Of het door het verlies van de familielandgoederen of door de blokkade van zijn geboortestad komt is niet bekend, maar Johann August von Meijerfeldt jr besluit het front in Hannover te verlaten en zich in Stralsund te melden. Hij neemt daar zijn plaats in als eerste majoor in het garnizoensregiment Löwenfels. (1)
11. Francken Thor, 14. Tribseer Thor, © Dinos Antoniadis
Op 18 juni 1758 heffen de Pruisen de blokkade opeens op en trekken zich terug achter de grens van 1721. Oorzaak is een Russische invasie in Brandenburg. De Zweedse regering wil meteen een nieuwe aanval. Het grensgebied rondom Zweeds-Pommeren bestaat echter uit rivieren omgeven door brede moerassen, met maar twee zwaar verdedigde doorgangen: Anklam en Demmin. De legerleiding besluit daarom de regimenten te halveren in bataljons naar Pruisisch model. De grenadiers – granaten gooiende lange sterke infanteristen – krijgen op 10 juli de opdracht zich met hun compagnie af te scheiden van alle acht regimenten. De helft hiervan worden de Duitse regimenten genoemd, omdat de soldaten in voorafgaande jaren in Pommeren, Mecklenburg en zelfs Brandenburg zijn geworven. Het gaat om de regimenten Löwenfels, Posse, Spens en het Lijfregiment van de Koningin. Een dag later schrijft bevelhebber Hamilton aan Stockholm dat hij hieruit één Duits Grenadiersbataljon wil maken en Johann August tot commandant wil benoemen.
Het antwoord wordt niet afgewacht. Op 18 juli 1758 ontvangt Joahann August zijn benoeming en om 9:00 uur ‘s-ochtends moeten de vier compagnieën op appèl komen. Eerste Majoor von Meijerfeldt stelt ze in het gelid op en geeft hen te verstaan dat zij vanaf die dag een nieuw bataljon vormen onder zijn commando. De naam luidt vanaf dan Teutsche oder Meyerfeldtsche Grenadierbataillon. De grenadiers marchirten unter Anführung des Major Grafen und Ritter von Meyerfeldt aus dem Tribseer Thor en slaan in Garpenhagen net buiten Stralsund hun kamp op. (2)
Een eerste zorg voor Johann August zijn de hoofddeksels. De grenadiers dragen hoge berenmutsen, zodat ze bij de worp niet door een rand of punt worden gehinderd. Omdat de Pruisische grenadiers er precies zo uitzien, laat Johann August zwart leer over de koperen voorplaat op de muts aanbrengen om verwarring te voorkomen. Tijdens de oorlog moet hij naast vervanging van granaten, wapens en paarden voortdurend om nieuwe uniformen vragen, omdat deze alleen al in vredestijd na drie jaar tot op draad versleten zijn. Tijdens de marsen lijdt het bataljon veel ontberingen: onder de blauwe hemel slapen, wegblijven van de wagens met brood, kleren, bagage en artillerie en de vele ziekten die meer slachtoffers vragen dan het vuur van de Pruisen. Johann August stelt in elke compagnie een veldgezel aan voor de verzorging en het wagentransport van de zieken en gewonden. Het vervangen van overleden, gewonde en gedeserteerde soldaten behoort ook tot zijn werk.
Op 23 juli om 8:00 uur in de ochtend breekt Johann August op aan het hoofd van zijn grenadiersbataljon. Hij marcheert langs de kust zuidwaarts naar Hinrichshagen, Reinberg en Stahlbrode. Een dag later vertrekt hij vroeg om 6:00 uur en arriveert om 13:00 uur in Greifswald. De dag daarop vertrekt hij even vroeg en bereikt eind van de middag Wolgast. Daar vindt op 26 juli begin van de middag de oversteek naar het Pruisische eiland Usedom. Eenmaal aan land marcheert het bataljon naar het voor de scheepvaart strategisch gelegen fort Peenemünde. Na enig kanonvuur vanaf de schans en aanleg van enkele loopgraven vinden op 27 juli al onderhandelingen plaats over een overgave. Het bataljon marcheert de schans in, maar dreigt overhoop te worden geschoten omdat niemand weet of de onderhandelingen zijn afgerond. Op 28 juli is het zo ver en wordt de helft van het garnizoen bij Zweden ingelijfd, de andere helft als krijgsgevangene naar Wolgast afgevoerd en de officieren vrijgelaten op hun erewoord niet meer aan de oorlog deel te nemen. Een groepje bewapende, strijdlustige en bezopen Pruisen is binnen in het fort en kan het nog wel acht dagen volhouden. Johann August overtuigt ze dat ze levend beter af zijn. Hij hoort dat de regering in Stockholm op 24 juli zijn bataljon en commando heeft goedgekeurd.
Op 31 juli vertrekt het bataljon op zijn tweede veldtocht langs de kust het eiland Usedom over. Johann August maakt afspraken met de Zweedse vloot om de Pruisen op afstand te houden. Als het eiland vrij is steekt hij over naar het vaste land en gaat daar verder zuidwaarts naar de stad Anklam. Met de hoofdmacht onder bevelhebber Hamilton overschrijdt hij de grensrivier Peene en neemt op de linkerflank in de tweede linie deel onder Fersen. Bij Prentzlow is een splitsing tussen links naar Stettin en de Russen en rechts naar Berlijn of de Elbe en de Fransen. De bevelhebber gaat rechtsaf door Neubrandenburg en is bij Fehrbellin nog maar 60 km boven Berlijn. Daar blokkeren verse Pruisische troepen een verdere opmars. Johann August weet op 28 september nog wel de strategisch waardevolle pas over de rivier Rhin te behouden.
De volgende dag besluit de bevelhebber terug te keren naar Zweeds-Pommeren. Een Pruisisch leger trekt namelijk noordelijk dwars door Mecklenburg-Strelitz. Johann August commandeert zijn bataljon op de derde veldtocht. Halverwege bij Güstow leidt hij op 18 en 19 november de linkervleugel in een vergeefse poging Pruisen de pas af te snijden. Het wordt een race tussen de Pruisen naar Demmin en de Zweden naar Anklam. Begin december komt Johann August daar aan en gaat stroomopwaarts langs de Peene.
De Zweedse bevelhebber hoort dat de vijand al veel noordelijker bij Damgarten is en de stad zonder tegenstand heeft veroverd. Hij zendt het grenadierbataljon met het regiment cavalerie van Småland daar naar toe in zijn vierde veldtocht. Johann August wordt ten onrechte als commandant aangemerkt, want hij heeft de rang niet en ligt ziek in een wagen of te bed. (3) Nadat het detachement in Richtenberg merkt dat de Pruisische voorhoede daar al voorbij is, maakt het kamp op een kerkhof in Steinhagen. Op 2 januari 1759 weten Pruisische huzaren door een misverstand en zware sneeuwval de Zweden te verjagen. Johann August staat op uit zijn ziekbed, klimt te paard en biedt met zijn bataljon dappere weerstand, leidt gedisciplineerd de terugtocht en maakt front bij het Defilée van Seemuhl, de toegangspoort tot de weg naar Stralsund. De Pruisen keren echter terug naar Damgarten, omdat ze veronderstellen dat het hele Zweedse leger in aantocht is. Het bataljon gaat op 6 januari langs de stadsmuur van Stralsund bij het Francken Hornwerck liggen. Johann August leidt een uitval naar Voigdehagen van twee dagen en nachten en blijft bij een tweede uitval naar het aangrenzende Andershof weer ziek in de stad. Op 21 januari wordt in de stad kwartier gemaakt.
De Zweedse officieren die zonder strijd Damgarten hadden overgegeven worden na een kort proces ter dood veroordeeld. Al snel krijgen ze gratie en sommigen weten als gemeen soldaat in dienst terug te keren. Zo wordt Carl Moritz von Normann grenadier bij Johann August, die hem later onderofficier maakt en zo positief over hem getuigt dat hij tenslotte toch nog vaandrig wordt.
1. Krigsarkivet Sverige, 0078/A/004:Ö/E 5, Arméns Pensionskassa, Meritband, deel 1-2-3, folio 635.
2. Journaal Gustaf Henrik von Dahlstierna, luitenant Meijerfeldts Grenadiersbataljon, gepubliceerd door R. Oldach, “Schwedens Krieg gegen Friedrich den Großen 1757-1762: Kriegsgegner berichten”, Greifswald 2023.
3. Oldach, pag. 171-172, versus K. von Sulicki, “Der Siebenjährige Krieg in Pommern und in den benachbarten Marcken. Studie des Detachements= und des kleinen Krieges”, Berlin 1867, pag. 190.