Na zijn verheffing in de Zweedse adelstand in 1674 zet Andreas von Meijerfeldt zijn werk als hoofdinspecteur over Oberpahlen voort. Zijn eigenaar en voormalige pupil Wolmar Hermann von Wrangel leidt een inval in Brandenburg. Na het gruwelijk uitbuiten van de bevolking wordt hij bij Fehrbellin verpletterend verslagen. Hij overlijdt op 34-jarige leeftijd. Zijn weduwe gravin Christina Wasaborg, de natuurlijke kleindochter van koning Gustaaf II Adolf, behoudt Oberpahlen, maar vanaf 1680 valt het onder de reductie van de koning.
In 1676 verovert Denemarken-Noorwegen de zuidpunt van Zweden en vernietigt Cornelis Tromp in opdracht van de uit zijn Rampjaar weggekomen Republiek bij Öland de Zweedse vloot. Dit zijn twee kleine oorlogen vergeleken met de Hollandse Oorlog van Lodewijk XIV tegen Willem III. Met de Vrede van Nijmegen komt aan al deze oorlogen in 1678-1679 een einde met behoud van de uitgangsposities, als laatste tussen Zweden en de Republiek. Drie achtereenvolgende Zweedse koningen: vanaf 1654 Karel X Gustaaf, vanaf 1660 Karel XI en vanaf 1697 Karel XII hebben dezelfde strategie om grootmacht rondom de Oostzee te blijven. Veldtochten worden ondernomen, indrukwekkende overwinningen behaald en zware opofferingen van volk en strijders gevergd. Een belangrijke factor die er voor zorgt dat geen van de partijen het overwicht verkrijgt, is dat de echte Europese grootmachten Frankrijk en Engeland-Nederland zich steeds met de oorlogen bemoeien als de vrijhandel in de Oostzee in gevaar dreigt te komen.
Op 17 maart 1680, het is Pasen, koopt Andreas voor 16.000 Taler het landgoed Sall (Salla), kirchspiel St. Simonis (Simuna), kreis Wierland (Viruma). Ter vergelijking: gewone werklieden verdienen in die tijd circa 7.500 Taler op jaarbasis. De waarde van de koopsom zou verhoudingsgewijs vandaag overeenkomen met een kleine € 9 mln. Verkoper is luitenant en landdrost (hakenrichter) Reinhold von Wrangel, van een heel ander huis dan Carl Gustaf en Wolmar. Hij had het landgoed in bezit gekregen omdat de vorige eigenaar in betalingsproblemen verkeerde. De overdracht van Sall gaat niet door en dat leidt tot een conflict tot voor de rechter. De verkoper klaagt landrechter Bernhard Schulman aan wegens onbevoegde tussenkomst waardoor de verkoop van Sall aan Andreas en twee anderen niet doorging. Hij beschuldigt Andreas er van geen kooppenningen te hebben betaald, alle koren van het veld te hebben afgesneden en naar zijn ‘eigen’ landgoed Lustifer (Lustivere, onderdeel van Oberpalen) te hebben laten afvoeren en tenslotte de koop te hebben ontbonden. In de rechtszitting van 20 maart 1682 slaagt Von Wrangel niet in zijn bewijs. Dit draagt bij aan zijn uiteindelijke faillissement. (1)
Lustifer (Israel Swedman, 1688)
Oudste zoon Carl Friedrich von Meijerfeldt tekent tussen 2 en 6 oktober 1680 een wervingscontract (capitulatie) bij het geworven regiment infanterie van kolonel Johann Herman von Campenhausen. Het regiment draagt naast de naam van de kolonel ook de naam Estlands infanterieregiment en Gouverneursregiment. Het was drie jaar eerder in Reval (Tallinn) met goedkeuring van de Zweedse koning onder het volk geworven en het jaar daarop in Riga gestationeerd. (2)
Hij schrijft in datzelfde jaar al in de functie van vaandrig te worden bevorderd, maar 1682 is waarschijnlijker. Zijn naam verschijnt namelijk voor het eerst op de monsterrol van 17 maart 1682 van zijn 125 man sterke regiment. Hij heeft zijn opleiding voltooid en is volwassen. Er zijn drie officeren in zijn compagnie: kapitein Anders Jerner, luitenant Gustaf von Campenhausen en hijzelf in de rang van vaandrig. Hij moet letterlijk het vaandel van zijn compagnie dragen en verdedigen, want de vijand ziet het als belangrijke oorlogsbuit. (3)
Vaandrig met vaandel bij zijn Zweedse compagnie
Dat jaar zwaait hij af uit het Zweedse leger om zijn opleiding te vervolgen op het slagveld in vreemde krijgsdienst. Omdat de Zweedse koning Karel XI een politiek ten gunste van Lodewijk XIV voert valt zijn keuze op Frankrijk. Dat land is met al zijn buurlanden in oorlog op zoek naar gebiedsuitbreiding onder het mom van beter verdedigbare grenzen en gaat zelfs zo ver de Ottomanen te financieren voor hun beleg van Wenen om de handen van de Spaanse en Oostenrijkse Habsburgers te binden. Het land heeft maar liefst vijf grote goed getrainde legers beschikbaar. Stad na stad, zoals Straatsburg en Orange, en vervolgens het omliggend hinterland, worden bij het Franse rijk ingelijfd. De kansen keren als in 1683 Wenen ontzet wordt en de Habsburgers de handen vrij hebben om hun aandacht op de opdringende Franse legers te richten.
Intussen begint tweede zoon Johann August aan zijn militaire loopbaan. Hij schrijft als vrijwilliger te zijn toegetreden tot de Lijfcompagnie van het Baltische regiment cavalerie onder aanvoering van kolonel baron Johann Andres von der Pahlen. Ook dit regiment was met goedkeuring van de Zweedse koning in 1678 geworven in Estland, Lijfland en Ingermanland. De alternatieve naam is Drottning (Ulrika Eleonora d.ä.’s) Regimente till Häst. Von der Pahlen is huurder van het slot van Oberpahlen. Het regiment is gelegerd dat in Wenden, ooit de vesting van de Zwaardbroeders.
Het jaar van toetreding is volgens Johann August zelf 1683 en volgens zijn baronnenbrief 1684. Hoogstwaarschijnlijk is dit geen verschil van een vol jaar, maar van slechts enkele dagen rond de jaarwisseling. Bij zijn eerste benoeming op 10 januari 1686 staat namelijk dat hij twee jaar vrijwilliger is. (4)
Wat Carl Friedrich in 1682 en 1683 in Frankrijk uitricht verdient kennelijk geen vermelding, maar hij schrijft wel dat hij in januari 1684 deelneemt aan de Franse opmars onder maarschalk Créquy naar de Nederlanden. Het doel is verovering van Luxemburg, behorend bij het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie en bestuurd en verdedigd door de Spaanse Habsburgers. Het hertogdom behoorde eerder tot Bourgondië en de Republiek. De Franse benaming voor deze veldtocht Guerre des Réunions is niet de eerste geschiedvervalsing in Europa. Carl Friedrich houdt in het Franse leger het Spaanse ontzettingsleger vanuit Brussel op afstand. De beroemde vestingbouwer Vauban weet de stad begin juni te veroveren.
Gevechten bij Luxemburg, juni 1684
Die zomer stapt Carl Friedrich over naar het 3e Duitse infanterie regiment in Franse dienst, waarin veel Zweedse en Lijflandse officieren zijn geworven. Kolonel is Carl Johann (ook wel: Hans Karl) von Königsmarck. Diens zuster Aurora zal 24 jaar later ophef veroorzaken op de bruiloft van Johann August. Het regiment bestaat uit 16 compagnieën. De schutspatroon is Saint-Maurice d’Agaune en het motto “Je tiens” (Ik volhard).
De standplaats van het regiment is Landau in de Palts, dat onder Frans bestuur is gekomen. Het grootste deel van het regiment is daar niet, omdat het zich aan het front in Catalonië bevindt. In augustus komt een voorlopig einde aan de gevechten door het bestand van Regensburg.
Uiterlijk augustus 1684 treedt ook derde zoon Wolmar Johann von Meijerfeldt op 17-jarige leeftijd in militaire dienst. In tegenstelling tot zijn broers kiest hij niet voor een nieuw geworven regiment, maar in navolging van zijn voorvader Heinrich Meijer 120 jaar eerder voor de Lijflandse Adelscavalerie (Livländska Adelsfanan). Het regiment staat onder commando van Ewald Johann von Vitingshoff en de kapitein van zijn compagnie is Friedrich Wilhelm von Tiesenhausen. De garnizoenstad van die compagnie is ook Wenden. Drie jaar later zal hij kornet in zijn regiment worden. (5)
Terug in Riga wordt Carl Friedrich op 10 januari 1685 benoemd tot luitenant in zijn oude regiment te Riga, nog steeds geleid door kolonel Johann von Campenhausen. Op 23 juni schuift hij door naar de plaats van Carl Gustaf von Leijonborg in de compagnie van luitenant-kolonel Hans von Dellinghausen en op 12 oktober van datzelfde jaar naar de plaats van Gustaf von Campenhausen in de compagnie van kapitein Johan Helmersen. Deze verschuivingen zijn niet geheel horizontaal, omdat de compagnieën telkens een hogere rangvolgorde in het regiment hebben. (6)
Vader Andreas had in 1683 vanuit Reval nog brieven geschreven aan Johan Rabel, de secretaris van de gouverneur-generaal. Ergens rond het jaar 1685 komt hij te overlijdenen staat in documenten “Overinspector Meyerfelds Wittwen”. Hij is maximaal 56 jaar oud geworden.
Inmiddels is Johann August klaar met zijn militaire opleiding en volwassen geworden. Von der Pahlen benoemt hem in de stad Reval op 10 januari 1686 tot kornet in zijn regiment en deelt hem in bij de compagnie van ritmeester Georg Reinhold von Tiesenhausen. Dat is dezelfde rang als waarin Carl Friedrich begon, maar bij de cavalerie is de benaming niet vaandrig. Het huwelijk van zijn ritmeester een jaar later mag hij ongetwijfeld bijwonen. (7)
Ondanks zijn verschuivingen ziet Carl Friedrich een promotie tot kapitein in zijn regiment aan zijn neus voorbij gaan. Gouverneur-generaal Jakob Johan Hastfer ziet zich door politieke manoeuvres gedwongen de Lijflandse edele Johann Reinhold Patkul – zonder enige militaire opleiding en ervaring – op 14 mei 1687 te benoemen als nieuwste kapitein onder kolonel von Campenhausen. Patkul maakt al snel ruzie met zijn meerdere, klaagt hem aan bij gouverneur Soop in Riga en stapt drie jaar later over naar de Lijflandse politiek om het grootgrondbezit uit handen van de Zweedse koning te houden. (8)
De komst van Patkul is voor Carl Friedrich aanleiding zes weken later – op 28 juni 1687 – over te stappen naar het in Finland geworven infanterieregiment onder kolonel Dettloff Hauenschildt. Daar kan hij wel in de rang van kapitein het commando over de compagnie van de tot majoor gepromoveerde Fromhold Johan Lippe overnemen. Hij klimt zijn verdere leven – met nog één uitstap – op in dit regiment, dat belast is met de verdediging van de Zweedse bezittingen aan de Baltische kust tegen vijandige Moskovieten, Polen en Saksen. (9)
Ook Johann August lukt het promotie te maken. Von der Pahlen benoemt hem in Reval op 2 februari 1689 tot luitenant in de compagnie van Von Tiesenhausen van zijn regiment cavalerie. (10)
1. Rahvusarhiiv Eesti, 1/2/411 Nr. 29, folio 111-112 en 419 Nr. 58, folio 161-163. Hakenrichter Reinhold Wrangell zu Sall (Salla, Simuna khk) Kirchspiel St. Simonis contra Ober-Inspektor Andreas Meyenfeld betreffend eigenmächtigen einseitigen Rücktritt des Beklagten von dem vereinbarten Kauf des Gutes Sall. H. von Baensch, “Geschichte der Familie von Wrangel, vom Jahre 1250 bis auf die Gegenwart, nach Urkunden und Tagebüchern bearbeitet”, Berlin und Dresden 1878, deel I, pag. 441 (Oberlandgericht, Convolut 272 Nr. 7). F.G. von Bunge, “Ehst- und Livländische Brieflade, Ein Sammlung von Urkunden zur Adels- und Gütergeschichte Ehst- und Livlands, in Übersetzungen und Auszügen”, deel 2.2 Zweedse tijd, Reval 1861, pag. 925. Nr. 912, Erkenntniss des Oberlandgerichts in Sachen der Creditoren des Reinhold Wrangell von Sall, Reval d. 21. März 1687: “sel. Overinspector Meyerfelds Wittwen 425 Rthlr. 27½ wrstk. in spec. Capital u. 136 Rthlr. Interessen”. In de buitengewoon lange schuldeiserslijst staat deze claim op een lage plaats.
2. Te herleiden uit de data in zijn latere militaire rollen en de daarin vermelde dienstjaren. G. Anrep, “Svenska Adels Ätters-taflor”, Stockholm 1861, pag. 888-889,. noemt ook 1680.
3. Krigsarkivet Sverige, 0022 Rullor 1620-1723, 1682/9, folio 774.
4. Frijherre Bref. G. Anrep,, pag. 888-889, volgt het jaartal 1684, terwijl H. Villius, lemma in Svenskt Biografiskt Lexikon, Stockholm 1986, deel 25, pag. 471, teruggrijpt op 1683.
5. Krigsarkivet Sverige, 0022 Rullor 1620-1723, 1699/4, folio 208, af te leiden uit het aantal daar genoemde dienstjaren.
6. Lieutenants fullmakt, Riksarkivet Sverige, 1112.1. Riksregistraturet 1523-1718, B/489, folio 66. Krigsarkivet, 0022 Rullor 1620-1723, 1684/1, folio 120 en 122.
7. Cornette fullmakt, Uppsala Universitetsbiblioteket, X.240. Svensk biografi i portföljer, Meijerfelts papper.
8. Johann Reinhold Patkul zal twee keer als verliezer tegenover Johann August von Meijerfeldt komen te staan: in 1704 bij de Slag om Posen en in 1708 bij zijn executie in Kasimirz.
9. Krigsarkivet Sverige, 0022 Rullor 1620-1723, 1687/10, folio 380.
10. Lieutenant fullmakt, Uppsala Universitetsbiblioteket, X.240. Svensk biografi i portföljer, Meijerfelts papper. Zo ook H. Villius, pag. 471. Johann August vervroegt dat in zijn staat van dienst naar het jaar 1688 en de baronnenbrief neemt dat over.