Johann August von Meijerfeldt treedt als 132ste lid toe tot de Vrijmetselarij in de loge “Adolf Fredrik”, die bestaan heeft tussen 1753 en 1775 en maar 135 leden heeft geteld. Ook is hij actief in de de adellijke fractie van de Rijksdag. Hij had al deelgenomen aan de zitting 1751-1752 en in de jaren zestig toont hij zich bij uitstek een representant van de Hofpartij. Hij is kritisch over de toenadering van de koningin tot de Hoedenpartij en tracht via de koning een coalitie te voorkomen. In verband met deze houding weet hij zich te handhaven, als de Mutsenpartij in 1765 de macht in alle staatsinstellingen verovert. In de Rijksdag 1765-1766 behoort hij binnen de 50 leden tellende delegatie van de adel tot de weinige representanten van de Hofpartij. Toch schijnt hij daarin nog zoveel mogelijk de zienswijze van de koningin te hebben uitgedragen.
Brita Margareta Horn, de dochter van Anna Catharina von Meijerfeldt, wordt in 1764 op 20-jarige leeftijd hofmeisje bij koningin Lovisa Ulrika. Zij krijgt een serieuze liefdesaffaire met haar tweede zoon, prins Karel. Dienst vertrouweling en haar latere schoonvader – Claes Julius Ekeblad – kenschetst haar als melancholiek en neurotisch, wegkwijnend, preuts en snel te beledigen. De jonge geliefden wisselen verlovingsringen uit.
Brita Barnekow houdt zich bezig met de sociale ontwikkeling op de landgoederen in Skåne, Söfdeborg en Ugerup. In 1765 laat zij een nieuw armenhuis bij de kerk van Söfde bouwen. Het bestaat uit twee huisjes van vier verwarmde kamers. Zijzelf en parochianen betalen regelmatig 20 Öre voor kleding. In 1766 betaalt zij voor een stenen muur met tegels rondom het noordelijke deel van het kerkhof. Ugerup wordt goed verzorgd door inspecteur Hindrichsson en daarom geeft zij hem op 7 juni van dat jaar Nymölla, linksonder op het landgoed, als persoonlijk bezit.
Op 12 november 1766 baart Louise haar eerste kind, een zoon met de weinig opzienbarende namen Johann August, die vanaf hier de toevoeging III krijgt. Twee dagen later vindt een grote doopplechtigheid plaats in de Riddarholmskyrkan in de oude stad (Gamla Stan) van Stockholm. Getuigen zijn graaf Tessin, gravin von Meijerfeldt (de grootmoeder van vaderszijde Brita Barnekow), graaf Horn (de oom), gravin Törnflycht (de grootmoeder van moederszijde), graaf Wrede-Sparre (de grootvader van moederszijde), gravin Bjelke, baron Adlerfeld, overste Wrangel, graaf Pehr Brahe en Brita Horn. (1)
Op 19 december 1766 ziet Johann August jr zijn kans schoon het regiment Sprengtporten (Löwensfels was in 1763 overleden) in te wisselen voor het Lijfregiment van de Koningin onder kolonel Höpken te Stralsund. Hij had hierin in de periode 1744-1751 gediend en kan door het vertrek van Blixen in elk geval de rang van luitenant-kolonel hierarchisch vervullen, hoewel hij titulair al vier jaar kolonel is. Hij wordt tevens benoemd tot adjudant-generaal bij koning Adolf Frederik. (2)
Eind 1768 steunt Johann August jr kroonprins Gustaaf III in een dramatische Senaatszitting, waarin koning Adolf Frederik – door enkele dagen werkelijk af te treden – een paar van zijn geringe bevoegdheden terugkrijgt. (3)
Op 11 november 1769 wordt een tweede zoon, Axel Friedrich, geboren. Hij is vernoemd naar zijn moeder’s vader en zijn oom Carl Friedrich jr. De doopplechtigheid vindt twee dagen later plaats in de Jacobskerk, met als getuigen Rijksraad baron Mauritz Posse, kolonel Rutger Barnekow (oom van de vader) en baron Anders Reinhold Wrangel. (4)
Carl Friedrich jr wordt door de koning op 28 april 1770 jaar onderscheiden als Ridder van de Zwaard Orde (R.S.O.). Op 21 juni van dat jaar raakt de post adjudant-generaal bij de koning vacant, omdat deze qua tijdsbeslag niet te verenigen is met de benoeming van Johann August jr tot chef van het regiment van Västerbotten. (5)
In 1770 komt de apotheose in de relatie tussen Brita Horn en prins Karel. Zij stevenen af op een huwelijk, zonder hun relatie overigens nog ‘geconsumeerd’ te hebben. De familie Horn heeft er wel oren naar, maar het Hof is tegen, net als tegen een huwelijk van prins Fredrik met hofdame Ulla von Fersen. In 1769 werpt de politiek zich op de kwestie. De Hoeden bieden Horn en Von Fersen steun aan in ruil voor hun steun aan de partij. Horn hapt toe, maar Von Fersen niet, zodat beide relaties stranden. Prins Karel wordt op een buitenlandse reis gestuurd en Brita volgt de koningin naar haar familie in Berlijn
Brita Horn kan niet loskomen van haar affaire met hertog Karel. Zij zoekt vergetelheid bij haar grootmoeder Brita Barnekow in Pommeren, die daar de laatste jaren van haar leven verblijft. Op 17 december 1771 schrijft Adam Horn een brief aan Brita op Nehringen. De inhoud van deze brief onthult veel over de familie: (6)
La maladé de Notre Grand Mere me fait de la peine, mais a son age les infirmités sont communes et ont doit ce preparer alors aux evenemens que la Providence ordonne. Je suis bien ai se qu’Elle Vous aye remis Les Diamans de Votre Mere, qui a sa mort auroient pu ce perdre sans qu’on auriot sec ce qu’ils seroit dcvenus, et comme Votre Mere ce trouve dans une situation trop triste et malheuresement pour jamais esperer qu’elle puisse en faire usage je Vous en fait present et je Vous Les donne toutes.
Gravin Anna Catharina von Meijerfeldt
Zeer laag uitgesneden blauwgroen jurk, wit gedrapeerd, gepoederd haar,
klein boeket bloemen, donker buine ogen” (tekst 190 in
C. Bonde, “Porträttsamlingen vid Vibyholm”, 1876)
Techniek: Olieverf op canvas, 84 x 66 cm
Artiest: Olaf Arenius (1700-1766)
Bezit: Vibyholm
Bronnen: Nationalmuseum 1917:407, Strömbom 681
Foto: Vibyholm
Adam Horn schrijft over de ziekte van grootmoeder. Hij is er bij het schrijven van zijn brief blijkbaar nog niet van op de hoogte dat zij al op 1 december op Nehringen overleden is. Zij is 71 jaar oud geworden. In de St. Andreas Kirche vindt op 9 december de uitvaartdienst plaats. Zij wordt begraven in het familiegraf onder de vloer als laatste van de tweede generatie Von Meijerfeldts.
Naast de juwelen die Anna Catharina eerder van haar moeder kreeg en door Adam Horn aan dochter Brita zijn gegeven tekenen de drie erfgenamen begin mei 1772 enkele akkoorden.
Adam Horn tracht van Anna Catharina von Meijerfeldt te scheiden, maar slaagt niet in die opzet. (7) Hij concludeert dat het huwelijk hem weinig voordelen bracht, omdat hij naast de ziekte van zijn vrouw geen voordeel had van zijn beroemde schoonvader, vanwege diens impopulariteit bij de legertop sinds de uitwisseling bij Poltava. Kort hierop overlijdt hij zelf, eind januari 1772, op 55-jarige leeftijd. Veel adellijke families zijn angstig dat zijn correspondentie met alle affaires nu naar buiten gaan komen, maar dat gebeurt niet.
Graaf Johann August von Meijerfeldt jr
Techniek: Olieverf op canvas doek
Kleding: Uniform Zweeds leger (boven)
Afmeting: 83 cm hoog x 66 cm breed
Artiest: Lorenz Pasch jr (1733-1805), kopie van Gustaf Lundberg (1695-1786)
Bezit: Norbotten Regimente Garnisonsmuseet, Boden (8)
Bronnen: Nationalmuseum 1923:461, Ströbom 683
Foto: Garnisonsmuseet
De royalistische houding van Johann August tijdens de Rijksdagen 1769-1770 en 1771-1772 gaat steeds meer reliëf krijgen. Koning Adolf Frederik was op 12 februari 1771 overleden en zijn 25-jarige oudste zoon Gustaaf III washem opgevolgd. Deze krachtige persoon wil een einde maken aan de door de Mutsen veroorzaakte onderhorigheid aan Rusland. Als traditioneel lid van de Hofpartij kan Johann August zich tot de vertrouwelingen van de nieuwe koning rekenen. Zo gedraagt hij zich ook aan het hof, vaak tot ongenoegen van anderen. De volgende anekdote illustreert dat: admiraal Tersmeden wacht op 22 juli 1772 met spanning op de dingen die te gebeuren staan. Om de tijd te doden doet hij niet zonder succes mee aan een kaartspel, waarbij gravin Gyldenstolpe en graaf Posse, zijn voogd, aan zijn zijde staan. Als de koning eindelijk arriveert, wordt hem geen blik waardig gekeurd. Als hij dan graaf von Meijerfeldt aanklampt, merkt deze slechts smalend op: “Tersmeden heeft goede voogden in het spel!” (9)
In de Zweedse kranten van die tijd zijn de reisbewegingen van de graven von Meijerfeldt tussen hun landgoederen goed te volgen. Zo reisde Johann August jr eerder op 30 juni 1770 van Karlskrona naar Skåne en maakt Carl Friedrich jr dezelfde reis op 30 mei 1772. Op 8 juli van dat jaar komt de eerste in Ystad aan na een oversteek van Stralsund en herhaalt Carl Friedrich dat op 16 juni 1774. (10)
Voor de tweede maal is Johann August von Meijerfeldt jr betrokken bij een koninklijke couppoging. Met behulp van het leger en Franse steunbeloften pleegt Gustaaf III in augustus 1772 een geslaagde coup, herstelt het autoritaire koninklijk gezag en geeft de toon aan voor een grote culturele bloei naar Franse snit. Johann August profiteert buitengewoon van deze omwenteling.
Koning Gustaaf III (regeert 1771-1792)
1. Kyroarchiv Riddarholmskyrkan, Födelse- och dopböcker 1738-1793, folio 177.
2. Krigarkivet Sverige, 023 Generalmönsterrullor, 0/1359 Drottningens livregemente till fot, kolonel Höpken, Öfwerste=Lietenants Compagnies, fol. 54, 0/1360, fol. 49.
3. L. Lundquist, lemma in “Svenskt Biografiskt Lexikon”, Stockholm 1986, pag. 476. M.F. Metcalf, “Russia, England and Swedish Party Politics 1762-1766”, Stockholm 1977, pag. 139. J. Breevoort, “Verhalen uit het Zweedse hofleven”, deel 1 “De koningin boven den koning”, Rotterdam 1916, pag. 172-173.
4. Kyrckoarchiv Jacobskyrka, Födelse- och dopböcker 1768-1775, folio 64.
5. Krigarkivet Sverige, 023 Generalmönsterrullor, 0/747 Västerbottens regemente 1774, folio 2-3.
6. Riksarkivet Sverige, Biographica M 8 b.
7. M.J. Petry in zijn vertaling van Carl von Linné, “Nemesis Divina”, pag. 357.
8. Post- Och Inrikes Tidningar, 18-06-1878, met beschrijving van zijn uiterlijk en de inscriptie.
9. N. Erdmann, “Admiral Carl Tersmedens Memoarer”, Stockholm 1915, deel 5, pag. 64.
10. Carlscronas Wekoblad, Politie- och Commerce-Tidningar, 30-06-1770 en 30-05-1772. Inrikes Tidningar, 16-07-1772 en 27-06-1774.