Von Meijernfeldt / Meyerenfeld
DD.a. Johann Baptist Meiern geadeld von M, werkt onder graaf T.A.R. von Harrach voor keizerin Maria Theresia, zoon:
DD.a1. Johann Ehrenfried Joachim, * 1741/2, †Berlijn 23-01-1830, ≡ Ev. Jerusalemskirche 26-01-1830, GehOberFinanzRat, # Schützenstraße 13, Berlin.
Zijn titel betekent koninklijk vertrouwd senior financieel adviseur. Hij ziet in Berlijn hoe de Franse kolonie zijn armen van brandhout voorziet, vraagt en krijgt in november 1779 toestemming om hetzelfde te doen voor de Duitse armen en richt statutair de “Gesellschaft deutscher Nation zur Versorgung wahrer Hausermen in Berlin mit Brennholz” op. Gedurende 51 jaar is hij leidende kracht van deze succesvolle en uitdijende beweging. Maakt in 1802 zijn testament op, ten gevolge waarvan bij zijn overlijden in 1830 een bedrag van 700 rijksdaalder staatsleningen vrijkomt voor schrijfbehoeften.
DD.b. N.N. Meyeren, kinderen:
DD.b1. Anton Joseph, keizerlijk Konfinienzsekretär, koninkrijk Slavonië (nu in Kroatië), rijksridder von M, Laxenburg 07-06-1729.
DD.b2. Carl Roman, rijksridder von M, Laxenburg 07-06-1729
Wappen: Quadriert g. s. 1. u. 4. „ein aufrecht stehender halb doppelter schwartzer Adler mit offener Flügel roth aus¬ schlagenter Zungen und von sich spreitzenden Waffen zu ersehen ist“ (wahrscheinlich halber Doppeladler am Spalt) ; 2. u. 3. r. Balken aus dem drei gr. Tannen wachsen, unten zwei r. Rosen. Gekrönter Turnier¬ helm: Zwischen zwei g. # — r. s. geteilten Büffelhörnern wach¬ sender, bärtiger geharnischter Mann, die Sturmhaube mit Reiherbusch besteckt, in der Rechten eine r. Rose an gr. -beblättertem Stengel haltend. Decken: 4t g. — r. s.
Carl Roman had een hoofdadministrateur genaamd Maximilian Alram. Hij was onder andere tabaksondernemer en betrokken bij de Beierse opstand. In 1729 diende deze met Anton Joseph een smeekbede in bij landsvorst Maximalian II Emanuel (BayHStA GR 1541/7 (Bay. Franziskanerprovinz).
DD.c. N.N., 1745-1747 notaris in Wismar en Daskow bij Hertog Carl Leopold van Mecklenburg en Koninklijk Zweeds Tribunaal. (3)
DD.d. Joseph Leon, klacht over tabaksmonopolie aan de Keurvorst van Beieren 1730, ∞ Wenen barones Theresia von Huberin, kinderen:
DD.d1. Franciβka, * Wenen, ≈ St. Ulrich tussen 1750 en 1800.
DD.d3. Theresia Cajetana, * Wenen, ≈ Wieden tussen 1750 en 1800.
DD.d3. Maximilian, * Wenen, ≈ St. Ulrich tussen 1750 en 1800.
DD.f. Anton, †vóór 1764, 1736-1754 burgemeester Damgarten, Stadtrichter, Secretarius, tabakshandelaar, ∞ N.N., † na 1764, kinderen:
In 1736 dient Anton een aanvraag bij het stadsbestuur van Stralsund in om een tabaks- en kaartenfabriek te stichten. Hij moet opboksen tegen het Pommerse monopolie van de Kramer Kompagnie. In dat jaar en 1754 is hij burgemeester van het tweede kuststadje, 40 km naar het westen. (4)
Tegen zijn weduwe loopt 1764-1765 een klacht bij Das Niedergericht Stralsund van Claude Riquer, koopman in galanterieën (kant, opsmuk, snuisterijen en kleine voorwerpen) wegens achterstallige woninghuur. (4a)
DD.f1. Louisa Christina, * Damgarten, ∞ Stralsund (St Marien) 16-03-1778 Johann Karl von Kahlden, luitenant in Engelse dienst.
DD.f2. Johann, Kaufdiener 1764, boekhouder Tabaksbestuur Damgarten 1784, militair 1796-1809.
In 1796, 1801 en 1806 tweede luitenant in de Koninklijke Pruisische Armee, eerst in Erlangen in een compagnie jagers onder majoor Von Tümpling in de Ansbach-Bayreuthische Inspection onder luitenant-generaal Erfprins van Hohenlohe, daarna in Westfalen. (5) In 1809 wordt hij op verzoek afgedankt, nadat zijn regiment jagers te voet is opgeheven in verband met de Franse bezetting. Hij wordt in verband gebracht met bovenstaande burgermeester en met het Hessische geslacht, en met het Amerikaanse geslacht uit Rösebeck zou ook nog kunnen.
DD.g. Carl, * 1745, soldaat nr. 41 in Zweeds eskadron Quillenstedt. Hij strijdt in de Pommerse Oorlog, maar deserteert 15-11-1761 op zijn paard aan het front bij Meijenkrebs voor Demmin (SE/KrA/0023/0/1555-1557 Blå Putbus Husarenregiment 1761, 1762 en 1762).
DD.h. Marie Elisabeth Henriette, * 1754, † Berlijn 03-08-1814, ≡ Ev. Jerusalemskirche 07-08-1814.
DD.i. Maria Theresia, ∞ Friedrich Christian Müller, zoon * Berlijn Infanterie Regiment 13 kerk 1782.
Overig
DD.i. Dieterich (Diricus) von Meyenfeld, leenman Altniederwied 1319-1329, burger van Hannover 1315.
Op de burcht Wied, een kleine 30 km van Bonn, bezit Dieterich leenrechten. Het gaat om Altniederwied dat aan de graven van Wied toebehoort. Hij bezit de rechten enkele aaneensluitende perioden, in elk geval vanaf 1319 en uiterlijk tot 1329. Graaf Wilhelm I von Wied trouwt dat jaar met Agnes von Birneburg, wier vader Dieterich’s leen afkoopt en als huwelijksgift aan zijn dochter meegeeft, waardoor het leengoed (weer) in één hand valt. (1)
DD.j. N.N. von Meyenfeldt, Hannover, kinderen:
DD.j1. Adelheid, † Hannover 1505, ∞ ca 1484 Dietrich vom Sode sr, Raadsheer en Gezworene van de stad Hannover.
DD.j2. Hans, † Hannover vóór 1505, ∞ Gesche Gockholt, † Hannover 1505.
Misschien is Hans van de gilde van de schoenmakers, die in 1445 een protocol opmaakt van de discussie tussen de Raad en de oppositie over de politieke macht in de stad Hannover. (2)
DD.k. Berchtold Mayer von Mayerfeld, rijksadel Neustadt 27-11-1634, dan 18 jaar vaandrig regiment Heinrich von Schlick, verkrijgt roodzegelprivilege, wapen in Siebmacher IV 128 nr. 1.
DD.l. Heinrich Meyer geadeld Von Meyerfeld, 03-09-1707, Bohemen.
DD.m. N.N. von Meyerfeld, Lüneburgische Wachtmeister, ≡ Kirch Lüblow, Ludwigslust 14–04-1725.
DD.n. N.N., von Mayersfeld, rijksridder, zonen:
DD.n1. Joseph Anton, † 12-03-1738, ∞ Maria Ludivika barones Morawetz, † na 1739, tussen 19-09-1731 en 09-05-1739 via koopovereenkomsten eigenaar landgoed Czettechowitz (Cetechovice) in Moravië.
DD.n2. Georg, Olmütz (Olomouc). Domheer, Scholastikus, erft Czettechowitz van zijn broer, maar schenkt het aan zijn weduwe-schoonzus.
Waarschijnlijk is een zoon van Joseph Anton majoor in het Neipperg infanterieregiment. Op 1 mei 1760 commandeert hij het garnizoensbataljon te Olmütz in de Zevenjarige Oorlog. Toen de Pruisische vijand in de vesting Glatz capituleerde, ging hij daar met een deel van zijn garnizoen naar toe. Op 1 januari 1761 krijg hij het bevel over het gehele regiment. Hij kreeg opdracht met het regiment naar Dresden op te trekken en na nog veel marsen bracht de Vrede van Hubertusburg zijn regiment in de nieuwe garnizoensplaats Leipnik.
DD.o. Karl Lorenz Mayer geadeld Von Mayerfeld, koopt in 1833 de Hofmark Gerzen en Aham (LK Landshut), samen met Mangern, Johannesbrunn en Loizenkirchen, onderdeel van Egglkofen bij Vlisbiburg in Beieren.
DD.p. Johann Michael Heinrich von Mayersfeld, Dr., Stabs-Feld-Artz in der Armee, Königgrätz en Praag 1820.
DD.q. Theresia von Mayerenfeld, † 1815, ∞ Trier-St. Gangolf vóór 1810 Damian Friedrich Müller.
DD.r. Joseph Maykammer geadeld Von Mayenfeld 02–03-1770, ritmeester bij het k.k. Cuirassierregiment Voghera, Bohemen.
DD.s. Johann Nepomuk / Valentin Niedermann geadeld Von Mayenfeld 11-04-1810, † Grätz (pension) 08-05-1819, k.-k. overste Deutschmeister infanterieregiment Bohemen, dochter:
Wiener Zeitung, Anspruch, 01-07-1819
DD.s1. Clementina, * na 1827, ∞ Iordache Catargi, zoon van Ştefan Catargi en Safta Negri, twee kinderen.
DD.t. Vincenz von Mayersfeld, ridder in adelstand, k.k. ritmeester, qua-garnisons Auditeur 1833 koninkrijk Illyrië, provincie Laibacher.
DD.u. Therese von Mayersfeld, politiek activiste van de 1848-beweging.
1. Fischer, “Geschlechts=Register der uralten deutschen Reichsständigen Häuser Isenburg, Wied und Kunkel”, Neuwied 1774.
2. W. Ollrog, “Niedersächsisches Geschlechterbuch”, deel 12, Limburg a/d Lahn 1971, pag. 344 en 351. Stadtarchiv Hannover B8273, Jürgens Chronik, pag. 86-92, Meyenfeld’sche Bericht (verloren gegaan boek).
3. “Vollständige Samlung von Actis Publicis und Staats Schriften (…) unter Kayser Franz”, deel 5, Frankfurt am Main 1751. pag. 199-204. Mandaten 9 en 28 juli 1745 bij het Tibunal tegenover bewindvoerder Stübner. Evangelisches Pfarrambt Stralsund, St. Marien 1778/203. Stadtarchiv Wismar, Procesakten des Tribunals 1653-1803, nr. 2291 (7).
4. O.T. von Hefner, “Stammbuch des blühenden und abgestornbenen Adels in Deutschland”, Regensburg 1865, deel II, pag. 45, met verwijzing naar Von Hellbachs Adelslexicon.
4a. Stadtarchiv Stralsund 01.03.03.04.05. Rep. 3, Nr. 6887.
5. J.F. Gauhe, “Des Heil. Röm. Reichs Genealogisch-Historischen Adels-Lexici”, Leipzig 1747, deel II, pag. 727-728.
Evangelisches Pfarrambt Stralsund, St Marien 1846/13; St Jürgen 1875/121 en 1895/588. Stadtarchiv Stralsund, Rep. 30, doc. 268. Naar moet worden aangenomen wordt er ten onrechte een verband met de Hessische familie gelegd. Overigens kan hier de sleutel tot de verwarrende voornaam van Anders Meijer geadeld Meijerfeldt (Z) liggen, zij het dat de naam Heinrich niet van Duitse maar van Zweedse bronnen komt. Evangelisches Pfarrambt Stralsund, St. Marien 1778/203. Stadtarchiv Wismar, Procesakten des Tribunals 1653-1803, nr. 2291 (7).