2.5.0. Einde eeuw

In 1890 wordt de Burgerlijke Pensioenwet en Weduwenwet voor de Ambtenaren aangenomen. Carl krijgt na twaalf jaar droogstand in 1892 een bedrag van 100 gulden ineens aan ingehouden pensioengelden en vervolgens 85 gulden per jaar uitbetaald. 

Evert is in 1891 boekhouder in het bestuur van de door Hovij opgerichte “Gereformeerde Ziekenverpleging”.

In 1892 is de fusie van de twee gereformeerde afsplitsingen tot de Gereformeerde Kerken van Nederland. In Amsterdam duurt het nog tot 1897 voordat het een feit is. De Von Meijenfeldts gaan elke zondag twee maal en door de week zo nu en dan te kerke, nu met dominee N.A. de Gaay Fortman als voorganger.


Carl von Meijenfeldt
L.R. Werner, Nieuwendijk, Amsterdam

Nel Diederich
L.R. Werner, Nieuwendijk, Amsterdam

Het 50-jarig huwelijksfeest van Carl en Nel vindt plaats in 1895. Een half jaar later overlijdt Nel op 72-jarige leeftijd.

Bij de waterleiding ondervindt Frits een interventie van de gemeente, maar behoudt zijn baan. Omdat alleen de rijke bewoners zich een aansluiting op het waternet kunnen veroorloven en de druk en kwaliteit niet altijd gegarandeerd is, komt de gemeente in actie. Zij onderhandelt eerst zonder resultaat met het bedrijf voor verbetering, waarna in 1896 geen andere optie overblijft dan het op te kopen  en de naam Gemeentewaterleidingen Amsterdam te geven. Frits is naast zijn werk voor de kerkactief en treedt eind 1898 toe tot het bestuur van de nieuwe “Vereeniging voor Gereformeerde Scholen in de gemeente Amsterdam” voor lager en uitgebreid lager onderwijs (ULO). Gestart wordt met twee scholen, waar ook de kinderen Von Meijenfeldt les hebben: op de Marnixstraat 285 en de Plantage Doklaan 2.

In 1895 gaat zoon Hendrik werken bij de afdeling Bewaarneming van de Nederlandsche Bank. Hij is belast met de Tweede Administratie Verzilvering, Recapitulatie Binnenlandse Coupons, Collationeering van nieuw-ingeboekte posten in de Hoofden- en Loting-Boeken, Controle Dag- en Weekbladen, Alphabetisch Register, Jaarlijkse Knipperij. Hij ontmoet Anna Pieternella Augustijn, die met haar broer Govert in Amsterdam woont. Zij komt uit Bergen op Zoom, waar zij 25 december 1867 is geboren. Haar ouders zijn Govert Johannes Augustijn (1836-) en Maria van Dijke (1839-). Vader Augustijn stamt van een oud Bergsch geslacht, dat sinds 1758 de pottenbakkerij “De Kat” in eigendom heeft. Anna vraagt in 1896 aan haar ouders toestemming om zich met Hendrik te verloven en ontvangt het volgende antwoord van haar vader:

Dat uw brief ons verwondering en verbazing bewekte behoef ik u niet te schrijven, het was over twaalven voor wij naar bed gingen en uw moeder heeft den nacht niet veel geslapen“. Nadat hij informatie heeft ingewonnen concludeert hij: “dan kunnen en mogen wij deze zaak niet tegenwerken, maar geven uw van ganscher harte volkomen toestemming tot uw Engagement“. Hij wijst haar nog op de bezwaren van haar moeder, op de korte tijd dat zij Hendrik nog maar kent en op de mogelijkheid nog terug te treden, maar hij laat de beslissing uiteindelijk aan zijn dochter. Ook is hij bevreesd dat zij met een stijve Hollander komt aanzetten: “als ik denk aan een beambte aan de Nedl. Bank, dan stel ik mij een Heer voor, die bang is om zijn handschoentjes uit te doen, afgemeten in zijn spreken”.

Anna en Hendrik zetten door. Haar aanstaande schoonfamilie zendt haar hartelijke felicitatiebrieven met de verloving en verjaardagen, ook haar meer dan dan 80-jarige aanstaande schoonvader Carl. In 1898 reist Hendrik af naar Bergen op Zoom om daar op 15 juni met Anna in het huwelijk te treden. Getuigen aan de kant van de bruidegom zijn oudste broer Evert uit Dordrecht en Jan van der Tas, zijn zwager. Getuigen van de bruid zijn haar broers Pieter en Govert. Eenmaal terug in Amsterdam betrekken zij een woning aan de 1e Helmerstraat 87.

Net voor de eeuwwisseling in 1899 overlijdt vader Carl op 83-jarige leeftijd in Amsterdam. Op begraafplaats “Te Vraag” vindt de teraardebestelling plaats.

Naatje Kennedij is de laatst levende van de tweede generatie. Zij overlijdt op bijna 90-jarige leeftijd 10 oktober 1912 in de Beverwijckstraat 1 te Dordrecht. Al een week later verzoekt notaris Harshagen allen die iets te vorderen hebben van, verschuldigd zijn aan of onder hun berusting hebben van Naatje – nu weer overleden op het oude adres Lange Kromhout 61rood – daarvan opgaaf, betaling of afgifte te doen.

Terug   ***   Verder