De drie zonen van Andreas von Meijerfeldt en Catharina Wulff gaan op jonge leeftijd in het Zweedse leger en krijgen vanwege hun adelstand meteen een officiersrang. Zij krijgen hun opleiding en promoties in Lijfland. Carl Friedrich doet oorlogservaring op in de Zuidelijke Nederlanden, eerst in Franse dienst, daarna in Staatse. Johann August doet hetzelfde in Staatse dienst en strijdt vooral op het slagveld in Brabant. De broers bevrijden gedrieën hun vaderland tegen de inval van Saksen en Moskovië en steken daarna zuidelijk de rivier de Düna over. Zij raken vervolgens verwikkeld in Litouwse twisten.