3.8.9. Conclusies

Directe bewijs dat de Nederlandse stamvader de zoon is van de Zweedse graaf is er niet. Een DNA-vaderschapstest kan niet achteraf worden gedaan en een doopboek waarin zowel hijzelf als zijn vader staan is niet gevonden. Uit het feitenonderzoek en de overleveringen volgt wel dat er indirect bewijs is.

De Zweedse graaf Johann August von Meijerfeldt jr laat in zijn testament uit 1795 een legaat van 1.000 rijksdaalder na aan Augusta Juliana Meyer(n) uit Medrow, gehuwd met inspecteur en pachter in Mecklenburg Tilow met veel kinderen. In de regionale Lutherse kerkboeken is zij niet alleen (met kleine varianten in de schrijfwijzen) terug te vinden met huwelijk en kinderen, maar blijkt ook dat zij de weduwe is van een andere inspecteur Thilow op Medrow en dat haar achternaam rond die jaren Meijerfeldt luidt. De volkstelling van 1819 in Mecklenburg bevestigt alle namen nog eens en voegt geboorteplaatsen en -data toe. De rechtszaak van 1803-1805 geeft inzicht in de vermogensafwikkeling van de erfenissen van de graaf en van de eerste man van Augusta Juliana. De Pommerband corrigeert haar achternaam tot Meienfeld en onthult dat de graaf haar natuurlijke vader is. uit al het bovenstaande blijkt dat wel vast te staan.

Voor de Nederlandse stamvader Johan August von Meijenfeldt lijkt het ondanks hardnekkige overleveringen uitgesloten dat hij een echte en gevluchte zoon van de Zweedse graaf en gravin is. Blijkens de brief naar Helsingfors en zijn overlijdensaangifte was hij wel een zoon van de Zweedse graaf en moeder Anthonetta en blijkens een Nieuwjaarswens was hij met het familiegraf in Nehringen bekend. In de kerkboeken staat bij de doop van zijn kinderen twee keer een getuige met de naam Juliana von Meijenfeldt gehuwd Thilow, waaruit volgt dat de natuurlijke dochter Augusta Juliana zijn zuster was. Met dit alles staat voldoende vast dat ook hij een natuurlijke zoon was.

Tegenwerpingen

De stamvader kan zijn naam en afkomst hebben verzonnen

De stamvader groeide op met een zus, die de natuurlijke dochter van de Zweedse graaf was, die vanaf 1791 de contacten met haar aanhaalde en haar zelfs een legaat in het vooruitzicht stelde. Dat bracht hem bij zijn overstap van Franse naar Nederlandse dienst in 1793 op het idee de voor- en achternamen van de graaf aan te nemen om de rang van constapel in de wacht te kunnen slepen en wie weet wat nog meer. Toen zijn zus hem 15 later bezocht als doopgetuige zou zij hem van de dood van de graaf acht jaar eerder kunnen hebben verteld, een schets van zijn grafplaat kunnen hebben meegebracht en de spelling van zijn achternaam kunnen hebben vervolmaakt.

Een prachtige tegenwerping, maar de bedachte constructie is buitengewoon ingewikkeld, nauwelijks voordelig voor hem en van zo’n godvrezende man niet te verwachten.

De Zweedse graaf was tijdens de geboorten op veldtocht

De feiten rondom de geboorte van de twee kinderen zijn de volgende:

Johan August Augusta Juliana
Geboorteplaats Stralsund Wolgast
Geboortedatum 3 juni – 13 juli 1760 28 aug. 1766 of jaren eerder
Verwekkingsplaats Stralsund? Wolgast?
Verwekkingsdatum
35 tot 44 weken eerder
31 juli – 11 nov. 1759 18 okt. – 27 dec. 1765
of jaren eerder

De graaf was tot eind 1757 in de omgeving van Hannover en vanaf september 1762 in Stockholm, maar daartussen was hij in Pommeren als commandant van het Duitse grenadiersbataljon. Hij nam inderdaad deel aan veldtochten, maar dat was steeds maar de helft van het jaar. De andere helft lag hij in winterkwartier, vaak in of bij de stad Wolgast: van 23 mei tot 18 augustus 1759, van januari tot juli 1760, van november 1760 tot juli 1761 en van november tot en met het einde van de oorlog medio 1762. In Stralsund was hij de eerste maanden van 1758, van 1759 en tussendoor. Zijn landgoed Medrow bezocht hij zo nu en dan of kwam er langs op veldtochten begin december 1758, november 1759, september 1760 en juli 1761. (1)

Deze tegenwerping snijdt dus geen hout. De graaf was op de juiste tijd in de buurt om de natuurlijke vader van beide kinderen te kunnen zijn.

Afronding

Conclusie is dat de Zweedse graaf Johann August von Meijerfeldt jr. tijdens zijn winterkwartieren in Wolgast bij Anthonetta twee natuurlijke kinderen verwekt heeftJohan August werd in 1760 in Stralsund geboren, vertrok in 1780 op zee en werd de stamvader van de Nederlandse familie Von Meijenfeldt. Augusta Juliana werd enkele jaren later in Wolgast geboren, woonde in 1783 op Medrow en werd de stammoeder van de Pommerse familie Thilow.

Is deze conclusie voldoende voor de Nederlandse familie om de grafelijke stand te herstellen? Mocht het al van deze tijd zijn om zo’n titel te willen voeren en mocht zo’n procedure de tijd en het geld al waard zijn, dan nog ontbreekt de juridische grond. Een verzoek bij het Zweedse Ridderhuis zou meteen afstuiten op het ontbreken van een document waarin de veldmaarschalk de stamvader erkent of noemt als zijn zoon en/of op het ontbreken van een akte of register van de geboorte of doop van de stamvader met de naam van de graaf als diens vader. Dit blokkeert vervolgens een verzoek bij de Hoge Raad van Adel in Den Haag om als buitenlandse adellijke familie bij de Nederlandse adel te worden ingelijfd, omdat artikel 2, derde lid, van de Wet op de Adeldom voorschrijft dat het geslacht tot de wettelijk erkende adel (van Zweden) moet behoren.

Terug   ***   Verder

1. R. Oldach, “Schwedens Krieg gegen Friedrich den Großen 1757-1762: Kriegsgegner berichten”, Greifswald 2023. Meijerfeldt lag in Gnatzkow bij het slot Karlsburg van de graaf von Bohlen, die Kamerheer bij koning Frederik I was en in de eerste weken van de oorlog overleed.