Een van de weinige krijgsgevangenen, die er in slaagt voortijdig uit het Moskovische kamp weg te komen, is generaal-majoor Von Meijerfeldt. Al na een kleine maand gevangenschap wordt hij door de tsaar vrijgelaten. Bij de achterblijvende Zweedse legertop, vooral bij Piper en Lewenhaupt, wekt deze vrijlating veel kritiek en zelfs vijandige gevoelens. Uit de vele geschriften komt het beeld van een omstreden vrijlating naar voren.
In paragraaf 1.4.6. worden de memoires van Von Meijerfeldt beschreven. Over zijn vrijlating heeft hij drie versies: Netschrift memoires generaal-majoor baron Johann August von Meijerfeldt |
In het kladschrift van zijn memoires schrijft Johann August, dat de tsaar hem een vrijgeleide heeft aangeboden, onder voorwaarde een bekentenis te ondertekenen om een in Zweden gevangen zittende Moskovische generaal van gelijke rang uit te wisselen. Naar de wens van de tsaar komt generaal Buturlin daarvoor in aanmerking. Johann August zou bij een mislukte uitwisseling terugkeren in gevangenschap van de tsaar. Rekening houdend met zijn slechte gezondheid wordt hem 6 maanden gegund om aan de voorwaarde te voldoen.
In het netschrift stelt Johann August, dat de tsaar hem wegens zijn verslechterende gezondheidstoestand in vrijheid stelt, maar onder beding dat hij binnen 6 maanden aantoont dat hij door Karel XII als onderhandelaar was gezonden. Van een uitwisseling was geen sprake. Zijn pleidooi bij Karel XII om Buturlin vrij te laten is er op gericht andere Zweedse generaals los te krijgen.
Graaf Piper geeft in zijn dagboek een geheel andere lezing van het vertrek van zijn zwager. Van een aanbod tot vrijlating was geen sprake, maar wel van een smeekbede van Johann August, toen hij hoorde dat een ander de Russische vredesvoorwaarden naar de voortvluchtige Karel XII zou brengen. Ten behoeve van zijn vrijlating zou hij de tsaar geschenken en een bekentenis tot uitwisseling hebben aangeboden. Piper zou hem nog van zijn verwerpelijke daad hebben trachten af te brengen, door er op te wijzen dat de koning aan een dergelijke karakterloze daad niet zou meewerken. Hij kreeg echter geen gehoor en scheidde van hem als halve vijand.
Generaal Lewenhaupt laat nog meer verbitterde geluiden horen, hetgeen samenhangt met een andere – hierna te behandelen – controverse. Johann August wordt verweten niet met zijn regiment mee naar Perevolotjna te zijn gekomen, maar in plaats daarvan de koning te hebben gesmeekt naar de vijand te mogen oversteken. Eenmaal in het Moskovische kamp zou hij zich meer als minister dan als krijgsgevangene hebben gedragen.
De tijdgenoten van Johann August en de Zweedse historici gaan er zonder uitzondering van uit, dat hij is uitgewisseld tegen Buturlin. Zijn gedrag, dat anders zo door dapperheid wordt gekenmerkt, wordt toegeschreven aan zijn slechte gezondheidstoestand en langdurige scheiding van zijn jonge vrouw. De ophef in de Zweedse legertop was vooral zo groot, omdat de uitwisseling plaatsvond in strijd met de strikt nageleefde volgorde in rang en dienstjaren. Een zekere generaal-majoor Horn was op grond van zijn meerdere dienstjaren dan ook ernstig teleurgesteld over de uitwisseling. De ook wel genoemde weerzin bij de legertop tegen het feit dat hij over gevangenenruil kwam onderhandelen lijkt geen goede uitleg. (1)
Toch is Johann August’s lezing in netschrift, namelijk dat hij niet werd vrijgelaten ter wille van een uitwisseling maar om zijn diplomatenstatus te bewijzen, niet geheel onmogelijk. De strijdigheid met de uitwisselingsvolgorde is een eerste argument. Bovendien valt zijn vertrek samen met het moment waarop de tsaar te horen krijgt dat Karel XII veilig op Turkse bodem is aangeland. (2) Nog meer pleit voor deze lezing, dat hij na zijn vrijlating gunstig door Karel XII wordt ontvangen. In zijn latere gravenbrief zegt de koning dat hij de moeilijkheden die de Russen maakten overwon dankzij zijn voorzichtige houding. (3) De koning laat de tsaar zelfs via zijn kanselier Von Kochen weten, dat Johann August inderdaad zijn volmacht had bezeten en dat hij derhalve in strijd met het oorlogsrecht gedetineerd was geweest.
Tegen deze lezing pleit, dat de sinds Narva in Zweden gevangen zittende generaal-majoor Buturlin enige maanden later op last van Karel XII wordt losgelaten. Voorts zijn er meer algemene geschiedkundige bedenkingen tegen memoires van hoge officieren; ook Johann August’s uiteenzetting geeft een indruk van onder de mannen rondom de soevereine vorst heersende jaloezie en hun inspanningen om de eigen persoon te verheffen en het eigen handelen te verdedigen. Tenslotte, welke voorwaarden de tsaar ook maar mag hebben gesteld, in ieder geval voldoet Johann August er aan, want uit de minzame wijze waarop Mensjikov hem 4 jaar later bij Stettin op een diner onthaalt blijkt niets van een gebroken woord.
1. M.J. Petry in zijn vertaling van Carl von Linné, “Nemesis Divina”, pag. 357.
2. E. Carlson, “Sveriges Historia under Karl den tolftes regering”, Stockholm 1910, pag. N90, noot 575.
3. Riksarkivet Sverige, 1112.1. Riksregistraturet 1523-1718, B/671, folio 153v, “Grefwe Bref för K: Rådet, Generalen och Gen: Gouverneuren, Johan August Meijerfeldt”, dat. Demotica d. 3 Martij 1714.