1.5. Moskovieten

Tsaar Peter de Grote van Rusland

Samenvatting 1707-1709

Johann August von Meijerfeldt neemt deel aan de veldtocht tot de Russische grens, aan de discussies over welke route te volgen en lijdt in de tocht zuidwaarts aan een beenbreuk en de vrieskou. Hij neemt net als zijn broer Carl Friedrich deel aan de Slag bij Poltava. De tweede overleeft het niet en de eerste raakt in Russische gevangenschap. Na een omstreden vrijlating weet hij zich in veiligheid te brengen op Turkse bodem. Daar geeft koning Karel XII hem een nieuwe opdracht, die hem na een moeilijke reis over de Karpaten in Stockholm brengt.

Achtergronden

In Saksen beraadt de Zweedse koning Karel XII zich wat hem te doen staat om de grootmacht van Zweden te verzekeren. De andere Europese grootmachten houden deze onverslaanbare nieuweling angstvallig in de gaten, ondermeer door voortdurend ambassadeurs naar Altranstädt te zenden. Karel overweegt ten gunste van Frankrijk in de Spaanse Successieoorlog in te grijpen, maar de geallieerde opperbevelhebber – de Engelse John Churchill, Hertog van Marlborough – slaagt er in hem daarvan te weerhouden door hem te prijzen als beschermheer van het protestantse geloof. Ook een veldtocht tegen de Duitse keizer in Wenen wordt overwogen maar uiteindelijk verworpen. Daarmee is voor Wolmar Johann von Meijerfeldt de weg vrij om daar in dienst te treden.

Uit het oosten komen berichten die Karel XII tot zijn besluit brengen. Tsaar Peter de Grote van Rusland dringt steeds verder op. In de Baltische gebieden zijn nog maar enkele steden in Zweedse handen en in Polen zijn de Moskovieten heer en meester. Na Narva en Grodno besluit hij alsnog tot veldtocht om Rusland helemaal uit te schakelen. Peter de Grote voelt dat aan en doet driemaal een vredesvoorstel. In het laatste voorstel gaat hij zelfs zo ver om al zijn veroveringen op te geven, met uitzondering van het kleine Ingermanland met inbegrip van zijn nieuwe in 1703 gebouwde hoofdstad Sint Petersburg. Karel XII vertrouwt dit voorstel niet en geeft toe aan de druk van de grootmachten om Moskou klein te maken door een  vrede met geweld.

Karel XII geeft zijn troepen het sein zich gereed te maken voor een veldtocht oostwaarts. Hij laat echter onzekerheid bestaan over de vraag wat hij wil: zijn Baltische provincies bevrijden, het Russische leger in de pan hakken of Peter de Grote van de troon stoten. Eerder had hij voor de laatste tactiek gekozen, toen hij in Polen verstrikt raakte en plotseling met August in zijn eigen land Saksen afrekende. De Russische operatie lijkt onmogelijk: een leger bewapend met zware artillerie over een ongehoord lange afstand door het meest barre gebied en klimaat van Europa loodsen.

Handschriften

Over de hier volgende belevenissen van Johann August zijn diverse handschriften beschikbaar. Het belangrijkste is zijn eigen memoires over de periode 1705-1738:


Memoires 1705-1738

Johann August volgt vanaf zijn verhoging tot baron in juli 1705 veel van zijn collega’s in het (laten) noteren van zijn belevenissen. Dat doet hij niet als dagboek onderweg, maar als memoires achteraf. Zijn taal is Duits en het verhaal is in de derde persoon enkelvoud: “Dieses ist zu observiren, dass wenn solches geschrieben als von einem tertium geschrieben und nicht von mich selbst.” Ondanks zijn hoge positie en favorietenrol dicht bij de koning zijn de aantekeningen nooit gepubliceerd. Carlson, Hallendorff, Sörensson en Villius citeren er wel uit, maar zij wijzen er op dat ze relatief weinig tekst en onthullingen bevatten en over de Russische veldtocht onbetrouwbaar zijn. (1) De stukken tot 1714 worden bewaard in de Koninklijke Bibliotheek te Stockholm en de stukken over zijn periode als gouverneur-generaal in Pommeren zijn volgens een sticker aan de binnenzijde van het kaft in 1883 overgebracht naar het Nationaal Archief. (2)

Johan August maakt in 1709 een moeilijke reis over de Karpaten naar huis. De superintendent bisschop Daniël Krman uit Slowakije en de reisprediker van prins Max Johann Wendel Bardili uit Württemberg houden een dagboek bij van die reis. (3)

Dagboek Krman Dagboek Bardili
D. Krman, “Itinerarium”, Budapest 1894, vert. G. Viktory, “Cestovny Dennik z rokóv 1708-1709”, Bratislava 1969. J.W. Bardili, “Schwedische Reiβ-Beschreibung von Pultawa nach Bender / Und durch die Wallachey und Moldau nach Teutschland”, Stralsund 1715, pag. 71-99.
171?. Geschreven in Latijn, handschrift bewaard in Weense Hofbibliotheek. 1715. Geschreven in Duits – volgens sommigen door Johann August zelf – en gepubliceerd in Stralsund (illustratie).
1894. Gepubliceerd met titel “Historia ablegationis Dni superintendentis Danielis Krmann et Dni Samuelis Pohorszky ad regem Sueciæ Carolum XII” in “Monumenta Hungariæ historica”, deel 23, nr. 486. 1721. Geparafraseerd in Nederlands door Le Long, deel 4, pag. 648-657.
1922. Beiden reisverslagen geparafraseerd en becommentarieerd in Hongaars door Ballagi. 
1931 en 1934. Ballagi vertaald in Duits door Beck met voetnoten in Zweeds.
1969. Vertaald uit Latijn (in bijlage pag. 305-509) in Slowaaks met titel “Cestovny denník z rokov 1708-1709” met veel voetnoten door Viktory (illustratie), 
 

Over de samenstelling van de groep, de data van de reis en de (spelling van de) plaatsnamen zijn de twee verslagleggers en hun vertalers het vaak niet eens, maar dat is voor dit verhaal niet relevant genoeg.

Terug   ***   Verder

1. CHallendorf, Karl XII och Lewenhaupt år 1708”, Uppsala Universitets Årsskrift 1902:3, pag. 41-42. P.K. Sörensson, “Ur General Meijerfelts dagboksanteckningar. Ett Karl XII:s äventyr i Polen 1706″, Stockholm 1912/1919. H. Villius, “Karl XII:s ryska fälttåg”, Källstudier, Lund 1951, pag. 126-128.
2. Kungliga Biblioteket Sverige, Handskrifter, Engeströmska Samlungen B.VII.1.1, onder de misleidende titel “Kongl. rådet grefve J.A. Meijerfelts brefväxling”. In de Rijksarchief is het tweede gedeelte (nog) niet gevonden.
3. Beide reisverslagen worden gebruikt en vergeleken door A. Ballagi, “XII. Károly és a svédek átvonulása Magyarországon 1709-1715”, Budapest 1922, vertaald in Duits door Edm. Beck, “Zur Geschichte der Heimkehr Karls XII. und des Schwedischen Heeres durch Ungarn”, KFÅ 1931, pag. 180-198.