In dezelfde maand als Carl verhuist ook Hendrik von Meijenfeldt met zijn gezin naar een ruimere woning. Vanwege een zoveelste overplaatsing vertrekt hij naar de stad Dordrecht en vestigt zich aan de (Lange) Kromhout 61. Zijn bijna 15-jarige dochter Anna keert na drie maanden terug naar Rotterdam, waar zij vanaf 17 juli in de Westewagenstraat woont onder de vleugels van de bijna 30-jarige Wilhelmina de Haas. Zij wordt toegelaten tot een opleiding tot modiste (kleermaakster, naaister) dankzij een proeve van bekwaamheid: een stoplap als ode aan haar acht jaar eerder overleden grootmoeder.

Stop en merk lap van de fam A.H. von Meyerfeld, fam van fam W.F. de Haas
‡ AHVM OUD 14 JAAR ‡ 1784
Linnen naailap 50 x 50 cm, stopvlakken in effen, keper en satijn bindingen,
geborduurd met goud, zilver, rood, blauw en groen garen
Origineel Familiearchief
In de opleiding moet zij het moeilijkste deel onder de knie gaan krijgen: het stoppen van wit linnen met wit zijdegaren. De gegoede burgerij heeft geen geld voor nieuwe jurken of tafellakens, maar wel voor nette en liefst onzichtbare reparaties. Op 24 augustus 1868 heeft Anna haar opleiding succesvol afgerond en keert terug naar haar ouders in Dordrecht.
De helft van de kinderen van Carl is nog steeds ongedoopt. Voor hem is de tijd rijp om zich bij een kerkgenootschap aan te sluiten. Omdat de Lutherse kerk een proces van verbroedering is ingegaan, is de Herstelde kerk definitief buiten beeld. Anderzijds hebben de lokale Amsterdamse groepjes van de Afscheiding zich gebundeld doordat de koning de religieuze teugels laat vieren. In hun opdracht zijn twee half ingestorte pakhuizen verbouwd tot een nieuwe kerk aan de Keizerskracht 489.

Christelijk Gereformeerde ‘Nieuwe Kerk’
Nadat Nel met haar drie zussen de laatste eer aan hun ruim 83-jarige vader Evert Diederich in Rotterdam heeft gebracht, begeven Carl en Nel zich op 3 september 1867 naar het Amsterdamse huis van ouderling Swagerman. Daar neemt dominee Pieter van der Sluijs het echtpaar aan als lidmaat van de Christelijk Gereformeerde Gemeente. Hij noteert dat er zeven kinderen zijn. De 18-jarige Evert, de 16-jarige Carl Frederik en de 14-jarige Frederik Hendrik zijn al Luthers gedoopt en gaan catechisatie volgen om geloofsbelijdenis af te leggen. Op zondag 6 oktober gaat het hele gezin naar de kerk op de Keizergracht. Daar ontvangen de 11-jarige Cato, de 10-jarige Jan, de 5-jarige Pieter en de 3-jarige Hendrik één voor één de heilige doop.
De Rijkswerf Amsterdam is op weg naar een aanzienlijke afslanking vanwege verdere modernisering en concentratie in Den Helder en vanwege de aanleg van een spoordijk pal voor het oostelijk havenfront. Dat alles leidt op 21 maart 1868 tot opheffing van de functie Conserveerder bij Koninklijk Besluit. Carl krijgt geen overplaatsing, maar eervol ontslag. Weliswaar heeft hij 41 dienstjaren, maar is toch pas 53 jaar oud en heeft een gezin met zeven kinderen te onderhouden. De rijksoverheid kent het eigen personeel een bescheiden pensioen toe dat pas in op zijn 65ste ingaat. In plaats daarvan krijgt hij met als enkele collega’s wachtgeld, waardoor zijn jaarinkomen halveert naar 500 gulden voor de rest van zijn leven. (1)
In 1868 zet de oudste zoon Evert veel beslissende stappen. Hij rondt zijn opleiding op de marinewerf af en begint op 1 maart 1868 als scheepstimmerman der vijfde klasse. Een maand later viert hij zijn 19de verjaardag. Bij de daaruit volgende inschrijving voor de Nationale Militie staat genoteerd: lotnummer 1643, lengte 173 centimeter, pokdalig aangezicht en plaatsvervanger Hendrik Vierwind uit Putten, die de militaire dienst de komende vijf jaar in het vijfde regiment infanterie vervult. Op 16 april doet Evert geloofsbelijdenis bij dominee Wielenga. Deze vraagt hem januari 1869 secretaris te worden van het bestuur van de nieuwe Christelijke Jongelingen Vereniging ‘Door Liefde Bloeijende’. Op het werk stijgt hij dat jaar naar vierde klasse en krijgt 30 augustus een bevordering tot schrijver.
1. Staatsbegroting Marine, Bijlagen Handelingen Tweede Kamer der Staten-Generaal 1868-1899.
