De nationale bekendheid die Saskia von Meijenfeldt heeft gekregen komt helaas door haar gewelddadige dood in Burundi op 12 oktober 1999. Een week lang staan de kranten vol van deze gebeurtenis en nadien wordt er enkele malen op teruggekeken.
Saskia Louise is geboren in Ten Boer op 14 juli 1965. Zij is het vierde kind van Johann Willem von Meijenfeldt (1921-1969) en Heepke de Graaf (1926-2017). Als zij vier jaar is overlijdt haar vader al. Zij doet haar studie in Wageningen en wordt landbouwkundig ingenieur. In Den Bosch start zij als docent Marketing. Daarna wordt zij beleidsmedewerker Internationale Zaken van de Novib in Den Haag en gaat daar ook wonen (V.d. Boschstraat 236).
In 1994 gaat Saskia voor het Wereld Voedsel Programma (WPF) van de Verenigde Naties naar Afrika. Zij werkt in Kenia, Soedan en Somalië. Zij woont in Nairobi samen met Elias Habte Selassie, een academicus, jurist en expert in conflictbeheersing en ontwikkeling uit Eritrea. Hij schrijft boeken en artikelen over de vluchtelingen uit Eritrea in de regio.
In april 1999 wordt Saskia aangesteld als logistiek manager voor het voedseltransport in Burundi. Daar woedt een burgeroorlog tussen Hutu’s en Tutsi’s. Nadat een einde is gekomen aan de massaslachtingen door de Hutu-meerderheid, is er een Tutsi-bewind onder President Pierre Buyoya aan de macht die tracht te voorkomen dat de Hutu-bevolking in het zuiden wordt geïnfiltreerd door overgebleven Hutu-rebellen in Tanzania om onderdak, voedsel en steun te krijgen. Daartoe worden een soort vluchtelingenkampen (veilige zones) ingericht, waarin inmiddels circa 250.000 mensen worden samengedreven.
Na lange interne discussies over de toelaatbaarheid van deze kampen, besluit de VN vanwege ernstig water- en voedselgebrek en dreigende epidemieën vanwege slechte sanitaire voorzieningen toch een onderzoeksmissie te sturen naar de provincie Rutana bij de grens met Tanzania, 140 kilometer ten zuidoosten van de hoofdstad Bujumbura. Een delegatie wordt samengesteld van 6 personen: Kathleen Cravero-Kristoffersson en Léocadie Nibiz van UNDP, de Chileen Luis Zúñiga van Unicef, Christopher Hamm van UNCHR en de VN-veiligheidsofficier Guy Waeghenaere. Voor het WFP meldt Saskia zich aan om de zwangere Sharon Kellerman te vervangen; zij is blij eindelijk eens iets te kunnen doen voor de vluchtelingen.
De delegatie neemt een vliegtuig naar de provinciehoofdstad Rutana. Daar worden ze ontvangen door de plaatselijke gouverneur, die hen een konvooi van het Burundese leger meegeeft naar het 20 kilometer verderop gelegen kamp Muzye, waar een niet-gouvernementele organisatie de vorige dag nog op bezoek is geweest. Als officiële en herkenbare VN-missie zetten 16 mensen zich op weg naar het kamp. Daar wordt het konvooi rond 10 uur ’s-ochtends vanuit een hinderlaag omsingeld door ongeveer 35 Hutu’s. De auto’s worden onder vuur genomen en 7 personen vinden de dood, waaronder Alexis Rwagatore (directeur-generaal van SOSUMO, de suikerfabriek van Moso), een militaire chauffeur en 5 burgers. De leden van de VN-delegatie moeten tegen de muur van een klein huis zitten en worden beroofd van geld, sieraden en papieren. Iemand vraagt en krijgt de bril van Saskia terug. Juist als de rebellen weglopen keert één van hen zich om en vraagt “Waarom zouden we ze laten leven?” Hij pakt zijn geweer en schiet van dichtbij eerst Luis en daarna Saskia neer. De veiligheidsofficier sticht verwarring en kan daardoor met de anderen ontsnappen. Na een lange tocht weten zij een legerofficier te bereiken, die alarm slaat.
De delegatie vliegt met de twee lichamen terug naar Bujumbura en daarna Nairobi, waar de broers van Saskia staan te wachten. Enkele dagen later vindt in Nederland een begrafenisdienst plaats. De opvolger in Saskia’s vorige functie, Daniël Stolk, zegt dat ze een geweldige collega was, waar je veel mee kon lachen en één van de weinige vrouwen was op zo’n hoge positie binnen de VN.
Er worden twee onderzoeken ingesteld naar de moordpartij. Het eerste onderzoek is van de Burundese autoriteiten, die eind oktober 1999 een voorlopig onderzoeksrapport uitbrengen met de conclusie dat er onzorgvuldigheden waren in de voorbereiding van de VN-missie en dat het gevaar zowel door de VN-missie als door de lokale autoriteiten is onderschat. De Minister van Justitie geeft dan een ad-hoc commissie opdracht het onderzoek te verbreden en eind november gaat er een internationaal arrestatiebevel uit tegen 9 verdachten die lid zijn van Hutu Forces for the Defence of Democracy en in Tanzania verblijven. De Tanzaniaanse autoriteiten ontkennen dat zij een verzoek om arrestatie of enige informatie hebben ontvangen. De Hutu Forces wijzen verantwoordelijkheid voor deze aanslag af met de stelling geen buitenlanders te willen treffen, maar de Palipehutu heeft vooraf wel buitenlanders met aanslagen gedreigd.
Het tweede onderzoek naar de moord op Saskia is opgedragen door VN secretaris-generaal Kofi Annan. Het VN-team gaat niet naar de locatie en op 25 november komt het eindrapport maar gedeeltelijk beschikbaar. Vanwege de kritische houding van de familie (1) en vragen van het PvdA-kamerlid Koenders stelt de Nederlandse ambassadeur bij de VN de zaak nog enkele malen vergeefs aan de orde in de Algemene Vergadering. Op 9 februari 2001 wordt een open conferentie over de veiligheid van VN-medewerkers georganiseerd. De Executive Director van het WFP wijdt warme woorden aan Saskia en de ambassadeur zegt daardoor geroerd te zijn, maar geeft ook aan dat zij slachtoffer is geworden van het omhoog kruipen van de drempel voor gevaarlijke acties om burgers in nood te redden.
1. Financial Times, 7 oktober 2000: “Why, asks Elias Habte Selassie – Saskia von Meijenfeldt’s husband – was the Burundi mission only agreed a day before? Why was there so little consultation and planning? And why, in a subsequent investigation, did the UN not even visit the site? One UN official said that few lessons were learned in Burundi even after von Meijenfeldt’s death – with badly co-ordinated, ad hoc, last-minute decisions still being taken regularly.”