In 1887 neemt zoon Carl Frederik zitting in het comité van voorbereiding voor een landelijke Centrale Diaconale Conferentie naar analogie van de Doleantie. Op 23 februari 1888 vindt de eerste plaats in de eigen kerk aan de Keizersgracht met 51 afgevaardigden. Gesproken wordt over het gelijktrekken van de manier van bedelen, werkverschaffing, zorg voor weduwen en wezen, voor ouden van dagen en gebrekkigen. Vanaf het begin is hij secretaris, penningmeester en lid van het Uitvoerend Comité, dat meestal in Utrecht vergadert. Hij neemt deel in hoop dat “de in den Naam des Drieëenigen Gods ondernomen arbeid rijke vrucht mocht opleveren voor de armen en ellendigen”. De volgende nationale conferenties vinden plaats in Kampen, Rotterdam, Arnhem en Amersfoort.
In 1888 verhuist het gezin van Frits naar de Noorderstraat 90, tussen de Vijzelgracht en Reguliersgracht. Carl en Nel met zonen Jan en Hendrik komen ook de Noorderstraat 90 wonen.
De enig nog levende broer van Carl is de 78-jarige Hendrik von Meijenfeldt. Hij komt in Dordrecht te overlijden op 9 januari 1889. Zijn weduwe Naatje Kennedij verzorgt de kaart en advertentie, zonder vermelding van broer Carl en stadgenoot neef Evert. Naatje blijft in het Dordtse huis aan de Kromhout 61 wonen.
De naam Hendrik leeft voort in de jongste zoon van Carl. Hij wordt in 1889 na overschrijding van zijn 25ste jaar ingeloot voor de lokale Schutterij. Dat is een lokale ordemacht, die het midden houdt tussen de folkloristische schuttersgilde en de reguliere politiedienst. Hij wordt geschikt geacht, maar belandt alsnog op de reservelijst en hoeft geen oefeningen te doen.
Carl Frederik verhuist in april van dat jaar naar nummer 211 op de Overtoom. Dat is net over de grens met de gemeente Nieuwer-Amstel, die korte tijd later alsnog bij Amsterdam wordt getrokken.
In 1890 treedt een nieuwe pensioenwet in werking. Op basis daarvan krijgt Carl een bedrag van f 105 ineens terug aan ingehouden premies uit de periode 1868-1873. Het nieuwe pensioen ligt hoger dan zijn wachtgeld van f 500, waardoor hij een aanvullend pensioen van f 85 per jaar krijgt. Naatje krijgt voor de opgebouwde rechten commies tweede klasse een weduwepensioen van f 137 per jaar.
Frits is de eerste ouderling in het gezin. Hij begint januari 1890. Vanwege hun hoge leeftijd slaan Carl en Nel de tweede kerkdienst op zondagavond over. De kleinkinderen verzamelen zich dan op de Noorderstraat rond hun grootouders om verhalen van vroeger te horen.
Het gezin van Evert bevindt zich meestal in Dordrecht. Landelijk is hij in 1891 nog actief als boekhouder van het bestuur van de door Hovij opgerichte organisatie “Gereformeerde Ziekenverpleging” en als plaatsvervangend afgevaardigde naar naar de algemene vergadering van Patrimonium en het Sociaal Congres. In het lokale Dordtse Patrimonium is hij lid van de Commissie van Advies. Daarnaast zit hij in het negenkoppige bestuur van de Vereniging tot Stichting en Instandhouding van Vrije Christelijke Scholen op Gereformeerde Grondslag. Niet de staat, niet de kerk en niet de onderwijzers maar alleen de gelovige ouders zijn lid van die vereniging.
Het gezin van Carl Frederik vestigt zich in mei 1891 op de Spuistraat 268 in het hartje van Amsterdam. Op de begane grond richt hij een winkel “Horlogerie en Gros” in. Op de verdiepingen daarboven woont het gezin met oma Aaltje Prins.
Spuistraat 268, horlogewinkel en gezinswoning
Na moeizame onderhandelingen besluiten de landelijke synodes van de Afscheiding en de Doleantie in een gezamenlijke bijeenkomst op 17 juni 1892 om landelijk samen te smelten onder de naam Gereformeerde Kerk. De lokale gemeenten wordt tijd gegund om hetzelfde te doen zonder dwang en met grote omzichtigheid, waarbij de Christelijk Gereformeerde gemeenten in de tussentijd Gereformeerde Kerk A heten en de dolerenden B. In Amsterdam blijven ze vijf jaar naast elkaar bestaan, waarbij het grotere en conservatievere A zich dikwijls ergert aan de militante uitspraken van B en met name het eigenwijze kopstuk Kuyper. De zonen Von Meijenfeldt enerzijds en Hovij en Kater anderzijds laveren daar tussendoor in de besturen voor onderwijs en sociale kwesties. Tijdens de fusie ontstaat een persoonlijke breuk tussen .
Carl Frederik combineert het secretariaat van de landelijke diaconale synode dat jaar tussentijds met het voorzitterschap in Amsterdam. Hij heeft het daar zwaar mee:
![]() |
![]() |