Van zoon Jan is een Sinterklaasgedicht bewaard gebleven: (1)
Aan mijn lieve vrouw Keetje Kreber !!!
Ik had al een sterk verlangen,
Om een brief van U te ontvangen.
Per ongeluk ontving ik nu
Eenig letterschrift van U.
Maar ik dacht: dat is gelogen,
Nu ben ik eens regt bedrogen:
Is dit schrijven van mijn Kee!
Dat valt me in’t geheel niet mee.
Want ik zeg U lieve deren,
Gij moet beter spellen leeren;
Zulk een man van taal als ik!
Is met knoeijen niet in schik.
Daarbij komt nog, mij te kwellen;
Door een schelmdicht op te stellen,
Ook mijn naam verkeerd te schrijven;
Waart Gij hier! ‘k zou met U kijven!!
Op deze wijze gaat het gedicht nog vele coupletten door. Onderaan schrijft hij dat zijn doopnaam niet “Goehan” is. Uit de aanhef van dit gedicht blijkt dat Jan verloofd is met Keetje Kreber. Uit de overleveringen is te halen dat het gaat om Geertruijda Hillegonda Kreber, geboren in Rotterdam op 17 november 1811, enkele jaren later met een ander getrouwd. (2)
Zoon Hendrik wordt op 3 oktober 1827 als stuurmansleerling overgeplaatst op het net te water gelaten Z.M. Korvet Leije. Hij gaat daarop zijn eerste zeereis maken, helemaal naar Oost-Indië. Het schip heeft 28 stukken en 150 koppen en staat onder commando van kapitein-luitenant ter zee A.J.J. van Lutsenburg. (3)
Vader schrijft op 7 oktober 1827 nog snel een afscheidsbrief aan Hendrik. De brief gaat enkele pagina’s door over de godsdienst, ondersteund door veel bijbelcitaten. Concrete verhalen over vader’s eigen belevenissen op zee ontbreken helaas. (4)
De zeildag van de Leije is bepaald 25 december. Na de jaarwisseling is de afvaart van Texel op 7 januari, van Cadiz op 23 maart en van Fernambuc op 11 mei. Het schip komt op 19 augustus op de rede van Batavia aan. Dat jaar is Hendrik 18 jaar oud en schrijft zijn vader hem in bij de gemeente Rotterdam bij de Nationale Militie, met annotatie dat hij in ’s Rijks zeedienst in Batavia is. In het jaar 1829 wordt enkele keren heen en weer gevaren naar Palembang op Oost-Sumatra. Hendrik ligt daar van 21 maart tot 21 april en van 2 mei tot 6 augustus in het hospitaa. De aard van de ziekte wordt niet genoemd, maar malaria komt veel voor. (5)
Zoon Carl gaat nog vroeger dan zijn broers uit werken. Als 12-jarige jongen gaat hij op 1 mei 1827 in dienst van ’s Rijks Werf in Rotterdam, de werkplek van zijn vader. Hij leert voor scheepstimmerman, een combinatie van de beroepen van zijn twee oudere broers. (6)
Vierde zoon Friedrich is met zijn 10 jaar nog te jong voor een beroepsopleiding.
Dochter Anthonetta wordt eind 1827 ziek en overlijdt na de jaarwisseling op 5 januari. Zij wordt nog geen zeven jaar oud, vergelijkbaar met haar gelijknamige zus die 14 jaar eerder nog geen twee jaar oud werd. (7)
De enige dochter in Rotterdam is dan nog Nel. Zij is in 1827 pas vier jaar oud.
Vader Johan August heeft geldzorgen. In 1826 haalt hij in Den Haag het achterstallige soldij van zijn rekest op, maar dat lenigt de nood niet lang. Zijn zoons verdienen weliswaar wat geld, maar verder zijn er niet veel inkomsten. Daarom besluit hij na de oude afgeloste hypotheek op 11 december 1829 op te volgen met een nieuwe bij korenmolenaar Wessel Koops. Ditmaal is het bedrag geen 200 maar 500 gulden, met een jaarlijkse aflossing van 50 gulden tegen 5% rente. Dit betekent dat hij 10 jaar lang jaarlijks f 75 gaat betalen. (8)
1. Familiearchief N.2, nr. 41.
2. Er komt geen huwelijk van, want Keetje trouwt in 1835 met Jan Kloek, bij wie zij acht kinderen krijgt. Haar oudere broer Isaac Antoni zijn oudste zoon Pieter Kreber (1828-1902) is timmerman en opzichter te Haarlem en trouwt in 1852 met Cornelia Henderica Diederich, de schoonzus van Carl von Meijenfeldt. Deze Pieter is in 1874 getuige bij het huwelijk van Carls dochter Cato [CG/38]. Een alternatieve Keetje Kreber is Pieters jongere zus Geertruida Carolina Kreber, * Rotterdam 28-10-1833, die aan de Groenendaal verloofd raakte met de veel oudere Jan, voordat zij in 1860 trouwde met Anthonie Jacobus Ernst.
3. Soldij-Rollen 326 Leije fol 21, Nationaal Archief, 2.12.14 Stamboeken Marinepersoneel.
4. Familiearchief N, nr 51.
5. Militaire Zaken, SR 356, Inv 91, 1829 nr 281.
6. Familiearchief N.5, nr 63-66.
7. Overlijdensakte 32, SR 999-09, fol A 007.
8. Notarieel Archief, SR 445, Inv 1329-1331.