De tweede zoon van Johan August begint kort na zijn 14de verjaardag op 15 november 1824 bij de Koninklijke Marine aan een opleiding tot stuurman. Bij de inschrijving krijgt Hendrik de achternaam van Megenfeldts, welke schrijfwijze hardnekkig jarenlang standhoudt. De opleiding vindt plaats aan boord van wachtschepen – in dit geval een soort drijvende scholen – bij Hellevoetsluis. In december is zijn eerste schip het fregat Kenau Hasselaar, in januari 1825 gaat hij met de hele bemanning over op de Amstel, in 1826 op de Java en rond de jaarwisseling op de Euridice. Drie tot vier keer per jaar krijgt hij acht dagen verlof om van boord naar huis in Rotterdam te gaan. Kort voor het bereiken van zijn 17de verjaardag wordt Hendrik op 3 oktober 1827 als stuurmansleerling overgeplaatst van een wachtschip naar een varend zeeschip, het net te water gelaten Z.M. Korvet Leije. Het schip heeft 28 stukken en 150 koppen en staat onder commando van kapitein-luitenant ter zee A.J.J. van Lutsenburg. (1)
De 67-jarige stamvader krijgt zijn zoon Hendrik dat weekend thuis met het bericht dat hij een grote reis naar Oost-Indië gaat maken. Daar woedt de Java Oorlog, één van de vele conflicten die Nederland daar uitvecht sinds de vestiging van het koloniaal bestuur in 1816 na de VOC-tijd en de Napoleontische oorlogen. Gezamenlijk gaat de familie op zondag 7 oktober naar de kerk en voor vertrek stopt Johan August zijn zoon een boekvormige brief toe, waarvan de tekst beloftevol begint:
Afscheidsbrief van de stamvader
Familiearchief N, nr. 51.
Hierna volgen adviezen over zijn gedrag: zedig en betamelijk naar gelijken, eerbiedig en gehoorzaam naar meerderen en nederig en liefderijk naar ondergeschikten. Eigen ervaringen en belevenissen op zee ontbreken. Het overgrote deel van de brief bevat godsdienstige herinneringen met bijbelcitaten, waaruit blijkt welke grote rol het geloof bij Johan August speelt.
Hendrik gaat aan boord van De Leije. Die ligt niet in de Rotterdamse haven, maar hij moet 30 kilometer terug reizen naar Hellevoetsluis. De bereikbaarheid van Rotterdam vanaf de Noordzee voor zeeschepen begint even problematisch te worden als die van Amsterdam. De monding van de Maas bij Hoek van Holland is te veel verzand en omvaren via het Hollands Diep en de Oude Maas kost te veel tijd. De keuze valt op het graven van een kanaal van negen kilometer dwars door Voorne. In hellevoetsluis maakt Hendrik alles gereed op het schip en op 25 december gaat het onder zeil. Na Goeree gaat het eerst noordwaarts, vanaf Texel gaat het verder op 7 januari 1828, vanaf Cadiz 23 maart en vanaf Fernambuc 11 mei. De rede van Batavia bereikt hij op 19 augustus. Dat jaar is Hendrik 18 jaar oud en schrijft zijn vader hem in bij de gemeente Rotterdam bij de Nationale Militie, met de annotatie dat hij in ’s Rijks zeedienst in Batavia is. In het jaar 1829 maakt hij daar vaarten heen en weer naar Palembang op Oost-Sumatra mee. Daar ligt hij van 21 maart tot 21 april en van 2 mei tot 6 augustus in het hospitaal. De aard van de ziekte wordt niet genoemd, maar malaria ligt voor de hand. (2)
Na afronding van zijn lagere school begint zoon Carl op 1 mei 1827 op 12-jarige leeftijd met een combinatie van de beroepen van zijn broers: leerling scheepstimmerman. Dat doet hij op ’s Lands Werf, waar zijn vader 17 jaar eerder aankwam. Hij start in ploeg G onder vice-commandeur D. van Geel voor 20 cent per dag, zes dagen in de week. Eind mei komt hij na 26 werkdagen met f 5,20 thuis en elke volgende maand opnieuw. (3)
Van de overige kinderen zit vierde zoon Friedrich met zijn 10 jaar nog op de lagere school. Dochter Anthonetta wordt eind 1827 ziek en overlijdt na de jaarwisseling op 5 januari, nog geen zeven jaar oud. Haar gelijknamige zus werd 14 jaar eerder nog geen twee jaar oud. De enig overgebleven dochter in Rotterdam is de vierjarige Nellie. (4)
1. Soldij-Rollen 309 Kenau Hasselaar fol 806, 208 Amstel fol 219, 309 Java fol 29, 259 Euridice fol 28 en 326 Leije fol 21, Nationaal Archief, 2.12.14 Stamboeken Marinepersoneel.
2. Militaire Zaken, SR 356, Inv 91, 1829 nr 281.
3. Nationaal Archief, 3.09.16.01. Directie der Marine Rotterdam, Inv 212 Betaalsrollen der mindere geëmployeerden en werklieden in het vak van de scheepsbouw 1827, mei t/m december. Familiearchief N.5, nr 63-66.
4. Overlijdensakte 32, SR 999-09, fol A 007.

