Om zijn macht te herstelling gaan de eerste gedachte van de Zweedse koning Karel XII uit naar terugreizen naar Polen om zich te verenigen met Stanislaus en de resterende Zweedse troepen onder Krassow. Hoewel de Ottomaanse grootvizier (premier) hem royale gastvrijheid biedt, wil hij neutraal blijven. Daarom ontwijkt hij het verzoek om een Turkse escorte om dit plan te realiseren. (1)
Frankrijk en Engeland-Nederland bieden Karel XII transport aan om terug te keren naar Zweden. Hun gedachte is de machtsbalans in de Oostzee te bewaren en hun handen vrij te houden voor hun onderlinge oorlogen. Het is een komen en gaan van diplomaten. Karel XII wijst alle voorstellen af. Hij wil de Ottomaanse Sultan tegen de Russische Tsaar opzetten, en dat denkt hij beter in de regio dan vanuit het verre Stockholm of Stralsund te kunnen doen. Een thuiskomst als verliezer is bovendien weinig aantrekkelijk.
De andere vijanden pakken na het bekend worden van de vernietiging van het Zweedse leger de wapenen weer op. Augustus herstelt zelf zijn koningschap in Polen en Denemarken wil zich over Holstein-Gottorp en Bremen-Verden ontfermen. Zij blazen met Peter de Grote de Noordelijke Alliantie nieuw leven in. Ook Pruisen en Hannover-Engeland ruiken hun kans te profiteren van het uiteenvallende rijk en nemen een meer vijandige – maar nog steeds neutrale – houding ten opzichte van Zweden aan.
Voor Von Meijerfeldt betekent deze hogere politiek dat Karel XII hem de bijzonder belangrijke opdracht geeft om direct naar Stockholm te reizen. (2)
Dese reyse was niet alleen hoog noodig, om des Konings beveelen, soo wel schriftelyk als mondeling, over te brengen, maar den gemelden Generaal ook seer aangenaam, dewyl hy zich in dese Gewesten vry onpasselyk bevondt, en op spoediger herstelling in Sweden hoopte.
Johann August denkt tevens zijn bagage die vanuit het Moskovische kamp via Kiev en Polen naar Pruisen was gestuurd te kunnen achterhalen. Tevergeefs, zal blijken, deze was in Polen al geplunderd.
De koning geeft Johann August een grote hoeveelheid brieven mee. Zijn zuster krijgt het overdreven geruststellende bericht dat het leger een toevallige tegenslag heeft gehad die spoedig te boven zal worden gekomen, net als zijn voetblessure. De legerleiding en de Rijksraad krijgen instructies hoe de oorlog voort te zetten. (3)
Object: Sabel infanterie uit 1695, niet originele kling uit 1720-1740
Insciptie: Soli Deo Gloria, C XII C
Maten: kling 847 bij 28 mm, sabel 920 gram
Plaats en foto: Wapenkamer (Livrustkammare), Slottsbacken 3, Stockholm, inv. nr. 8880 (4871)
Karel XII geeft Johann August bovendien één van zijn sabels uit 1695 mee. Het blijft goed bewaard binnen het geslacht von Meijerfeldt tot het uitsterft en terugvalt aan de Kroon. Koning Karel XV van Zweden en Noorwegen schenkt het aan de Franse keizer Napoleon III. Begin twintigste eeuw ontdekt prof. baron Cederström het in het museum Hotel des Invalides in Parijs en slaagt er in het ten behoeve van de Livrustkammaren in Stockholm terug te krijgen. (4)
Op verzoek van de koning benadert Johann August op 9 augustus 1709 de Slowaakse superintendent bisschop Daniël Krman. Deze had zich met landgenoot Samuel Pohorszky en vertaler Samuel Hermsohn een half jaar eerder in Mogilev bij Karel XII gevoegd. Meijerfeldt doet hem nu het aanbod mee te reizen naar diens vaderland, met onkostenvergoeding. Omdat de reis de dag daarop zal aanvangen, lopen zij samen naar de Turkse tent van de koning. Nadat Meijerfeldt en de koning een voorbespreking van een uur hebben wordt Krman binnengeroepen. Karel XII vraagt hem in ruil voor dit vorstelijke aanbod Meijerfeldt te steunen om van de Hongaarste vorst Rákóczi de verzekering van een toekomstige vrije doortocht voor de Zweedse koning te verkrijgen.
Naast dit drietal maakt de reisprediker van prins Max, Johann Wendel Bardili, zich op om mee te gaan, teneinde naar diens vaderland Württemberg te gaan. Krman noemt hem de secretaris van Johann August en het zou kunnen dat dit voor de reis zo is afgesproken. De hofkapelaan Peter Rydell met zijn bediende vervolmaakt het theologengezelschap. In het reisgezelschap bevinden zich naast de al genoemde personen de volgende militairen: Christian Bennet (gardekapitein), Fridrich Arnhiel (ritmeester regiment Örnstedt), Robert Gustaf Frahser (kapitein dragonderregiment), Peterson (kapitein dragonderregiment Hjelm), Karol Piper (kapitein infanterieregiment Västmanslän), Johan de Gerten (kolonel infanterieregiment Småland), Jacob Wallrave (Koninklijke gardist), Kristian Oxhufvud (idem) en Johan Schultz (generaal-adjudant). Verder reizen mee de secretarissen Johan Löwenheim (oberauditor), Aron Holm (auditor regiment Småland) en Friedrich Würzberg (assistent prins Max). Tenslotte gaan mee tot aan de Hongaarse grens een Turkse aga (kapitein) om onderweg al dan niet met geweld verse paarden en voedsel te regelen, diens Joodse tolk en 22 Moldaviërs. Ieder lid van de groep rijdt te paard met de bagage achterop en is in het bezit van de nodige passen van het Ottomaanse hof en de Zweedse koning.
1. C. Coroban, “British reactions to Charles XII’s stay in the Ottoman Empire”, paper presented at Second International Conference of the Romanian Association for Baltic and Nordic Studies: Black Sea and Baltic Sea Regions: Confluences, influences and crosscurrents in the modern and contemporary ages, at Târgovişte, May 20-22, 2011. printed in Revista Română de Studii Baltice şi Nordice, Vol. 3, Issue 1, 2011, pag. 29-63.
2. I. Le Long, “Het leven van den heldhaften Carel den XIIden, Koning der Sweden”, Amsterdam 1721, deel 4, pag. 637-638.
3. E. Carlson, “Koning Karl XII:s egenhändiga bref”, Stockholm 1893, pag. 337 e.v.
4. O. Penguilly l’Haridon, “Catalogue des Collections du Cabinet d’Armes de sa Majesté l’Empereur”, Parijs 1865, pag. 79, sub a 10. Vasabladet, 13 juni 1911.