3.4.2. Jager

De tweede migrant die aandacht verdient is August von Meijenfeldt. Hij staat eveneens bij de Pruisische officieren. Zijn naam is opvallend gelijk aan die van de Nederlandse stamvader, zeker omdat zijn eerste doopnaam Johan luidt. Hij komt uit Hessen en verhuist rond 1800 naar het aangrenzende Westfalen.

August heeft net als de stamvader een militaire loopbaan. Hij gaat op 11-jarige leeftijd naar de militaire academie Hohen Carls-Schule in Stuttgart en wordt op 19-jarige leeftijd vaandrig in het Pruisische leger. In die rang  neemt hij in april 1793 – een maand voordat de stamvader bij de Admiraliteit van Amsterdam aanmonstert –  deel aan het beleg van Mainz, dat door Franse revolutionairen ingenomen is. Hij blijft in dienst nadat de Pruisen de coalitie tegen de Fransen verlaten. In 1796 wordt hij tweede luitenant bij de Feldjäger onder Ernst von Tümpling. Dat is een apart opererende eenheid van jagers, scherpschutters, tirailleurs en koeriers (later militaire politie). 

De doop van August is op 18 augustus 1774 in Gelnhausen. Hij heeft de doopnamen Johann Wolffgang Jacob August. Zijn moeder is Maria Philippina Elisabetha Henrietha Gremp von Freu­denstein. Tijdens haar zwangerschap verlaat zij zijn vader, omdat zij het uitgaansleven in Gelnhausen prefereert boven de haar toebedachte taken op het familiekasteel Altenhaβlau. Vader Wilhelm Ludwig von Meijerfeld, in 1757 door de Duitse keizer geadeld, was als weduwnaar met twee zoons met haar getrouwd. Na een lange rechtszaak overlijdt zijn moeder en herenigt hij zich met zijn vader. Daarna treedt een blijvende verschrijving van “r” naar “n” in zijn achternaam op. 

Vader Wilhelm Ludwig en zijn kinderen uit het eerste huwelijk blijven in Hessen de naam von Meijerfeld voeren. In Rösebeck koopt vader in 1780 van de familie von Spiegel een landhuis, 80 morgen land en een oude burcht op de Desenberg. Hij bouwt het landhuis uit en maakt het gebied voor landbouw geschikt. In 1804 overlijdt hij op 82-jarige leeftijd.  

August vestigt zich rond 1800 op zijn vaderlijk landgoed in Rösebeck. Daar trouwt hij in 1806 in de St Mauritiuskerk met de 22-jarige weduwe Emilia Schöling en krijgt bij haar vijf kinderen. De koning van Westfalen, net als in Holland een broer van Napoleon, ontbindt zijn regiment in 1809, waardoor hij zich uit het leger laat afdanken. Hij accepteert in 1811 een benoeming tot burgemeester (Maire, Ortsbeamte) van Rösebeck.

De oudste zoon van August en Emilia trouwt in 1847 met een dochter van baron von und zu Gilsa en barones von Leliwa. Dat gezin krijgt in de jaren vijftig in Rösebeck vier kinderen. De jongste Ferdinand wordt geadopteerd door zijn grootmoeder barones von Lewila, gaat naar de landbouwschool en emigreert naar de Verenigde Staten en bedrijft daar met de naam Fred Meyenfeldt landbouw. Met de Eerste Wereldoorlog verliest hij zijn toelage uit Duitsland en verdient vooral als huisschilder, maar staat bekend om zijn grote tuin met exotische vruchten, bloemen en groenten. Zijn tiende en laatste kind is zijn enige zoon Ferdinand, die twee keer trouwt, maar geen kinderen krijgt. Met hem sterft de naam in 2006 uit.

Terug   ***   Verder

xx