Op 25 januari 1699 legt Johann Baptist Mayer (T.121) in Wenen zijn testament vast. Dat is niet te vroeg, want vijf weken later overlijdt hij. Het testament bevat een legaat van 10.000 fl. (Florin of Gulden, een zilvermunt) aan het Gesellschaft Jesu, de Jezuïten. Het kapitaal is bedoeld voor beurzen of stipendia ter dekking van de kosten van levensonderhoud van vijf studenten aan het Gymnasium van de Heilige St. Nicolaas (Nicolaihaus) in Innsbruck. Voorkeur moet worden gegeven aan leden van de familie Mayer uit het Fassadal. (1)
Johann Baptist (Tb.1), de zoon van diens broer, legt twee-en-een-half jaar voor zijn overlijden op 16 april 1718 zijn testament vast. Hij vult ondermeer het stipendium van zijn oom aan met 2.000 fl. voor een extra student. De beurs heet daardoor ‘Mayer und Mayersfeldische Stipendien’.
Bij Stichtingsbrief van 7 april 1700 is het eerste kapitaal gestort in een Neder-Oostenrijkse Landsobligatie tegen een rente van 6%. Deze rente zakt in 1733 naar 5% en in 1768 naar 4%. Ten gevolge hiervan moet het aantal studenten die jaarlijks een beurs kunnen krijgen in 1744 van 6 naar 5 worden teruggebracht.
In 1758 besluiten de erven van het geslacht om hun bevoegdheid om studenten voor te dragen aan de prins-bisschop van Brixen over te laten, behoudens het recht op kapitaal en rente van de Stichting. Dit besluit is onderdeel van een langslepende onenigheid tussen de twee linies van het geslacht in Wenen en het Fassadal over hun collatierecht (erfelijk recht om een geestelijke voor te dragen).
De stipendia aan het Nicolaihaus worden vanaf 1783 rechtstreeks aan de uitverkoren studenten ter hand gesteld. Uit de tweede bron blijkt dat de toelating tot de beurs iets gewijzigd is: verwantschap met de Stichters en/of afkomst uit het Fassadal moet aangetoond worden. Nog tot in 1914 staan jaarlijkse oproepen in de krant dat studenten met de naam Mayr zich kunnen aanmelden. (2)
1. “Beiträge zur Geschichte, Statistik, Naturkunde und Kunst von Tirol und Vorarlberg”, deel 5, Innsbruck 1829, hoofdstuk II. Das Stipendienwesen, 11. v. Mayrfeldische (eigentlich Mayr’sche) Stipendien, pag. 251. “Amts-Blatt zum K.K. privilegirten Bothe von und für Tirol und Vorarlberg”, 8 november 1821, blz.121.
2. Il Messaggiere Tirolese, 11-01-1820 en 06-11-1821. Innsbrucker Nachrichten, 07-03-1914.