De 50-jarige weduwe Catharina Margaretha Pieploo leeft met haar kinderen nog even verder in het Rotterdamse familiehuis, maar ontruimt een deel voor een huurder, die f 114,40 per jaar in het laatje brengt, genoeg om de hypotheeklasten mee te dekken. In Amsterdam zal de 34-jarige Wilhelmina Augusta van Meijerfeldt niet van het overlijden van haar vader afweten. Bovendien is zij druk met haar enkele dagen eerder geboren dochter met haar eigen voornamen. Binnen twee jaar overlijdt het kind.
Zoon Hendrik krijgt op 29 juni 1835 na de begrafenis onbetaald verlof van de marine. Het is hem alsnog gelukt stuurman op de koopvaardij te worden. Onder kapitein Joffroy gaat hij aan boord van de Maria Theresia of Marie Therèse, een gekoperd barkschip van 27 meter met twee masten. Lading en passagiers komen aan boord. Op 21 augustus stuurt hij het schip de haven uit naar Oost-Indië. Vlak voor de jaarwisseling arriveert hij op de eindbestemming Batavia. Vrij snel weet de kapitein nieuwe vracht en passagiers te organiseren, waardoor op 14 februari 1836 de terugreis begint.
Intussen geeft Cato twee opdrachten aan notaris Pieter Samuel Sander in de Hoogstraat. De eerste is om de huwelijkse gemeenschap van goederen te ontbinden. De tweede opdracht is om na die ontbinding de aan haar man toekomende helft te verdelen onder de erfgenamen. Drie kinderen zijn nog geen 23 jaar en daardoor minderjarig. Een familieraad voor de vrederechter, een voorloper van de kantonrechter, besluit hen te laten vertegenwoordigen door Cato als wettelijk voogd en oudste zoon Jan als toeziend voogd. Alleen de afwezigheid van Hendrik houdt de afwikkeling nog op. Vijf dagen nadat hij uit Batavia is vertrokken laat de notaris op 19 februari 1836 twee betrouwbare getuigen, een meester-schoenmaker en een meester-behanger, verklaren dat Hendrik naar Batavia is vertrokken zonder volmacht achter te laten en zonder bericht van terugkeer. Met die verklaring in de hand tekenen Cato en Jan een verzoek om Hendriks belangen door collega-notaris Willem Johan van Rijp te laten vertegenwoordigen. Al op 24 februari wijst de Rechtbank Rotterdam in eerste aanleg dat toe. (1)
De notaris gebruikt de extra schrikkeldag 29 februari 1836 om de comparitie te houden en precies twee maanden later vindt de ontbinding en verdeling plaats. De getaxeerde waarde van de inventaris (tafels, stoelen, bedden, staklok) is f 118,50 en van het huis f 1200. Daar worden hypotheek, privéschulden en kosten van de afwikkeling ad f 900,53 in mindering op gebracht. Na boedelscheiding bedraagt de nalatenschap van de stamvader het halve saldo ten bedrage van f 222,98½, minus de begrafeniskosten van f 60,40. (2)
De verdeling van de nalatenschap vindt plaats conform het testament van 1823 binnen de regels van de wet: nu nog de Code Napoléon, binnenkort het Burgerlijk Wetboek. Cato krijgt een kwart van de nalatenschap. Zij heeft recht op vruchtgebruik over nog een kwart, maar ziet daar van af. Daardoor blijft f 25 per kind over, die van de jongste drie op een spaarrekening worden gestort. Omdat het huis niet is verkocht vestigt Cato daar een kortlopende hypotheek van f 1300 op en lost daarmee de grotendeels nog openstaande hypotheek bij Wessel Koops af. (3)
Net als dit allemaal achter de rug is komt Hendrik in de maand juni 1836 bij Goeree binnenvaren van zijn lange reis vanuit Batavia. Zijn stuurmanskunst is niet opgewassen tegen het woelige water, waardoor het schip daar vastloopt en spoedig daarna door de golven totaal verbrijzelt. Op 23 juni brengt een loodsboot hem met de bemanning aan wal in Hellevoetsluis. Het lukt om veel lading en tuigage te bergen en ter plaatse en in Rotterdam de volgende maanden te veilen. Hendrik komt naar huis en incasseert zijn f 25 bij notaris Willem Johan van Rijp. Van hem zijn geen verdere zeereizen bekend.
Friedrich moet zich in 1836 vanwege zijn 19de verjaardag bij de Nationale Militie inschrijven, maar vraagt daarvoor liever geen verlof. Zijn vader is er niet meer om dit voor hem te regelen. Op de lijst staat dat hij is ingeschreven door zijne zuster. De 13-jarige Nellie heeft zijn papieren dus langsgebracht. Het is slechts een formaliteit, omdat hij al dienst doet bij de Koninklijke Marine. (4)
Met de vrije verkoop van het familiehuis wil het maar niet vlotten, dus vraagt Cato de notaris om het op de veilig te brengen. Zij machtigt een kandidaat-notaris en op 4 juli 1838 is de openbare veiling.
Rotterdamsche Courant 23 en 28 juni 1838

Notarishuis, Geldersche Kade
Tegenover de vraagprijs van f 2000 komt een hoogste bod van f 1600. De notaris vindt een tekort van f 400 te gortig en stopt na een week de openbare veiling. Op 4 september 1838 lukt het hem alsnog de woning uit de hand te verkopen aan kamerbehanger Johannes David Duijber. Deze betaalt maar liefst f 2100 voor het huis, onder de voorwaarde dat de hypotheek wordt afgelost. Cato houdt f 800 over en moet na 22 jaar uitzien naar een andere woning. (5)
1. Volmacht, Stadsarchief Rotterdam, Nieuw Notarieel Archief 314, Inv Sander 310, fol 244-245. Vonnis Rechtbank Eerste Aanleg Rotterdam, idem, fol 317-323.
2. Comparitie erfgenamen, SR 314, Inv Sander 310, fol 309-315. Taxatie huis en inboedel, idem, fol 636-637.
3. Schieding en verdeling gemeenschappelijke boedel, SR 314, Inv Sander 310, fol 624-635. Tijdelijke hypotheek, idem, fol 648-651. Aflossing Wessel Koops, idem, fol 845-846.
4. Nationale Militie 1836, SR 356, Inv 95, nr 239.
5. Verkoopcontract huis, SR 314, Inv Sander 315, fol 355-358.
