2.4. ’s Lands Werf

Midden 1810 verhuist Johan August von Meijenfeldt met zijn vrouw en kind van Amsterdam naar Rotterdam, in het kielzog van zijn schoonouders Pieploo en schoonzus Engeltje. Binnen de Vest, een brede gracht in een halve cirkel aan de Maas, huurt hij een verdieping. Het huis staat in wijk L aan de Lange Baanstraat nummer 686. Het huis heeft een vloeroppervlak van 44 m2 en is eigendom van de lokale pandjesbaas Andries de Visser Jz of een voorganger. (1)


Rotterdamse familieplekken: links de kerk, midden de woningen en rechts het werk
Plattegrond L.F. Temminck & D. Veelwaard en Zn. 1839

De verhuizing naar Rotterdam valt vrijwel samen met de inlijving van het Koninkrijk Holland bij het Franse keizerrijk. Die hangt al maanden in de lucht sinds de mislukte Engelse inval op Walcheren en de aansluitende inlijving van Zeeland, Brabant en Limburg. De casus belli is de molestatie van een dronken koetsier van de Franse ambassadeur door zeven even dronken Amsterdammers in mei 1810. Lodewijk Napoleon ziet zich genoodzaakt het veld te ruimen. Na de inlijving per 9 juli 1810 treedt de Fransman Lebrun aan als gouverneur-generaal of stadhouder over Holland, uitgebreid met Oost-Friesland. Franse douaniers zwermen uit over de Hollandse havens om de Engelse aanpak te kopiëren. Zij leggen beslag op schepen die een vijandelijke haven hebben aangedaan, ook als ze slechts vers water hebben ingenomen. De Hollandse handelsvaart en economie storten verder in. Gelukkig heeft Johan August zijn geld bij een particulier en niet in staatsleningen zitten, want die worden met twee-derde afgewaardeerd. Smokkel en anti-Frans sentiment tieren welig. Alleen de haven van Rotterdam heeft nog een beetje handel met het achterland. Daar wil schoonvader Pieploo wel heen. 

Nieuwe Kaart der Zeven Hollandsche Departementen
Rijksmuseum, Jan Gerritsz. Visser en Evert Maaskamp

Johan August gaat werken op ’s Lands Werf. Twee vice-admiraals zijn directeur: Gerrit Verdooren in Amsterdam en Albert Kikkert in Rotterdam. Op het commandoschip van de laatste diende hij vier jaar als konstabel-majoor en onder hem wordt hij nu commandeur van de geschutwerf. Wie weet is hij wel de initiatiefnemer van de verhuizing.  

Net als alle zeemannen en vissers moet Johan August zich laten registeren in het kader van de Franse maritieme inscriptie. Hij kan er aan ontkomen door zijn werkelijke leeftijd 50 jaar op te geven, maar hij corrigeert zijn flatteuze huwelijksleeftijd niet. Op de Liste Civique van de Mairie Rotterdam van het Departement Monden van de Maas staat voor het jaar 1811 als uitvloeisel: “Jacobus Augustus van Meyenveld, arsenaalkanonnier, artilleriste au magasin, 43 jaar oud”. Door deze militaire functie en zijn relatief hoge leeftijd krijgt hij geen oproep om werkelijk op een Franse marineschip te dienen. (2)

De familie sluit zich in Rotterdam direct aan bij de evangelisch-lutherse gemeente. Het iconische vierkante kerkgebouw met koepel bevindt zich op de Wolfshoek, aan de zuidelijke kade van de Blaak. Dominee Carel Philips Sander staat daar sinds 1801, nadat hem de jaren daarvoor preken en redevoeringen verboden waren. Nu houdt de gehate Franse commissaris-generaal der politie De Marivault de subtiele preken en geschriften van hem scherp in de gaten. 

H.J. Wagner 1778 Jeremias Snoek (naar G. van de Berg)

In Rotterdam ziet Johan August niet alleen zijn kapitein Albert Kikkert terug, maar ook zijn vriend Pieter Ziervogel. Die was na een half jaar Trondheim in 1800 naar Rotterdam teruggegaan en daar inspecteur van de scheepsartillerie geworden. In Trondheim had hij kennelijk de dochter van de Deense vice-admiraal Tønder ontmoet, want in 1802 trouwde hij daar met haar. Vervolgens kreeg hij als chef van een Hollands flottielje platbodems twee keer een succesvol treffen met de Engelse admiraal Sidney Smith. In die tijd woonde hij met zijn vrouw in Duinkerken en kreeg twee kinderen. Op eigen verzoek kreeg hij in 1807 ontslag uit Zweedse dienst. In 1808 woonde hij met zijn gezin in Rotterdam aan de Nieuwehaven en kreeg nog een kind. Dominee Sander doopte alle kinderen. Van twee vice-admiralen was hij adjudant. Lodewijk Napoleon onderscheidde en bevorderde hem. Nu is hij onder de keizer Capitaine de Haut Bord.

Terug  ***   Verder

1. Vanaf hier worden gebouwen, straten en kadastrale percelen in de Rotterdamse binnenstad genoemd, die sinds het Duitse bombardement van een kwartier op 14 mei 1940 op de burgerbevolking niet meer bestaan. De gegevens over ligging, omvang en eigendom zijn te vinden in de oudste kadastrale kaart van Rotterdam uit 183o via de beeldbank van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en digitaal via HisGIS.
2. Liste Civique 1811, Stadarchief Rotterdam, Kaart 35, folio 090.