2.7.1. Tak Van Leusden

De oudste zoon van de stamhouder is Evert Diederich von Meijenfeldt uit 1849. Zijn echtgenote Johanna Elisabeth (Jo) is de naamgever van de tak Van Leusden en moeder van zeven kinderen. Het gezin woont op de (Godfried Schalken) Singel 52 rood in Dordrecht.

Het eerste kind Carl is in 1883 geboren. Hij loot eind 1902 nummer 75 voor de Nationale Militie, wordt beroepsmilitair en is eerste luitenant in de Eerste Wereldoorlog, eerst te velde, later civiel.

De tweede  kind Johannes Gerard uit 1884 gaat in 1900 op 16-jarige leeftijd naar Amsterdam, om in de Quellijnstraat bij de zus van zijn moeder Petro­nella van Leusden te gaan wonen. Haar man is banketbakker Johann Wil­helm Westerhoff uit het Duitse Isselburg, waar Jan in de leer gaat. In dat huis wonen de moeder van de zussen Johanna Geertruij Grootenboer en een dochter Louise Gesina Wester­hoff. Die dochter zal niet met Jan  trouwen, maar wel met neef Roe­lof, een zoon in het Amsterdamse gezin De Koe. In 1903 trekt Jan het lotnummer 368 voor de Nationale Militie. In plaats daarvan werkt hij samen met zijn moeder in de kruidenierszaak in Dordrecht.

Eerste Dochter Petronella Wilhelmina uit 1887 ontvangt een opleiding tot verpleegster, maar krijgt steeds meer psychische problemen. De sinds 1884 opgerichte “Vereeniging tot Christelijke verzorging van krankzinnigen en zenuwlijders in Nederland” ontvangt haar op het landgoed Bloemendaal in Loosduinen. Evert treedt toe tot het bestuur van de vereniging. Nel kwijnt na 1805 verder weg door het overlijden van haar vader, met wie zij een nauwe band heeft. De vereniging komt in actie en weet Nel te plaatsen in het in 1909 opgeleverde Psychiatrisch Ziekenhuis Vredelust in Bergen op Zoom. Vanuit haar ouderlijk huis in Dordrecht wordt zij begin februari 1911 ingeschreven, maar overlijdt daar twee maanden later op 23-jarige leeftijd.

Tweede dochter Johanna Elisabeth (Anna) is in 1890 geboren. Zij volgt in Zwijndrecht een opleiding tot verpleegkundige en wordt daar wijkverpleegkundige. Zij wordt verpleegkundige in de kliniek van De Hoedt in Rotterdam. Daar staat zij bloot aan veel straling door kankeronderzoek .

Derde dochter Catharina Margaretha uit1892 gaat in Leiderdorp inwonen bij de tak De Koe van de familie. Het gaat om het gezin De Bruijne-van der Tas, de dochter en schoonzoon van tante Cato von Meijenfeldt. Later wordt zij gezelschapsdame in Goor (25 kilometer ten westen van Hengelo).

Na de vijf kinderen krijgt Jo op haar 43ste in 1897 een tweeling met de namen Maria Johanna en Frieda. De laatste komt levenloos ter wereld, terwijl Maria na negen maanden overlijdt. 

Na de eeuwwisseling wordt Evert in 1901 ouderling in de Gereformeerde Wilhelminakerk. Met de brouwerij gaat het moeilijk. De heldere pils met witte schuimkraag uit Beieren is de grote concurrent van het troebele lauwe bier. Wegens een overschot op de Nederlandse markt wordt de Dordtse vestiging in 1904 gesloten. De gezondheid van Evert gaat dan al enige tijd bergafwaarts. Na een lang en pijnlijk ziekbed overlijdt hij thuis op 13 juni 1905 op 56-jarige leeftijd. Voor Jo van Leusden bestaat geen weduwepensioen, dus moet zelf in haar inkomen voorzien. Dankzij het sociale hart van Hovij kan zij een kruidenierszaak beginnen, naast de Wilhelminakerk, een op Abraham Kuijper geïnspireerde koepelkerk waar het gezin elke zondag naar toe gaat.

De Wilhelminakerk op de Bleekersdijk in Dordrecht (1918)
Aangrenzend daarachter de kruidenierszaak op nr. 39

Jan is  ouderling en broer Carl collectant in de Wilhelminakerk. Als de laatste eens een zware steen van zijn nichtjes in de zak krijgt, legt hij deze kalm bij de kansel met de woorden: “Dit is een steen des aanstoots”.

Johanna Elisabeth (Jo) van Leusden

In 1916 woont Jo met zoon Carl op de Emmastraat 16rood. Dat jaar wordt Carl overgeplaatst naar Amsterdam. Hij gaat daar samen met zijn broer Jan achtereenvolgens aan de Overtoom, de Prinsengracht, de Jacob van Campenstraat en de Bilderdijkkade wonen. Jan is vertegenwoordiger voor allerlei levensmiddelen, onder andere Klokzeep. In het jaar 1918-1919 valt hij als bedrijfsleider in bij “De Hand naar Leiden” van zijn tante Cato von Meijenfeldt vanwege ziekte van haar zoon Leendert Carl van der Tas. 

Anna, Jan, To en Carl von MeijenfeldtV.l.n.r. Anne, Jan, To en Carl von Meijenfeldt

In 1920 splitsen de wegen van Carl en Jan zich. Laatstgenoemde trouwt namelijk met Maria Petronella Candel. Hij kent haar al uit Dordrecht, waar zij in 1890 geboren is. Zij is docent handwerken op lagere scholen en blijft dat haar hele leven doen. Haar vader Jilles Candel is van Franse afkomst (Hugenoten met de naam Chandelier en kandelaars in hun familiewapen). Haar moeder Margré Klink is van Duitse afkomst (Officier Von Klinck was uit de Russische veldtocht van Napoleon gedeserteerd en te voet westwaarts gegaan tot hij in Hazerswoude neerstreek en zijn naam verhollandste). Jan en Maria gaan na hun huwelijk aan de Frederik Hendrikstraat in  Amsterdam wonen en in 1921 komt een dochter Johanna Francina, roepnaam Jopie. In 1922 verhuizen ze naar de Bilderdijkkade, naast de woning waar Jan eerder met Carl woonde. Op 22 januari 1922 voegen Jo en To zich bij hen in de Bilderdijkkade 31.

Carl verhuist in 1920 naar de Transvaalkade, maar wordt nog datzelfde jaar overgeplaatst naar Voorburg om een kantoorbaan als civiel militair uit te oefenen. Hij gaat wonen aan de Van Egmondestraat. Zijn inmiddels 65-jarige moeder Jo van Leusden en zijn zuster To trekken bij hem in. 

Jo van Leusden keert in 1924 terug naar Dordrecht en woont aan de Dubbeldweg 191, het huis naast dat van het gezin van Hijlke Roelof uit de tak De Koe, die met de dochter van haar zus getrouwd is.

In 1930 wordt in het gezin van Jan een tweede dochter Margaretha Maria, roepnaam Gretha, geboren.

Later verhuist Jo naar de Van Egmondestraat 4 in Voorburg, waar haar zoon Carl woont. Op 31 december 1937 overlijdt zij op 84-jarige leeftijd, nadat zij 32 jaar weduwe is geweest.

Carl von Meijenfeldt en Marie van der Straaten
Carl von Meijenfeldt en Marie van der Straaten
Jan von Meijenfeldt en Maria Candel
Jan von Meijenfeldt en Maria Petronella Candel

Hij trouwt in 1930 met Marie van der Straaten, aanvankelijk in Voorburg, een half jaar later in Dordrecht. Zij is daar ook in 1890 geboren. Marie is een dochter uit een slagersfamilie. Als kind moest zij vanaf 12 uur ’s nachts schoonmaakarbeid verrichten in de slagerij van haar vader. Hoewel zij 40 jaar oud is, kost het haar grote moeite dat jaar uit het ouderlijk huis aan de Singel 96 weg te komen.

Anna verhuist van Zwijndrecht naar Amsterdam. Daar wordt zij verpleegkundige bij de afdeling radiotherapie van Daniël den Hoed, die in het Anthonie van Leeuwenhoekziekenhuis pionierswerk verricht met bestraling van kanker. Anna woont aan de Leidschegracht.

Anna von Meijenfeldt
Anna von Meijenfeldt
To von Meijenfeldt en Pieter van Wigcheren
To von Meijenfeldt en Pieter van Wigcheren

Haar zus To trouwt in 1932 met Pieter van Wigcheren. Hij is beroepsmilitair en was in de Eerste Wereldoorlog net als Carl eerste luitenant. Hij was twee keer eerder gehuwd geweest en had drie kinderen uit het tweede huwelijk. Pas na het huwelijk komt To er achter dat hij acht jaar ouder is dan zij. Zij wonen in Wassenaar aan het Burchtplein en daarna in Rijswijk aan de Willemstraat.

Carl verhuist met zijn vrouw van Voorburg naar Den Haag aan de Citroenstraat 48. Zus To komt daar ook wonen. Een jaar later volgt Anna; zij hervat haar werk bij dr. Den Hoed, die in 1940 in Rotterdam directeur was geworden van het Radiotherapeutisch Instituut. Anna werkt en woont in het instituut. Volgens familieverhalen hoopt zij op een leven met dr. Den Hoed, maar dat is moeilijk te rijmen met het feit dat hij negen jaar jonger is en dat hij in 1945 trouwt met een ander lid van het kleine team, de radiologe Sytske Sytsema. In 1950 overlijdt Den Hoed aan een tweede hartinfarct, maar zijn naam leeft nog altijd voort in de kliniek en als beroemde Rotterdammer.

In 1949 overlijdt Carl in Den Haag. Zijn bijnaam is “Het Pastoortje”. Op de huwelijksfoto blijkt wel enigszins waarom. Bij zijn weduwe Marie heeft hij geen kinderen.

Anna en To besluiten samen met een vriendin in Zeist te gaan wonen. Daar overlijdt Anna in 1953 op 63-jarige leeftijd aan darmkanker, doordat zij jarenlang zonder stralenbescherming werkte. Haar bijnaam was “Tante Bokkie”, waar allerlei uitleg voor denkbaar is. To verhuist dat jaar naar Rijswijk, eerst op de Geestbrugweg en kort daarop de dr. Poelslaan.

In 1959 overlijdt Jan op 73-jarige leeftijd in Amsterdam. Zijn weduwe en twee dochters blijven op de Rijnstraat wonen.

In de jaren ’60 overlijden drie weduwen: 1965 Marie van der Straaten (van Carl in Den Haag), 1966 Maria Candel van Jan in Amsterdam en in 1968 To von Meijenfeldt in Rijswijk.

Jopie en Gretha von Meijenfeldt (met hond Sissie)Jopie en Gretha von Meijenfeldt, met hond Sissie

Alleen Jopie en Gretha – de twee dochters van Jan en Marie – zijn dan nog in leven. Jopie is telegrafiste bij de PTT en Gretha werkzaam bij de CSM in Halfweg. Zij blijven ongetrouwd en verhuizen in 1984 samen naar Alkmaar. Daar overlijdt Jopie in 1995 en Gretha in 2005. Met hen is de tak Van Leusden van de familie Von Meijenfeldt afgesloten.

Terug   ***   Verder