Op 6 september 1810 viert Johan August met familie in het nieuwe huis in Rotterdam de 64ste verjaardag van Hendrik Pieploo. Hij ontvangt een prachtige pentekening met kleuren, de grote vlakken met verf van kleinzoon Jan. Omdat die nog geen twee jaar oud is en diens vader eerder dat jaar in Amsterdam al een mooie tekening maakte, is de werkelijke artiest wel duidelijk. (1)
Op den Verjaardag van mijn Groot-Vader Hendrik Pieplo
Rotterdam, 6 september 1810
Familiearchief N 42
Vrouw Cato is zwanger in Rotterdam aangekomen en brengt ruim een maand later op 17 oktober 1810 een kind ter wereld. Het is een zoon, die de naam Hendrik krijgt, overduidelijk vernoemd naar zijn grootvader. Deze is dan ook samen met zijn vrouw getuige bij de doop op 20 oktober door dominee Sander. Soms luidt de tweede doopnaam Johan, verwijzend naar zijn vader.
Overigens verduitst de stamvader de spelling van zijn voornaam Johan in Johann en het tussenvoegsel van in von. (2)
In datzelfde jaar rolt een derde kleurrijke tekening uit de hand van Johan August. Ditmaal is het een nieuwjaarswens, weer afkomstig van zoontje Jan en gericht aan de schoonfamilie Pieploo. In het midden staat opnieuw een plechtig en religieus gedicht in het Nederlands. Ondanks de Duitse herkomst is dit kennelijk de voertaal in beide families.
Nieuw-Jaar Wensch. Aan Mijn Waard Grootvader, Grootmoeder en Tante.
Uwb: onderdanigste Klijn Zoon, J:A: von Meijenfeldt. Rotterdam d: 1. Januarij 1811.
Familiearchief N 43
De tekst is omkaderd met muren, vier hoektorens en boven een kroon, die doen denken aan het hartschild van het Zweedse geslacht. De tekst is bovendien omkranst met een groene laurierkers en onder een gestrikt lint. Hoewel niet uniek, is de gelijkenis met de afdeksteen van het familiegraf in de St. Andreaskerk in Nehringen frappant.

Afdeksteen Meyerfeldtsche Gruft, St. Andreas Kirche Nehringen.
Foto: Lester von Meijenfeldt 2022
De laurier op de afdeksteen staat om een tekst, waarvan de eerste regel luidt Mensch bedenck deine Stirblichkeit. Dat staan voor het gebruik van een slaaf om een lauwerkrans boven het hoofd van de triomferende ceasar bij terugkomst in Rome te houden en voortdurend momento mori te roepen om grootsheidswaanzin te temperen. Voor keizer Napoleon is dat inmiddels actueel, want in de eerste helft van 1810 is ook Zweden inclusief Pommeren tot zijn imperium gaan behoren. Als de tekening werkelijk op de grafplaat is gebaseerd, kan een schets door zus Augusta Juliana in 1808 naar Amsterdam zijn gebracht, of door hemzelf tijdens een bezoek aan het Nehringse graf zijn gemaakt.
In Amsterdam laat Johan August zijn natuurlijke dochter Wilhelmina Augusta achter. Zij viert in het nieuwe jaar 1811 haar tiende verjaardag. Dat betekent dat een einde komt aan de periodieke betalingen aan haar inmiddels 72-jarige grootmoeder als min. Kort na haar verjaardag verlaat zij de Bloemstraat, niet om haar vader naar Rotterdam te volgen, maar om op 24 juli in het gigantische gebouw van het Aalmoezeniersweeshuis aan de Prinsengracht te gaan wonen. Net als de andere duizenden wezen krijgt zij meteen een donkere jurk met wit schort en een rode jurk voor zondag uitgereikt. Bovenop het stapeltje ligt een bragoen. Als zij op straat is moet zij die om haar rechterbovenarm dragen, zodat zichtbaar is bij welk weeshuis zij hoort. Binnen het weeshuis leeft zij in zalen: overdag in lokalen om te leren lezen, schrijven en bidden, tussendoor in de eetzaal om naast brood, boter, kaas en karnemelk ook aardappelen, gruttenmeel en groentesoep te eten en ’s nachts in de slaapzaal, waar zij vanwege haar leeftijd gelukkig niet met meerdere kinderen in één bed hoeft te slapen. Of zij het tuchthok ooit van binnen ziet is niet bekend.
De families Von Meijenfeldt en Pieploo voldoen bij voorbaat aan het keizerlijk decreet van 11 augustus 1811, dat degenen zonder geslachtnaam gebiedt tot registratie over te gaan. Een maand later ontvangt Hendrik Pieploo opnieuw een fraaie tekening voor zijn verjaardag, ditmaal van zijn schoonzoon zelf.
Zegen–Wensch ter gelegenheid der 64 verjaardag van
Onze Waarde Vader en behuwd Vader Hendrik Pieplo op den 6 September Ao 1811
Familiearchief N 44
Nog een maand later brengt keizer Napoleon Bonaparte een bezoek aan Nederland. Tegen het einde komt hij vanuit Delft op 25 oktober Rotterdam binnenrijden. Hij laat zich flankeren door een tijdelijke en puur ceremoniële garde d’honneur, bestaande uit leden van de plaatselijke vermogende families, met prachtig aangepaste uniformen vol Franse symbolen. Daar hoort Johan August niet bij, maar hij commandeert wel het bulderend geschut en is aanwezig bij de inspectie van ’s Lands Werf nog diezelfde dag. Twee dagen later vertrekt de keizer naar ’t Loo en Zwolle en steekt over naar zijn Duitse departementen.
Het jaar 1812 brengt voor Johan August ook een dochter in Rotterdam. Op 13 juli 1812 wordt zij geboren met de naam Anthonetta. Volgens de Franse wetten moet daarvan aangifte worden gedaan bij de plaatselijke overheid. Gehoorzaam begeeft hij zich Samen met Hendrik Pieploo de volgende dag naar het stadhuis aan de Kaasmarkt. Na de aangifte van hun beider beroepen en adres moet Johan August zijn leeftijd noemen. Waarschijnlijk onder de indruk van dit nieuwe gezag meldt hij voor het eerst zijn werkelijke leeftijd: 52 jaar. Of Hendrik Pieploo grote ogen opzet staat niet in de akte. (3)
Bij de kerkelijke doop drie dagen later door dominee Sander verschijnen de getuigen: Johann August von Meijenfeldt en Anthonetta Sparre geh. von Meijenfeldt. Dat zijn twee bijzondere namen, omdat zijn vader al 12 jaar dood is en de inmiddels 67-jarige Zweedse gravin Sparre hem vast niet met een bezoek vereerd. In haar familie komt de voornaam Antoinette wel voor, bijvoorbeeld bij de dan 28-jarige Fredrika Antoinetta Carolina Vilhelmina Sparre av Söfdeborg.
1. Familiearchief N 42, 43 en 44.
2. Doopaangifte, Stadsarchief Rotterdam 9999-32, Luthers 238, Index H, folio 181. Luthers Familieboek 276, blad 480.
3. Geboorteakte, SR 999-01, fol B 098. Doopaangifte, SR 9999-32 Ev-Luth, 246. Over de doopgetuigen zie Speurtocht.