1.4. Avontuur

Samenvatting 1702-1707

De drie gebroeders Von Meijerfeldt raken verwikkeld in Litouwse twisten, maar blijven aanvankelijk dicht bij hun vaderland. Zij bemoeien zich niet met de hogere politiek en ondergaan de veldtochten als officieren onder koning Karel XII loyaal als één groot militair avontuur. Carl Friedrich blijft inderdaad op de grens tussen Lijfland en Litouwen, maar Johann August en Wolmar Johann passeren in het kielzog van de koning de grens naar Polen. De middelste mag een eigen regiment opzetten. Hiermee leidt hij een westelijke opmars en verdedigt de stad Posen met succes. Hij raakt betrokken bij een conflict met de vrije stad Danzig en krijgt daarna bijzondere opdrachten. Johann August gaat mee met de hoofdmacht en overrompelt Saksen. Daar viert hij zijn bruiloft in Günthersdorff.

Tochten van Johann August en Karel XII

Achtergronden

Karel XII heeft in Travendal en Narva bewezen twee invallen in zijn koninkrijk te hebben afgeslagen en wil nu de Poolse kroon van het hoofd te stoten van August, de keurvorst van Saksen. Johan August is één van de officieren die de koning aanmoedigt de Poolse grens over te steken. (1) Dit leidt niet tot een beslissend treffen, maar de eerder bij Riga en in Litouwen beproefde terugtrekkende bewegingen en het kat-en-muis-spel worden gecontinueerd om op de Poolse troon te kunnen blijven.

Vele tienduizenden soldaten worden in barre omstandigheden onafgebroken tegen elkaar in het veld gestuurd. De bevolking van de veraf gelegen vaderland (Saksen en Zweden) moet de soldij opbrengen. De kleine gevechten hebben toch een verwoestende werking op de steden en de velden en de Poolse bevolking moet rantsoenen opbrengen, de vrouwen worden verkracht en de huizen in brand gestoken door de twee bezettingsmachten of Poolse troepen zelf.

Bij zoveel ellende komt dan nog de deceptie dat de zaak waarvoor gevochten wordt voor slechts weinigen duidelijk is. Natuurlijk liggen de bekende machtsvraagstukken aan de oorlog ten grondslag: de religieuze macht (Lutheranen tegen Roomsen), de militaire macht en de economische macht (vooral over de Oostzeehavens). Maar bovenal wordt het strijdverloop bepaald door drie eigenzinnige vorsten. Steeds als alle andere argumenten voor vrede pleiten, besluiten zij hun onderlinge wraakacties voort te zetten. Karel XII voelt zich als degene die aangevallen is onverslaanbaar en is het minst tot compromissen bereid. Vredesvoorstellen beantwoordt hij telkens weer met de voorwaarde tot onvoorwaardelijke capitulatie. Peter de Grote biedt voortdurend vredesakkoorden aan, maar breekt zijn gegeven woord voortdurend om zijn doelstelling te bereiken: het ontsluiten van de Oostzee. August tenslotte droomt van een grote Duitse natie; opportunisme is zijn strategie.

Terug   ***   Verder

1. A. Fryxell, “Berättelser ur Svenska Historien”, Stockholm 1823-1872, deel 21, pag. 188.