Zolang de afwikkeling van de nalatenschap van Johan August von Meijenfeldt duurt, blijven zijn weduwe en kinderen in het eigen huis wonen. Om financieel rond te komen verhuren zij een gedeelte van het huis voor f 114,40 per jaar.
Zoon Hendrik slaagt er alsnog in om stuurman bij de koopvaardij te worden onder kapitein Joffroy. Per 29 juni 1835 krijgt hij onbetaald verlof bij de marine en gaat aan boord van het gekoperde barkschip Maria Theresia (Marie Therèse) van 27 meter met twee masten. Lading en passagiers komen aan boord en op 21 augustus is de afvaart naar Batavia. Vlak voor de jaarwisseling komt hij daar aan en begint op 14 februari 1836 aan de terugreis met nieuwe vracht en passagiers.
Intussen is de notaris klaar met de afwikkeling van de nalatenschap op grond van het testament van 12 jaar geleden. Het vermogen bestaat vooral uit het eigen huis, minus het restant van de hypotheek, en de inboedel. Hij wil een comparitie van erfgenamen organiseren, maar stuit op de afwezigheid van Hendrik, die geen volmacht heeft nagelaten. Bij notariële akte laat hij op 19 februari twee zaakwaarnemers aanwijzen, niet wetende van de afvaart uit Batavia vijf dagen eerder. Op 3 mei is de comparitie van erfgenamen. (1)
Een maand later komt Hendrik bij Goeree binnenvaren en ondanks zijn stuurmanskunst loopt het schip daar vast en verbrijzelt spoedig daarna totaal. Op 23 juni brengt een loodsboot hem met de bemanning aan wal in Hellevoetsluis. Het lukt ook om veel lading en tuigage te bergen en daar en in Rotterdam de volgende maanden te veilen.
In al deze verwikkelingen verdient jongere broer Friedrich aandacht. Vóór het overlijden van zijn vader is ook hij stuurmansleerling geworden aan boord van Z.M. Wachtschip Amstel in Hellevoetsluis. Regelmatig krijgt hij acht dagen verlof om naar huis te gaan, maar als hij 19 jaar oud is en zich bij de Nationale Militie moet inschrijven vraagt hij liever geen verlof. Zijn vader is er niet meer om dit voor hem te regelen en zijn broers werken overdag. Op de lijst staat dat hij is ingeschreven door zijne zuster. De 13-jarige Nellie heeft zijn papieren dus langsgebracht. Het is slechts een formaliteit, omdat Friedrich al dienst doet bij de Koninklijke Marine. (2)
Begin 1837 is de notaris zo ver om de hele nalatenschap af te wikkelen. Moeder verklaart notarieel op 29 februari dat de erfenis niet kan worden afgewikkeld doordat Hendrik opnieuw de zee op is. Op verzoek wijst de rechtbank notaris Willem Johan van Rijp aan als zijn vertegenwoordiger. Op 29 april vindt eindelijk de vaststelling plaats. Er is een batig saldo van f 1.951, waaronder 1.200 voor het huis en 118,50 voor de inboedel. Een kindsdeel bedraagt f 162,58½. (3)
Rotterdamsche Courant, 23 juni 1838, blad 4
In de plaatselijke kranten staat enige weken achtereen dat de erfgenamen het huis publiek gaan verkopen op 4 juli 1838. De vraagprijs is f 2.000 en het hoogste bod op de veiling f 1.600. Daar ketst het op af, maar iets later vindt de transactie toch plaats.
1. Notarieel Archief 1830-1840, SR Inv 310, nrs 244, 245 en 648.
2. Nationale Militie 1836, SR 356, Inv 95, nr 239.
3. Notarieel Archief 1830-1840, SR Inv 300, nrs 140-143, Inv 310, nrs 309, 317, 621-635 en Inv 315, nrs 133 en 134.