Sinds zijn aankomst in Rotterdam doet Johan August werk op ’s Lands Werf onder Kikkert. Voor Hendrik Pieploo ligt de buitenlandse handel met schepen naar de Noordzee en de Rijn helemaal stil. Over het verloop van de Franse campagnes aan het oostfront komt geen betrouwbaar nieuws sinds de Rotterdamsche Courant vanaf 1812 niet mag uitkomen. Pas midden november 1813 circuleren de eerste betrouwbare geruchten over de hoopgevende uitkomst van de veldtocht naar Moskou en de Volkerenslag bij Leipzig. De eerste spotprenten verschijnen en opstootjes doen zich voor.
Spotprent op Franse douaniers, 1813
Daarna gaat het snel. Franse bezettingstroepen vertrekken en gezagsdragers ontsnappen via de Marinewerf. Het volk begint zich oranje uit te dossen. Kikkert weet de broeiende opstand op de werf in de kiem te smoren door zwaarbewapende halsstarrige Fransen met een dienstopdracht naar Hellevoetsluis weg te sturen en alle werklieden hun loon tijdig te betalen. Hij laat alle geschut en munitie uit het magazijn halen, ongetwijfeld door Johan August, laat voedselvoorraden op de paar aanwezige schepen verzamelen en houdt de werf goed afgesloten.
Albert Kikkert (1761-1819)
Inmiddels is de Franse gouverneur-generaal Lebrun naar Parijs uitgeweken en roept een driemanschap van staatslieden in Den Haag op 21 november het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden uit voor het grondgebied van de oude Republiek, dus inclusief de provincies onder de grote rivieren. Hun gedachte vorst is de 41-jarige erfprins Willem Frederik, de oudste zoon van de in 1806 in Brunswijk overleden stadhouder Willem V. Deze wordt gevonden in Londen en belooft zich op weg te bewegen. In de tussentijd neemt het driemanschap besluiten, mede ten aanzien van Rotterdam, zoals de herbenoeming van oud-burgemeester J.F. van Hogendorp en de lastgeving aan Kikkert om het onder zijn bevel staande gedeelte van de vloot en de onder zijn directie staande ammunitie, wapenen, geschut en kanonniers dienstig te maken ter defensie van het land en uitdrijving van de Fransen. Om die last kracht bij te zetten arriveert een bewapende eenheid uit Den Haag op de werf. Na zijn weigering wordt Kikkert gearresteerd, maar na een gesprek in Den Haag komt hij alsnog met een proclamatie dat de marine zich aan de kant van het verzet schaart.
Begin december trekken de in alle opzichten kleurrijke Kozakken onder kolonel Naryshkin de stad binnen, gevolgd door Pruisische bataljons en tsaristische troepen onder de Russische graaf von Benkendorff. De bevolking verwelkomt ze enthousiast en het nog steeds voorzichtige stadsbestuur haast zich dat ook te doen. Johan August kan op 9 december getuige zijn van een prachtig schouwspel. Op ’s Lands Werf komt Vorst Willem I aan, geflankeerd door zijn tweede zoon Frederik en door de Russische graaf. Hij beëindigt hier de glorieuze inhuldigingstocht door Rotterdam, na zijn landing op het strand van Scheveningen op 30 november en zijn uitroeping tot vorst in Amsterdam op 2 december. Hij begeeft zich naar het Admiraliteitsgebouw voor een feestdiner. De dagen daarna grijpen de kozakken en het volk alles wat zij kunnen. Na de jaarwisseling trekken de troepen de Fransen achterna en keert de rust weer.
In dienst van de nieuwe vorst blijft Johan August na de jaarwisseling in 1814 kanonnier en commandant op het Geschutwerf. Hij behoort tot de losse werklieden voor 1½ gulden per dag en werkt zes dagen per week zonder vakantiedagen. Zo nu en dan staat Hendrik Pieploo als sjouwer vermeld, kennelijk om een zakcentje bij te verdienen. (1)
Nog geen twee jaar oud komt dochter Anthonetta op 12 juni 1814 te overlijden. Twee dagen later doet haar vader daarvan aangifte bij de “provisioneel gecommitteerde tot de waarneming van den civiele staat der stad Rotterdam”. Sjouwer Jurrin Alefs vergezeld hem. Zij laten noteren dat zij allebei in huis L 307 wonen. Dat is in de Banketstraat. Dat betekent dat hij niet meer op de Lange Baanstraat woont. (2)
Na keizer Napoleon en vorst Willem maakt Johan August op 1 juli nog een vorstelijk bezoek mee: tsaar Alexander van Rusland, op de terugreis van de vredesconferentie in Londen, waar het besluit valt de Zuidelijke bij de Noordelijke Nederlanden te voegen. Bij hem is de 22-jarige Kroonprins van Oranje, die later zijn zwager wordt en in 1840 koning Willem II van alleen de Noordelijke Nederlanden. Zij maken onder enthousiaste toejuichingen een roeitocht door de Blaak, langs de Boompjes, door het Haringvliet naar ’s Lands Werf. Daar nemen zij deel aan een luisterrijk bal met souper in het Admiraliteitsgebouw.
Een klein jaar later op 13 april 1815 ‘s-morgens 9:00 uur ziet Carl von Meijenfeldt het levenslicht. Het is het vijfde kind en de derde zoon van de stamvader. Bij de bevalling helpt vroedvrouw Cornelia de Bodt, die ook voor de aangifte bij de gemeente zorgt. Dat is wel zo gemakkelijk, maar doordat zij twee dagen later van een heleboel geboorten aangifte doet sluipen er wel onnauwkeurigheden in. Zo noemt zij huis L 296 (drie huizen verderop in de Banketstraat) en sjouwer in plaats van kanonnier als beroep van de vader.
Johan August heeft zijn zus Augusta Juliana voor de tweede keer uit Marlow opgetrommeld. Ditmaal reist zij met haar 26-jarige zoon Friedrich. Samen zijn zij op 17 april getuige van de doop van Carl door dominee Sander. (3)
In de maand vóór de geboorte van Carl is het Koninkrijk der Nederlanden feitelijk opgericht, maar is Napoleon ook uit zijn ballingschap op Elba ontsnapt. Het kost tienduizenden militaire levens om hem definitief te verslaan, waarbij Kroonprins Willem II op 16 juni bij Quatre-Bas en 18 juni bij Waterloo één van de hoofdrollen vervult.
1. Betaalsrollen werklieden, sjouwers, etc. in losse dienst, Nationaal Archief 3.09.16 Directie der Marine Rotterdam, Inv 157 -159 Geschutswerf.
2. Overlijdensakte 1445, Stadsarchief Rotterdam 999-09, fol C 103v.
3. Geboorteakte 699, SR 999-01 Fol A 141v. Doopboek, SR 999-32, Ev-Luth 246, Ev-Luth 238 index C. Voor de doopgetuigen zie Speurtocht.