In 1787 arriveert een adellijke naamgenoot uit Zweeds gebied in Nederland. Hij komt uit het Pommerse Damgarten, een havenstad aan de monding van de grensrivier Recknitz, 40 km westelijk van Stralsund.
Damgarten in 1760, links de grensrivier, boven de Oostzee
Het gaat om Carl Albrecht, gedoopt in de Bartholomeuskerk van Damgarten op 19 januari 1746. Zijn vader is Anthon von Meijerfeldt, van 1736 tot zijn overlijden in 1757 burgemeester, stadsrechter en secretaris van de stad Damgarten. In het midden van zijn achternaam staat regelmatig “rn“, “ren” of alleen “n“. Zijn moeder was op 16-jarige leeftijd getrouwd. Na hem worden nog gedoopt Johanna Barbara op 8 januari 1748, Anthon Siegmund op 24 april 1751 en Maria Elisabeth Henriëtte op 20 februari 1754. Van zijn zus Louisa Christina is de doopdatum niet bekend. (1)
Anton is een kleurrijke burgemeester. In het jaar dat hij begint vraagt hij het stadsbestuur van Stralsund een tabaks- en kaartenfabriek te mogen stichten. Vijf jaar later kritiseert hij de stadspastor Johann Heinrich Lockervitz om zijn haatpreken en drankzucht. Over patrones von Dechow op het grote slot Pütnitz klaagt hij ook, bijvoorbeeld bij de aanstelling van de stadsdoodgraver Rudolph Schultze. Hij spreekt schoolleraar Jacob Christoph Balthasar aan over de oorvijg en bloedneus die hij zoon Carl Albrecht heeft bezorgd. Na zijn dood komen bij het Niedergericht Stralsund aanklachten binnen van Claude Riquer, koopman in galanterieën, tegen zijn weduwe wegens achterstallige huur en tegen een zoon wegens wanbetaling. (2)
Carl Albrecht is op 14-jarige leeftijd begonnen als huzaar onder de Zweedse ritmeester von Quillfeldt. Hij doet mee aan het staartje van de Pommerse Oorlog, waarin de graaf von Meijerfeldt luitenant-kolonel is. Aan het front bij Meijenkrebs voor Demmin komen de Pruisen zo sterk opzetten, dat hij op 16 december 1761 op zijn paard met zijn bagage deserteert. (3)
Op 41-jarige leeftijd is Carl Albrecht luitenant bij de huzaren in de Pruisische veldtocht in Holland. Hij wordt bij een familie Van Gendt in Nijmegen ingekwartierd. Deze veldtocht brengt in korte tijd een einde aan de opstand van de Patriotten, die de Pruisische prinses Wilhelmina, de vrouw van prins Willem V, bij Goejanverwellesluis hebben staande gehouden en laten terugkeren naar Nijmegen. Daar geeft de Hertog van Brunswijk op 13 september 1787 de aftrap voor de veldtocht. Carl Albrecht treedt niet in dienst van de Republiek en keert met het Pruisische leger terug naar huis. (4)
1. Briefwisseling in 2024 met Elmar Koch, beheerder kerkboeken Damgarten [CH-792].
2. Stadtarchiv Stralsund 01.03.03.04.05. Rep. 3, Nrs. 6860 en 6887.
3. Krigsarkivet Stockholm, 0023/0 Blå Putbus Husarenregiment 1555-1557, 1761, 1762 en 1762.
4. Brieven van Frits (Nk.33), Baarn 14 augustus 1984 [CH-39], die schrijft dat Jkhr Van Gendt hem dit in een Deens adelsboek liet lezen, met afwijkend Carl August von Meyenfeldt en het jaar 1785, van Militärarchiv Bundesarchiv, Freiburg, 3 december 1990 [CH-177], Mecklenburgisches Landeshauptarchiv Schwerin, 25 januari 1991 [CH-186], Niedersächsisches Staatsarchiv Wolfenbüttel, 29 januari 1991 [CH-198] en Sectie Militaire Geschiedenis van de Koninklijke Landmacht, ‘s-Gravenhage 11 januari 1996 [CH-278a]. T.Ph. von Pfau (vert.), “Geschiedenis van de veldtogt der Pruissen, in Holland, in 1787”, Amsterdam 1792. Th. von Troschke (vert.), “De Pruisische veldtocht in Nederland in den jare 1787”, Gouda 1875. J.C. Wagner, “Mecklenburgsche troepen in Nederlandsche dienst 1788-1796”.