 21.