In het jaar 1880 neemt Evert, de oudste zoon van Carl von Meijenfeldt, met veel plezier het aanbod van Willem Hovij aan om in Rotterdam magazijnmeester te worden voor Van Vollenhoven & Co. Hij neemt op 27 maart ontslag als schrijver bij de Amsterdamse marinewerf en krijgt op 6 april een certificaat dat hij daar iets meer dan 19 jaar werkte. Met attestatie van de kerk reist hij naar Rotterdam voor zijn nieuwe baan en gaat op 11 mei op kamers op de Jacobusstraat 40. Daar krijgt hij kennis aan Johanna Elisabeth (Jo) van Leusden, in Rotterdam geboren op 8 december 1853, oudste dochter van de verhuurder Michiel van Leusden (1815-1885) en Johanna Geertruij Grootenboer (1822-1907). Zij verloven zich en als haar ouders kort daarop verhuizen naar de Mauritsstraat 133 verhuist hij mee.
Op 3 oktober 1881 zit de klus er voor Evert op en moet terug naar het hoofdkantoor in Amsterdam. Hij laat Jo in Rotterdam achter. Naast de traditionele Princesse Bieren en Ale ligt de focus steeds meer op het brouwen van Stout. Alcoholproductie en mannenbroeders lijkt een slechte combinatie, maar: Bij den chocoladeketel en de water- en melkkaraf kweekt ge geen geslacht van kloeke calvinisten. De mannenbroeders zijn eerder bezorgd om de uitbundige jeneverconsumptie en zijn opgelucht met bier een gezond alternatief voor het niet drinkbare grachtenwater te hebben. Om nieuwe markten aan te boren geeft de brouwerij stout zelfs een geneeskrachtig predicaat:

Willem Hovij heeft in 1882 een nieuw project voor Evert Diederich in de stad Dordrecht. Van Vollenhoven & Co heeft daar aan de Varkensmarkt de brouwerij “De Oranjeboom” overgenomen, niet te verwarren met de Rotterdams-Bredase bierbrouwerij met die naam. De Amsterdamse en Dordtse bieren gaan vanaf dat moment over de toonbank onder de naam “De Gekroonde Valk”.
|  Viltje voor het lagerbier van Van Vollenhoven’s brouwerij |  Gekroonde valk als symbool voor Van Vollenhoven’s bieren op pand no. 28 aan de Varkensmarkt | 
De 71-jarige Hendrik en Naatje wonen nog altijd in Dordrecht, dus Evert komt op 4 april met attestatie van de kerk bij hen wonen. Hij heeft in Amsterdam nog maar net zijn hielen gelicht, of een grote brand breekt uit in de mouterij aan de Hoogte Kadijk in Amsterdam. De enorme vuurzee wordt met moeite geblust, maar de bierproductie loopt geen gevaar. Sterker nog, de herbouw betekent een flinke modernisering. Na het succes van stout gaat de aandacht uit naar pils, lager en Beiers bier, waarin Heineken een flinke concurrent is geworden.
| 
 | 
 | 
Zodra Evert naar Dordrecht is verhuisd vraagt zijn verloofde Jo hem ten huwelijk “omdat zij geen zin had op het schrikkeljaar te wachten”. Met oom Hendrik reist hij naar Rotterdam en gaat in ondertrouw. Als tweede en derde getuige arriveren zwager Jan van der Tas en broer Carl Frederik uit Amsterdam. De bruiloft is op 13 juli 1882. Na afloop reist Jo met Evert mee naar Dordrecht om een eigen woning te betrekken aan het Beverwijcksplein. (1)
Evert richt zijn aandacht vanaf dan vooral op zijn gezin en de brouwerij. Hij beklaagt zich op 21 juli 1884 bij de burgemeester van Dordrecht over verregaande brutale handelingen van een agent van politie eerste klasse A. den Boer. Deze had onder een of ander voorwendsel een glas bier gevraagd bij de tapinstallatie van de brouwerij. (2)
1. Herinnering van kleindochters Jopie en Gré von Meijenfeldt. Stadsarchief Dordrecht, Archief 6, Inv 3498, Doos 2, Envelop 1.
2. xxx


