Na tien jaar van defensieve manoeuvres van Johann August von Meijerfeldt jr besluit de Zweedse koning Gustaaf III op 22 mei 1788 tot een algehele mobilisatie naar de Zweeds-Russische grens in Finland. Hij komt zelf aan op 8 juni 1788 bij Borgå (Porvoo), een kustplaats tussen Helsingfors en Lovisa. Hij geeft gehoor aan Britse en Pruisische aandrang Catharina de Grote een halt toe te roepen na de Eerste Deling van Polen en de annexatie van Zuid-Oekraïne (de Krim en Novorussia) in 1787. Gustaaf zendt zijn sterke vloot de Finse Golf in en versterkt zijn landtroepen langs de grens. Hij bedenkt een grensincident, maar voordat hij het kan uitvoeren vindt er een werkelijk schietincident plaats. Op basis daarvan geeft Gustaaf III de opdracht aan de Savo brigade de grens over te steken en Nyslott in te nemen. Catharina de Grote verklaart hem op 11 juli de oorlog. Gustaaf III is niet onder de indruk en geeft zijn leger opdracht op drie fronten op te rukken: het noordelijk leger onder Johann August, het zuidelijk leger onder generaal-majoor baron Carl Gustav Armfelt en de vloot onder zijn broer hertog Karel, de jeugdliefde van Brita Horn.
De vloot heeft weinig succes, maar de legers aanvankelijk wel. Johann August staat aan het hoofd van een brigade van 3.600 man, bestaande uit twee bataljons van de Lijfgarde, drie bataljons van het Lijfregiment van de Koningin-Moeder en één bataljon van de regimenten van Stackelberg, van Nerike en Vermland, van Elfsborg en van Nyland. Vanuit Helsingfors voert hij een overrompelende opmars uit op weg naar de Russische vesting Fredrikshamn.
Eind juli moet Johann August in Forsby halt houden totdat de belegeringsartillerie met jagers van het bataljon Kymmenegård zich met hem kunnen verenigen. Zijn brigade is nu 4.500 man sterk en op 6 augustus gaat hij voort naar Lovisa. Tekorten in uitrusting, ammunitie en voorraden en onvoldoende samenhang en voorbereiding in de hoogste krijgslagen dwingen Johann August daar wederom halt te houden. Hij uit zijn misnoegen over de onvoldoende en nalatige uitrusting van het Zweedse leger op krachtige wijze. Hij zou bij deze gelegenheid – zoals hij wel vaker deed – met zijn ontslag hebben gedreigd. (1)
Een veel ernstiger kwestie noodzaakt hem vlak voor Fredrikshamn noordelijk af te buigen naar de koning in Anjala, waar hij op 12 augustus aankomt. Buiten zijn medeweten ondertekenen 113 officieren daar die dag het zogenaamde Anjala-verbond. De Finse regimenten besluiten niet meer de grens te zullen oversteken. Een groep Zweedse officieren had eerder een note verbale opgesteld, waarin zij het overschrijden van de Zweeds-Russische grens zonder instemming van de Rijksdag ongrondwettig noemden. Officier Jägerhorn had het document naar Catharina de Grote gebracht en haar steun bij een contrarevolutie gevraagd. Hij brengt haar bemoedigende schriftelijk antwoord terug, maar zwijgt over haar mondelinge condities. Gustaaf III las met grote ergernis de note verbale en had van alle officieren een verklaring gevraagd om tot de laatste man te vechten, wat de aanleiding tot het Anjala-verbond was.
Von Meijerfeldt staat afstandelijk en kritisch ten opzichte van de buitenlandpolitiek van de koning. Hij opereert dermate omzichtig, dat niemand weet waar hij staat. Tegenstanders van de samenzwering bepleiten voor alle zekerheid zijn arrestatie, maar de koning weet dat hij geheel vreemd staat tegenover de rebellie over de grens en de onafhankelijkheidswens van Finland. Bevelhebber Armfelt probeert hem tot het rebellenkamp over te halen en ook Jägerhorn gaat bij hem langs. Als zij doorhebben dat hij niet zal tekenen, bepleit de naar de Russen overlopende Sprengtporten een opstand tegen ongeliefde generaal. (2) In de binnenlandse politiek steunt Johann August de autocratische lijn van de koning en windt zich op over de protesterende Rijksdag.
Armfelt ziet het hopeloze van zijn situatie en krijgt op zijn eigen verzoek ontslag vanwege zijn “zwakke gezondheid” en zijn leeftijd. Op 13 augustus volgt de benoeming van Johann August tot enig bevelhebber van de Zweedse legers. De twee generaals worden als elkaars gelijken gezien, in militair inzicht, verstand en evenwichtigheid; hun eenjarige leeftijdsverschil kan geen serieuze aanleiding van zijn ontslag zijn geweest. (3) Johann August krijgt opdracht twee regimenten gereed te houden om eventueel rumoer om het ontslag van Armfelt de kop in te drukken. Dit blijkt onnodig. Hij is zelfs zo optimistisch dat hij denkt dat zijn eerdere komst de missie naar de keizerin had kunnen voorkomen, zoals hij op 22 augustus aan Gustaaf III schrijft: (4)
Plût a Dieu que cette missive à l’Imperatrice eut été differée jusque’ a mon arrivex et jecroie pouvoir avancer hardiment, qu’elle ne l’auroit jamais été, je crois même pourvoir ajouter qu’on s’en repend, quoiqu, il est dur d’en convenir tout haut.
In een volgende brief van 3 september drukt hij zelfs de hoop uit dat de afvalligen hun verplichtingen alsnog nakomen. Ook de koning neemt een afwachtende houding aan. De opstandelingen zien af van een confrontatie en zweren de eigen grens bij een Russische inval tot de laatste man te zullen verdedigen. (5)
Catharina de Grote geeft intussen haar bevelhebbers opdracht de Zweden helemaal over de grens terug te drijven, maar die vrezen dat hun vijand daarvoor veel te goed verschanst is. Hoewel ze er weinig heil van verwachten sturen ze in plaats daarvan een brief aan Johann August om het zo kort voor de winter niet op een groot bloedvergieten te laten aankomen. Tot hun stomme verbazing en opluchting verschijnt de volgende morgen vroeg een Zweedse trompetter die verklaart dat hij zich daartoe bereid verklaart mits hij niet wordt nagezeten. Er volgt een ontmoeting bij de voorposten van vier partijen: Zweedse loyalisten onder leiding van Von Meijerfeldt, Anjala-samenzweerders, Zweedse overlopers als generaal Sprengtporten en Russische generaals als Bauer. Het snelle einde van de veldtocht wordt daarna door de Russische bevelhebbers uitbundig gevierd. (6)
Von Meijerfeldt heeft echter alleen tijd willen kopen om met de interne tegenstand af te rekenen. Eind 1788 weet hij beslag te leggen op een voorraad van ongeveer 1.500 manifesten van het Anjala-verbond, gestuurd vanuit Rusland. Hij laat de papieren door zijn scherprechters op een schavot verbranden en vaardigt een waarschuwing uit aan zijn soldaten om zich niet door de verraders te laten misleiden. Dat hij op oppositie rekent blijkt uit de formulering van zijn waarschuwing, waarin het gaat om strijd tegen de Russen, waar ook in het land. Het woord ‘grens’ wordt zorgvuldig vermeden. (7) De koning is zeer ingenomen met Johann August’s maatregelen. In een brief van 25 november schrijft hij over zijn verrichtingen: (8)
pour vous marquer mon parfait contentement sur la conduite noble et ferme que vous avez tenu pendant tout le temps que vous avez commandé les troupes d’Anjala, et surtout de la fermeté avec laquelle vous avez persisté à ne pas quitter le poste de Högfors, dans un temps où les gens les plus fermes balancèrent.
De generaal antwoordt dat zijn handelwijze meer door militaire dan door juridische argumenten was ingegeven. (9)
De koning acht de fase van dreigementen voorbij en voelt zich geruggensteund door de publieke opinie, die de geheime onderhandelingen met de Russen sterk veroordeelt. In een brief van 1 december ontvouwt hij zijn instructies, die tot een snelle en geheime arrestatie van de meest schuldigen moet leiden. (10)
La nation entière demande vengeance, mais au milieu de ces cris elle sail aussi distinguer les officicrs généreaux, qui, comme vous, mr. le comte, sont restés fidèles à leur devoir.
Von Meijerfeldt, die het hoofdkwartier op 11 december in Lovisa heeft opgeslagen, antwoordt op 21 december in voorzichtige bewoordingen. De verraders zijn of op reis of bij hun regiment, waar zij een onderlinge wapenbroederschap hebben gesloten om elkaar op leven en dood te verdedigen. Hij stelt voor het Kerstfeest voorbij te laten gaan, omdat in die tijd de officieren bij hun chefs zouden zijn verzameld.
Op Eerste Kerstdag schrijft de koning dat hij in Finland een klein comité gevormd wil zien. Naast Johann August zouden daarin Platen, Klingspor en De Clercker moeten plaatsnemen. Dit comité moet niet alleen deze kwestie afhandelen, maar ook de voorraden voedsel en artillerie klaarmaken voor de komende zomerveldtocht tegen Rusland. (11)
Op 2 januari 1789 meldt Johann August aan de koning dat hij 7 januari, 8.00 uur ’s ochtends, heeft bestemd voor de arrestatie. Van de arrestatie-eenheid heeft iedere officier slechts één onderofficier bij zich (of een korporaal als de naast-ondergeschikte niet betrouwbaar is) en drie soldaten. Om geen opzien te baren luidt de opdracht van de eenheid officieel het ophalen van monteringsstukken uit Åbo (Turku). De samenzweerders worden allen gegrepen en per schip naar Zweden gevoerd om voor de krijgsraad te verschijnen.
Rond 19 januari stelt Johann August een verklaring op en laat deze onder de troepen circuleren om uitleg te geven over de arrestaties. De koning is daar erg tevreden mee. Hij laat ook nog eens 140 exemplaren van een koninklijke boodschap verschepen, waarin hij zelf een soortgelijke verklaring omtrent de arrestaties aflegt. Von Meijerfeldt verzorgt de distributie naar de officieren. (12) Op 9 februari 1789 krijgt Johann August het bevel over het hele Finse leger, omdat hertog Karel – de broer van de koning – geen kans ziet vanuit Stockholm over te komen.
Axel Friedrich von Meijerfeldt krijgt samen met baron Åkerhjelm en kornet Aminof op 17 februari wachtdienst zonder aflossing op Fredrikshof. Zij mogen geen vragen beantwoorden over wat er op Fredrikshof gebeurt. Dit koninklijk paleis in Stockholm dient in die periode als gevangenis voor 20 gearresteerden van het Anjala-verbond en op 20 februari gearresteerde oppositionele Rijksdagleden: de 70-jarige rijksraad Axel von Fersen sr, generaal Fredric Horn, kolonel Gustaf Macklean, directeur Claes de Frietzcky en de kamerheren Carl de Geer, Adolf Ludvig Stierneld en Rutger Macklean. De dragonders horen dat er 24 keer met scherp wordt geschoten, maar de gevangen worden niet geëxecuteerd. (13)
Terwijl Gustaaf III zijn Hofdames Fersen en Höpken geen toestemming geeft hun op Fredrikshof opgesloten vaders te bezoeken, krijgt Louise Sparre op 26 februari wel met tegenzin zijn toestemming – met een beroep op haar leeftijd – terug te treden als Hofdame.
1. G. Rein, “Kriget i Finland åren 1788, 1789 och 1790”, Helsingfors 1860.
2. A. Brückner, “Der Anjalabund in Finland, 1788”, Baltische Monatsschrift, 19. Band, Neuer Folge, Band I, Riga 1870, pag. 309-531.
3. S.G. Adlerbeth, “Historiska Anteckningar”, Lund 1892, deel I, pag. 45.
4. K.K. Tigerstedt, “Göran Magnus Sprengtporten IX-X, Anjala Förbundet 1-2-3”, Finsk Tidskrift, Helsingfors 1897-1880, pag. 368.
5. K.K. Tigerstedt, pag. 363-365. F. Almén, “Gustav III och hans Rådgivare 1772-89”, Uppsala 1940, pag. 346-347.
6. Th. von Bernhardi, “Krigs-Zehnen aus den Zeiten der Kaiserin Katharina II.”, in: Vermischte Schriften, Berlijn 1879, pag. 124.
7. B. von Beskow, “Om Gustav den tredje såsom Konung och Menniska”, Svenska Akademiens Handlingar 1796, Stockholm 1864-1869, pag. 284-285.
8. B. von Beskow, pag. 287.
9. Brieven van Von Meijerfeldt aan Gustaaf III van 25 december 1788 en 5 januari 1789, Universiteitsbibliotheek Uppsala, F 458, Boberg, “Kunglig Krigspropaganda”, Göteborg 1967, pag. 63.
10. B. von Beskow, pag. 287.
11. Brief van Gustaaf III aan Klingspor van 25 december 1788.
12. Brief van Gustaaf III aan Klingspor van 19 januari 1789. Brief van Gestaaf III aan Von Meijerfeldt van 22 februari 1789 en antwoord van 3 maart 1789 in S. Boberg, “Kunglig Krigpropaganda”, Götenborg 1967, pag. 47.
13. R.F. Hochschild, “Memoarer”, Stockholm 1909, pag. 180.