Van 15 tot 29 maart 1807 krijgt Johan August verlof om van de Brabant van boord te gaan. Hij heeft die tijd nodig om van Nijkerk terug te verhuizen naar Amsterdam, waar hij Op ’t Water (Damrak) bij de Oude Brug gaat wonen, hetzij in de stenen huizen langs de straat, hetzij in de illegaal langs en deels boven het water opgetrokken rij houten huizen. De oprichting van de hoef- en rijtuigensmederij Firma R. Bosman en zoon in Amsterdam, het nieuwe bedrijf van zijn schuldenaar Roelof Bosman, speelt daar ongetwijfeld een rol bij. (1)
Nieuwe platte grond der stad Amsteldam
Cornelis van Baarsel 1795-1796, Rijksmuseum Amsterdam
Op 4 december 1807 laat Johan August zich openlijk aannemen door dominee J. Tissel van de Evangelisch-Lutherse Gemeente van Amsterdam. Kennelijk is hij bij de Herstelden uitgetreden en maakt gebruik van de regeling om in de moederkerk terug te keren. Net als in 1801 heeft hij een motief om zich in te schrijven, dit keer niet om een kind te kunnen dopen. Hij gaat gaat aansluitend in ondertrouw met Catharina Margaretha Pieplo, met wie hij zich vervolgens naar de Schepenen begeeft om hun voornemen te laten intekenen. (2)
De achternaam van de aanstaande bruid is hier gespeld Pieplo. De tweede “p” ontbreekt door een schrijffout. In plaats van de “ie” komt ook wel “i” voor en na de “o” staat vaak een extra letter, die de uitspraak niet verandert: een tweede “o” of een “u”, “uw” of “w”. Haar roepnaam luidt Cato. Zij is in Amsterdam Evangelisch-Luthers gedoopt op 29 december 1784. Daarmee is zij bijna 25 jaar jonger dan haar bruidegom.
Johan August neemt mee als getuige Fredrik Wegener, eveneens een zeeman uit Stralsund. Hij is drie jaar jonger en gaat drie maanden later zelf in ondertrouw. Hij woont in de Boomstraat, waar Catharina Margaretha en haar ouders op nummer 5 wonen. Eerder woont het gezin Pieplo aan de Palmgracht. (3)
Boomstraat 5, Amsterdam
Schepenen kondigen het eerste huwelijksgebod af op 5 december, het tweede op 12 december en het derde op 19 december. Op zondag 27 december 1807 voltrekken zij de plechtigheid. Aan het einde van de middag laat het bruidspaar zich kerkelijk inzegenen in de Oude Lutherse Kerk. Johan August rekent bij de ouderling meteen na afloop een gulden en tien stuivers af. Na het huwelijk verhuist hij ook naar de Boomstraat 5.
Hendrik Pieplo, de vader van Cato, is op 6 september 1746 geboren. Als geboorteplaats worden vaak de grote havenstad Rostock genoemd, maar op officiële stukken staat Kirchdorff. In de regio bestaan aan de Oostzeekust twee dorpjes met die naam: het ene ligt 60 km westwaarts op het eiland Poel boven Wismar, het andere 100 km oostwaarts vlak boven Greifswald. Cato wordt vernoemd naar haar oma van vader’s kant Catharina Margaretha Supplien. Doopgetuigen zijn Johannes Pieplo en Engeltje Samuels. De eerste heeft haar opa’s naam, maar omdat die volgens haar vader bij de bruiloft al overleden was, moet het een oom betreffen. De tweede doopgetuige heeft de naam van haar moeder, maar omdat dit niet kan kloppen is het waarschijnlijk haar moeder’s moeder Engeltje Abrahams.
Medio jaren zeventig komt Hendrik naar Amsterdam en woont aan de Nieuwendijk. Hij gaat op 4 juli 1777 in ondertrouw op trouwt op 20 juli in de Oude Lutherse Kerk met Engeltje Samuels, de 21-jarige dochter van Samuel Andriesen (1718-1759) en Engeltje Abrahams (1719-1786). Wie weet brengt zijn vriend Pieter Favro (1741-1789) hem in contact met zijn schoonzus. Pas op 2 maart 1784 wordt Hendrik lidmaat van de Evangelisch-Lutherse Gemeente bij dominee W.A. Klepperbein, maar negen maanden later is duidelijk waarom: Cato wordt geboren.
Hendrik Pieplo kiest net als zijn latere schoonzoon voor de zee en is net als Otto Meijerfeldt vóór hem schipper op de handelskustvaart. Hij vervoert ijzer en vaten (olie, teer, traan) tussen Europese havens. Hij vaart niet alleen zuidwaarts, maar ook naar Engeland en blijkens de tolregisters van de Sont eveneens de Oostzee op.
Zijn eerste schip «de Vrouw Anna» loopt op de thuisreis van Bilbao op 7 september 1780 vast voor Quiberon, Bretagne. De bemanning en de zwaar beschadigde lading wol en ijzer worden gered, maar drie weken later is het schip “ten eenemaal verbryzeld, zynde zeer weinig van de Takelagie geborgen“. Het smakschip «De Twee Gebroeders» wordt uit het dok gehaald en na enkele vaarten in 1783 verkocht. Hij doet inmiddels vele vaarten op «De Jonge Jan Fredrik», waaronder in 1782 St. Petersburg-Le Havre met veel storm en onweer en in 1785-1786 Amsterdam-St. Petersburg-Rouen, met veel dagen oponthoud rond de jaarwisseling door zware ijsgang ter hoogte van de Seine. Op zijn terugreis na driekwart jaar moet hij in Le Havre beschutting zoeken tegen de zware tegenwind. In 1789 vaart hij met ijzer van Stockholm naar Villa da Conda, Portugal, maar bij Bornholm raakt hij zwaar lek en wordt door bergers naar Kopenhagen gebracht. In 1790 doet hij de route Hamburg-St.Petersburg-Bayonne, en op de terugreis naar huis in 1792 loopt het schip vast op de kust van Callantsoog; de handelswaar wordt op de Lynbaan De Walvisch in Amsterdam geveild. Op het nieuwe schip «Elisabeth» vaart hij in 1796 Liverpool-Riga-Emden, in 1797 Amsterdam-Riga-Lissabon en in 1799 wordt het verkocht.
Wellicht brengt Hendrik zijn dochter Cato in contact met Johan August, want zijn naam komt begin 1804 voor in diens betaalsrollen. Dan is hij 58 jaar oud, maar nog steeds schipper. Hij ondervindt steeds meer moeilijkheden met zijn handel varend langs de kusten en liggend in de havens, vanwege de toenemende oorlogshandelingen tussen Frankrijk en Engeland. Eind februari 1807 lijdt het schip van Hendrik Pieplo in het havenfront tussen de Nieuwe Brug en de Oude Stadsherberg (nu Droogbak) als één van de velen flinke schade van een stevige storm.
1. Confereer-Rolle Brabant 1807, Nationaal Archief 2.01.30, Inv 359, fol 10.
2. Huwelijksinteeking van de Kerk, Stadsarchief Amsterdam 5001, Inv 656, fol 103v/206. Huwelijksproclamaties van het Stadhuis, SA 5001, Inv 813, fol 133, Trouwregister van het Stadhuis, SA 5001, Inv 967, fol 79.
3. Hendrik Pieplo kocht het huis aan de Palmgracht met de naam Het Wijnvat op de Kar in de gevel in 1798 en verkocht het in 1803.