2.4.9. Nalatenschap

In het Rotterdamse familiehuis leeft het gezin van de stamvader verder: zijn 50-jarige weduwe Catharina Margaretha Pieploo en vijf kinderen Jan van 26, Hendrik van 24, Carl van 20, Friedrich van bijna 18 en Nellie van bijna 12 jaar. Het gezin ontruimt een deel voor een huurder die f 114,40 per jaar in het laatje brengt. In Amsterdam is zijn 34-jarige dochter Wilhelmina Augusta van Meijerfeldt, die van zijn overlijden niet zal afweten, druk met haar enkele dagen eerder geboren en binnen twee jaar overleden dochter met dezelfde voornamen.

Na de begrafenis krijgt Hendrik onbetaald verlof op 29 juni 1835 van de marine. Het hem alsnog gelukt stuurman op de koopvaardij te worden. Onder kapitein Joffroy gaat hij aan boord van de Maria Theresia of Marie Therèse, een gekoperd barkschip van 27 meter met twee masten. Lading en passagiers komen aan boord. Op 21 augustus stuurt hij het schip de haven uit naar Oost-Indië. Vlak voor de jaarwisseling arriveert hij op de eindbestemming Batavia. Vrij snel weet de kapitein nieuwe vracht en passagiers te organiseren, waardoor op 14 februari 1836 de terugreis begint

Intussen geeft Cato twee opdrachten aan notaris Pieter Samuel Sander in de Hoogstraat. De eerste is om de huwelijkse gemeenschap van goederen te ontbinden. De tweede opdracht is om de helft van de boedel als nalatenschap onder de erfgenamen te verdelen. In een familieraad voor de vrederechter – een voorloper van de kantonrechter – is vastgesteld dat Cato als wettelijk voogd de drie kinderen die nog geen 23 jaar oud zijn zal vertegenwoordigen en dat oudste zoon Jan toeziend voogd is. Alleen de afwezigheid van Hendrik houdt de afwikkeling nog op. Vijf dagen nadat hij uit Batavia is vertrokken laat de notaris op 19 februari 1836 twee betrouwbare getuigen, een meester-schoenmaker en een meester-behanger, verklaren dat Hendrik naar Batavia is vertrokken zonder volmacht achter te laten en zonder zicht op terugkeer. Met die verklaring in de hand tekenen Cato en Jan een verzoek om Hendriks belangen door collega-notaris Willem Johan van Rijp te laten vertegenwoordigen. Al op 24 februari wijst de Rechtbank Rotterdam in eerste aanleg dat toe.

De notaris gebruikt de extra schrikkeldag 29 februari 1836 om de comparitie te houden en precies twee maanden later vindt de ontbinding en verdeling plaats. De getaxeerde waarde van de inventaris (tafels, stoelen, bedden, staklok) is 118,50 en van het huis f 1200. Daar worden hypotheek, privéschulden en kosten van de afwikkeling ad f 900,53 in mindering op gebracht. Na boedelscheiding bedraagt de nalatenschap van de stamvader het halve saldo ten bedrage van f 222,98½, minus de begrafeniskosten van f 60,40.

De verdeling van de nalatenschap vindt plaats conform het testament van 1823 binnen de regels van de wet: nu nog de Code Napoléon, binnenkort het Burgerlijk Wetboek. Cato krijgt een kwart van de nalatenschap. Zij heeft recht op vruchtgebruik over nog een kwart, maar ziet daar van af. Daardoor blijft  f 25 per kind over, die van de jongste drie op een spaarrekening worden gestort. Omdat het huis niet is verkocht vestigt Cato daar een kortlopende hypotheek van f 1300 op en lost daarmee de grotendeels nog openstaande hypotheek bij Wessel Koops af. (1)

Net als dit allemaal achter de rug is komt Hendrik in de maand juni 1836 bij Goeree binnenvaren van zijn lange reis vanuit Batavia. Zijn stuurmanskunst is niet opgewassen tegen het woelige water, waardoor het schip daar vastloopt en spoedig daarna door de golven totaal verbrijzelt. Op 23 juni brengt een loodsboot hem met de bemanning aan wal in Hellevoetsluis. Het lukt om veel lading en tuigage te bergen en ter plaatse en in Rotterdam de volgende maanden te veilen. Hendrik komt naar huis en incasseert zijn f 25 bij notaris Willem Johan van Rijp.

Friedrich moet zich in 1836 vanwege zijn 19de verjaardag bij de Nationale Militie inschrijven, maar vraagt daarvoor liever niet nog eens verlof. Zijn vader is er niet meer om dit voor hem te regelen en zijn broers zijn druk. Op de lijst staat dat hij is ingeschreven door zijne zuster. De 13-jarige Nellie heeft zijn papieren dus langsgebracht. Het is slechts een formaliteit, omdat hij al dienst doet bij de Koninklijke Marine. (2)

In de tweede helft van 1836 en het hele jaar 1837 zijn van Hendrik geen zeereizen met een koopvaarder bekend, terwijl zijn buitengewoon verlof bij de marine voortduurt. In 1838 solliciteert hij bij de Belastingdienst, die hem op 9 april 1838 aanneemt met de aantekening dat hij Engels en Maleis kan spreken. Een week later start hij met zijn opleiding en treedt op 1 september in buitengewone dienst als Commies Indirecte Belastingen, In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen. Een jaar later krijgt hij definitief ontslag uit de marine.

Tante Augusta Juliana Meijerfeld in Pommeren verliest op 8 juni 1838 haar man Theodosius Bernhard Christoffer Thilo op 78-jarige leeftijd. Na de begrafenis bij de kerk leeft zij in Marlow als weduwe verder. (3)

Met de vrije verkoop van het familiehuis wil het niet vlotten, dus vraagt Cato de notaris om het op de veilig te brengen. Zij machtigt een kandidaat-notaris en op 4 juli 1838 is de openbare veiling.

Rotterdamsche Courant 23 en 28 juni 1838


Notarishuis, Geldersche Kade

Tegenover de vraagprijs van f 2000 komt een hoogste bod van f 1600. De notaris vindt een tekort van f 400 te gortig en stopt na een week de openbare veiling. Op 4 september 1838 lukt het hem alsnog de woning uit de hand te verkopen aan kamerbehanger Johannes David Duijber. Deze betaalt maar liefst f 2100 voor het huis, onder de voorwaarde dat de hypotheek wordt afgelost. Cato houdt f 800 over en moet na 22 jaar uitzien naar een andere woning. (4)

Rond deze verkoop komt Friedrich uit Hellevoetsluis naar huis met verlof. Hij is weliswaar klaar met zijn opleiding tot stuurman op het wachtschip Amstel bij de Koninklijke Marine, maar heeft geen ruimte in de volgende familiewoning nodig. Net als Hendrik elf jaar eerder is hij overgeplaatst naar een heus zeeschip. Hij krijgt de rang van vierde stuurman op de Z.M. Brik van Oorlog Panter van 12 stukken en 100 koppen onder kapitein-luitenant ter zee L.J. de Vries. Vader is er niet meer om hem een afscheidsbrief toe te steken, want 16 september gaat hij aan boord voor een grote reis. Begin november 1838 is de afvaart naar Goede Rede (Goeree) richting de Noordzee het Kanaal op richting Batavia. (5)

Terug   ***   Verder

1. Stadsarchief Rotterdam, Notarieel Archief 314, Inventaris Sander 310.
2. Nationale Militie 1836, SR 356, Inv 95, nr 239.
3. Evangelische Kirche Marlow, Taufen, Heiraten, Tote u Konfirm 1802-1871, fol 449.
4. Stadsarchief Rotterdam, Notarieel Archief 314, Inventaris Sander 315.
5. Scheepsjournaal Z.M. Brik van Oorlog Panter, Nationaal Archief 2.12.03, Inv 3564, fol 11.