Govert von Meijenfeldt vertrekt na het overlijden van zijn moeder in 1939 naar Zwitserland. Hij wordt leraar aan het Prinses Beatrix Lyceum in Flims-Waldhaus. In dit net opgerichte Nederlandse lyceum komt hij al vroeg in aanraking met vernieuwingen in het onderwijs en geeft noodgedwongen les in alle vakken. Het is een bijzondere school met eindexamenrechten voor kinderen (meestal van gegoede ouders) die vanwege hun gezondheid naar Zwitserland moeten of daardoor niet met hun ouders naar de tropen kunnen.
In 1941 negeert het docentencorps het Duitse bevel om het Prinses Beatrix Lyceum in Flims-Waldhuis te sluiten. Omdat de geldkraan van het Ministerie van Onderwijs wordt dichtgedraaid, verhuizen zij met 7 wagonladingen naar Glion (bij Montreux). Zij nemen genoegen met kost en inwoning, een beetje zakgeld en een uit voettochten door half Zwitserland bestaande vakantie. Een beslag door een deurwaarder wordt ongedaan gemaakt ten gevolge van een bedelactie bij alle Nederlanders die in het telefoonboek worden gevonden. De leerlingen zijn nu kinderen van gepensioneerde Nederlanders of van Engelandvaarders, maar ook vluchtelingen uit arbeidskampen of van Joodse afkomst.
De docenten leggen contact met een aantal vooraanstaande Zwitsers, die onderhandelen met een SS-generaal. Het resultaat is dat in maart 1945 60 kinderen uit Barneveld via Westerbork en Theresienstadt in Glion arriveren en daar worden opgevangen en onderwijs krijgen. Een Amerikaans-Joodse organisatie had geld bij elkaar gekregen om een paar honderd Joden los te kopen. De Duitsers zouden auto’s kunnen kopen voor de wederopbouw. De Zwitsers willen met de toelating van de Joden nog vóór het einde van de oorlog laten zien dat ze, hoewel neutraal, aan de goede kant staan.
In 1947 arriveren kinderen uit Jappenkampen op Java en Sumatra om hun clandestiene onderwijs af te maken. Voor hen wordt een Indische Afdeling opgericht. Daarna komen weer steeds meer astmapatiënten.
In 1948 wordt Govert internaatsleider over 60 kinderen, nadat zijn voorganger al na drie dagen is weggepest: (1)
Ik moest de volgende ochtend de leiding van dit opstandige internaat van 60 jongens tussen 16 en 20 jaar overnemen. Ik heb toen mijn ideeën van interne demokratisering in praktijk gebracht. Dat had soms een goed resultaat, maar soms leek alles voor niets. Ik herinner me een zeer onaangenaam incident, dat in positieve zin werd opgelost, doordat de gemeenschap zich vrijwillig een kollektieve straf oplegde. Het was altijd een hachelijke onderneming een stel Nederlandse jongeren op te voeden in een land, dat een heel ander gevoel voor humor had dan wij. (3)
Voor ouders verzorgt Govert een cursus Zweeds, is regisseur van alle toneelvoorstellingen en doet veel aan sport met de leerlingen: bergtochten, paardrijden en skiën tot de ‘zilveren test’.
In 1950 wordt het Lyceum voor de tweede keer geconfronteerd met stopzetting van de subsidie uit Nederland. Govert is dan net tot conrector benoemd. Het docentencorps besluit zich er bij neer te leggen en de school wordt gesloten. Govert gaat op zoek naar een conrectoraat ergens in Nederland en komt zodoende in Heerlen terecht.
1. Tot mijn spijt