2.2.6. Pieploo

Dominee Tissel neemt Johan August von Meijenfeldt op 4 december 1807 openlijk aan als nieuw lidmaat bij de Evangelisch-Lutherse Gemeente van Amsterdam. (1)

Dominee Johannes Tissel

Hij stapt daarmee over van de Herstelde gemeente waar hij sinds medio 1801 staat ingeschreven. Net als toen heeft hij een andere dan religieuze reden. Destijds wilde hij zijn kind laten dopen, ditmaal wil hij een vrouw trouwen. Nog diezelfde dag gaat hij namelijk in ondertrouw. Zijn getuige is Fredrik Wegener, een zeeman uit Stralsund. De aanstaande bruid neemt haar vader mee als getuige. Het gezelschap verplaatst zich naar het stadhuis om de Schepenen hun voornemen te laten intekenen.  (2)

De aanstaande bruid tekent met Catarina Margareta PieloDe beambte verfraait de voornamen van de bruid in de tekst twee keer met een h. Haar roepnaam is Cato. In het uittreksel plaatst de beambte in het midden van haar achternaam een p, zodat er Pieplo staat. Dat blijkt de juiste naam te zijn. Op beide documenten lijkt achter de eindletter een puntje te staan en in andere geschriften volgt daar een o, u, uw of w, net als eerder met de naam Thilo. Voor de uitspraak maakt dat niets uit. De Burgerlijke Stand legt enkele jaren later de definitieve spelling Pieploo vast.


Amsterdamsche Mercurius, Naamlijst der Geproclameerden,
Eerste Gebod, 6 december 1807

Schepenen kondigen het eerste huwelijksgebod af op 5 december, waardoor Johan August de dag daarop voor het eerst in een Nederlandse krant verschijnt. Het tweede gebod verschijnt op 12 december en het derde op 19 december. Op zondag 27 december 1807 voltrekken zij de plechtigheid. Aan het einde van de middag gaat het bruidspaar naar de Oude Lutherse Kerk om zich kerkelijk te laten inzegenen. Johan August rekent bij de ouderling meteen na afloop een gulden en tien stuivers af. (3)

De bruid is bijna 25 jaar jonger dan haar bruidegom. Dat vindt Johan August kennelijk te gortig, waardoor hij opgeeft negen jaar jonger te zijn. Wellicht brengt vader Hendrik hen met elkaar in contact, want de naam Pieploo komt begin 1804 voor in de betaalrollen van Johan August. Hendrik is 58 jaar oud, maar nog steeds schipper. Hij ondervindt steeds meer moeilijkheden met zijn handel, varend langs de kusten en liggend in de havens, vanwege de toenemende oorlogshandelingen tussen Frankrijk en Engeland. Eind februari 1807 had zijn schip in het havenfront tussen de Nieuwe Brug en de Oude Stadsherberg (nu Droogbak) als één van de velen flinke schade van een stevige storm geleden.

Vader Hendrik Pieploo is op 6 september 1747 geboren. Bij zijn naam staat vaak “van Rostock”, maar hij is in Kirchdorff geboren. Dat is de hoofdstad met haventje van het eiland Poel, behorend tot de stad Wismar in Zweedse handen. het gaat vermoedelijk niet om het gehucht met dezelfde naam boven Greifswald. Zijn ouders zijn Johannes Pieploo en Catharina Margaretha Supplien, naar wie hij zijn dochter vernoemt. Medio jaren zeventig komt hij naar Amsterdam en woont aan de Nieuwendijk. Op 20 juli 1777 trouwt hij in de Oude Lutherse Kerk met Engeltje Samuels, de 21-jarige dochter van Samuel Andriesen (1718-1759) en Engeltje Abrahams (1719-1786). Het zal geen toeval zijn dat zijn vriend Pieter Favro (1741-1789) eerder trouwde met de zus van Engeltje. Op 2 maart 1784 wordt Hendrik lidmaat van de Evangelisch-Lutherse Gemeente bij dominee W.A. Klepperbein en negen maanden later is duidelijk waarom: Cato wordt geboren.

Hendrik Pieploo is net als Otto Meijerfeldt 60 jaar eerder schipper op de kustvaart. Hij vervoert ijzer en vaten (olie, teer, traan) tussen Europese havens. Hij vaart niet alleen zuidwaarts, maar ook naar Engeland en door de Sont de Oostzee op. Zijn eerste schip de Vrouw Anna loopt op de thuisreis van Bilbao op 7 september 1780 vast voor Quiberon in Bretagne. De bemanning en de zwaar beschadigde lading wol en ijzer worden gered, maar drie weken later is het schip ten eenemaal verbryzeld, zynde zeer weinig van de Takelagie geborgen. Het 75½ voet lange en 17 voet 6½ duim brede smakschip de Twee Gebroeders wordt uit dok gehaald en na enkele vaarten in 1783 als extra Ordinay  Welbezeild verkocht. Hij doet inmiddels vele vaarten op De Jonge Jan Fredrik, waaronder in 1782 St. Petersburg naar Le Havre met veel storm en onweer en in 1785-1786 Amsterdam naar St. Petersburg en terug Rouen, met veel dagen oponthoud rond de jaarwisseling door zware ijsgang ter hoogte van de Seine. Op zijn terugreis na driekwart jaar moet hij in Le Havre beschutting zoeken tegen de zware tegenwind. In 1789 vaart hij met ijzer van Stockholm naar Villa da Conda, Portugal, maar bij Bornholm raakt hij zwaar lek en wordt door bergers naar Kopenhagen gebracht. In 1790 doet hij de route Hamburg naar St.Petersburg en terug Bayonne, maar op de terugreis naar huis in 1792 loopt het schip vast op de kust van Callantsoog; de handelswaar wordt op de Lynbaan De Walvisch in Amsterdam geveild. Op het nieuwe schip Elisabeth vaart hij in 1796 de route Liverpool – Riga – Emden en in 1797 Amsterdam – Riga – Lissabon, tot het in 1799 wordt verkocht. (4)

Terug   ***   Verder

1. Communicantenboek, Stadsarchief Amsterdam, PA 213 Ev-Luth, Inv 650, fol J v.
2. Huwelijksinteeking van de Kerk, SA 5001, Inv 656, fol 103v/206. Uittreksel Ondertrouw, FA N 21.
3. Huwelijksproclamaties Stadhuis, SA 5001, Inv 813, fol 133. Trouwregister van het Stadhuis, SA 5001, Inv 967, fol 79. Uittreksel Huwelijk, FA N 22. Kwitantie Trouwrecht Oude Lutherse Kerk, FA N 23.
4. Sondtolregisters Online.