2.6.2. Horloges

De tweede zoon van Carl von Meijenfeldt reist in de zomer van 1879 naar Zwitserland voor zijn plezier en om de bakermat van de horloges te bezoeken. Carl Frederik is daarin koopman en handelaar. Vanuit Chaux de Fonds schrijft hij in een verjaarswens aan zijn jongere broer Frits: (1)

Maandag ben ik naar Fontainemelon geweest, en heb aldaar een fabriek bezigtigd, alwaar men de mouvementen voor een horloge in het ruw vervaardigt. Deze fabriek wordt door stoom gedreven, er werken ongeveer 200 mannen, meisjes en vrouwen op, en de bezichtiging van een en ander is zeer interessant. Bij die gelegenheid heb ik ook de Zwitserse Alpen gezien, wat een ontzaggelijk trotsch gezicht is, het zijn vervaarlijk hooge bergen, wier toppen met eeuwige sneeuw bedekt is. (…) Aldaar groeien de aardbezien zoo maar in ’t wild, en ik heb mij met de meisjes van den Heer Jules Billon vermaakt, met het zoeken en plukken dier vrucht.

Uit de laatste bezigheid ontstaan geen blijvende amoureuze relaties, want eenmaal terug in Amsterdam verlooft hij zich Margaretha de Haas. Zij is daar geboren op 7 augustus 1856 als jongste dochter van de inmiddels overleden koopman Willem de Haas en de nog levende Aaltje Prins. De familie de Haas is afkomstig uit de aangrenzende dorpen Sloten en Sloterdijk en kerkelijk nauw verbonden met de familie Von Meijenfeldt. Een half jaar vóór het huwelijk van Evert en Jo is de ondertrouw op 24 november 1881 en de bruiloft is 8 december, eerst op het stadhuis van Amsterdam, dan bij de Christelijk Gereformeerde kerk. Dominee Gispen is daar Van der Sluijs opgevolgd.

Carl Frederik von Meijenfeldt

Margaretha de Haas

Vóór de jaarwisseling verlaat Carl Frederik zijn ouderlijk huis op Kattenburg en trekt in bij zijn bruid en schoonmoeder aan de Vondelkade 155, tegenwoordig het begindeel van de Overtoom bij de Vondelkerk.

Nadat Evert naar Dordrecht is vertrokken besluit Carl Frederik zich verkiesbaar te stellen als diaken. Hij begint in januari 1883 en neemt vijf jaar initiatieven voor de landelijke diaconie. 

Hendrik, de jongste zoon van Carl, doet inmiddels op 21 april 1882 geloofsbelijdenis. In 1884 wordt hij wegens broederdienst van de Nationale Militie vrijgesteld.

Terug   ***   Verder

1. Brief van Carl Frederik aan Frederik Hendrik von Meijenfeldt, Chaux de Fonds 23 juli 1879.