Carl von Meijenfeldt bereikt op 13 april 1880 de leeftijd van 65 jaar. Dat betekent dat zijn wachtgeld van 500 gulden per jaar tot een einde komt. Ouderdoms- en pensioenuitkeringen kent de overheid dan nog niet. Hij wordt afhankelijk van zijn spaargeld, bijverdiensten en van giften en kortingen van de gereformeerde gemeenschap.
Dat jaar krijgt oudste zoon Evert Diederich een aanstelling van Hovij tot magazijnmeester in Rotterdam. Op 27 maart neemt hij formeel ontslag bij de Amsterdamse marinewerf en ontvangt op 6 april nog een certificaat dat hij daar iets meer dan 19 jaar werkte. Hij reist naar Rotterdam voor zijn nieuwe baan en gaat op 11 mei op kamers op de Jacobusstraat 40. Daar krijgt hij kennis aan de oudste dochter van de verhuurder. Hij verlooft zich met Johanna Elisabeth (Jo) van Leusden, in Rotterdam geboren op 8 december 1853, dochter van Michiel van Leusden (1815-1885) en Johanna Geertruij Grootenboer (1822-1907). Als haar ouders kort daarop verhuizen naar de Mauritsstraat 133 verhuist hij mee, maar op 3 oktober 1881 keert hij voor zijn baan terug naar Amsterdam.
Tweede zoon Carl Frederik is zijn broer voor met trouwen. Bij de Christelijk Gereformeerde kerk, Gispen dominee Van der Sluijs opvolgde, en op het stadhuis gaat hij op 24 november in ondertrouw met de vijf jaar jongere Margaretha de Haas. Op 8 december 1881 wordt het huwelijk gesloten. De familie De Haas is een nauw verbonden gereformeerde familie afkomstig uit de aangrenzende dorpen Sloten en Sloterdijk. Margré is in Amsterdam op 7 augustus 1856 geboren als jongste dochter van de inmiddels overleden koopman Willem de Haas en de nog levende Aaltje Prins. Na het huwelijk trekt Carl Frederik in bij zijn schoonmoeder aan de Vondelkade 155, tegenwoordig het begindeel van de Overtoom bij de Vondelkerk.
|
|
Evert Diederich heeft intussen ja gezegd op het verzoek van Hovij om de leiding op zich te nemen van de brouwerij “De Oranjeboom” aan de Varkensmarkt te Dordrecht, niet te verwarren met de Rotterdams-Bredase bierbrouwerij met die naam. Van Vollenhoven & Co had deze aangekocht en besloten daar onder de naam “De Gekroonde Valk” zowel de Dordtse als de Amsterdamse bieren te gaan produceren.
![]() Van Vollenhoven’s brouwerij |
![]() |
Op 4 april 1882 verhuist Evert naar Dordrecht, waar zijn 71-jarige oom Hendrik en tante Naatje hem met open armen ontvangen. Hij heeft nog maar net zijn hielen gelicht of een grote brand breekt uit in de mouterij aan de Hoogte Kadijk in Amsterdam. De enorme vuurzee wordt met moeite geblust, maar de bierproductie loopt geen gevaar. Sterker nog, de herbouw betekent een flinke modernisering en een uitbreiding naar pils, lager en Beiers bier, waarin Heineken een flinke concurrent is geworden.
Evert zegt nog een keer ja, nu tegen zijn verloofde Jo. Zij vraagt hem ten huwelijk, “omdat zij geen zin had op het schrikkeljaar te wachten”. (1) Met oom Hendrik reist hij naar Rotterdam en gaat in ondertrouw. Als tweede en derde getuige arriveren daar zwager Jan van der Tas en broer Carl Frederik uit Amsterdam. De bruiloft is op 13 juli 1882. Na afloop reist Jo met Evert mee naar Dordrecht om een eigen woning aan het Beverwijcksplein te betrekken.
|
|
In Amsterdam krijgen Carl Frederik en Margré dat jaar nog op 10 december een dochter Alida Wilhelmina. In verband met alle feestdagen doopt dominee Gispen haar pas het volgende jaar op 3 januari. Het kind leeft maar kort. Veertien maanden later wordt zij ter aarde besteld op de Oosterbegraafplaats, vlak achter het Koninklijk Instituut voor de Tropen dat daar 30 jaar later wordt gebouwd.
In Dordrecht is Jo op 3 april 1883 van een zoon bevallen. Hij krijgt de voornaam van grootvader Carl von Meijenfeldt.
1. Herinnering van kleindochters Jopie en Gré von Meijenfeldt.