In het nieuwe huis aan de Groenendal maakt Carl kennis met Petronella Wilhelmina Diederich, de jongste dochter van de huisbaas. Haar roepnaam is Nel en zij is in Rotterdam geboren op 8 augustus 1823. Zij doen op 8 mei 1845 bij de gemeente Rotterdam aangifte van hun voornemen om te trouwen. De aanstaande bruid overlegt een extra uittreksel van het vroege overlijden van haar moeder Engeltje Wiltschut op 12 november 1834, toen Nel pas elf jaar oud was. Op 11 mei maakt de gemeente het huwelijksvoornemen bekend, op 18 mei herhaalt zij dat en op 21 mei trouwen zij. Trouwgetuigen zijn broer Jan en smit Aart de Vlugt, zwager van de bruid. Daarna volgt de inzegening van het huwelijk in de Evangelisch-Lutherse kerk aan het Wolfshoek door dominee Fortmeijer. (1)
Vader Evert Diederich is in Rotterdam geboren op 13 november 1783 en heeft op zijn 17de beide ouders verloren. Hij is 3 juni 1812 met Engeltje Wiltschut (geboren 23 september 1784) getrouwd. Everts één jaar jongere broer Hendrik had in 1815 als fuselier in de Nederlandse militie zo dapper in de Slag bij Waterloo deelgenomen, dat hij de Militaire Willemsorde en een geldbedrag van 29 gulden had gekregen.
Haar grootouders Diederich heeft Nel uiteraard nooit gekend. Opa Johann Henrich was naar Rotterdam gekomen uit Holzburg in Hessen, waar hij 4 november 1744 was geboren. Veel familieleden uit de naaste omgeving waren hem nagereisd op zoek naar een beter bestaan. Oma Anna Sophia de Koning was op 16 oktober 1743 in Leiden geboren, in Rotterdam op 11 november 1770 met Henrich getrouwd en overleden op 4 augustus 1789. De weduwnaar had nog tot 23 november 1800 geleefd en was niet hertrouwd, misschien omdat zijn aangetrouwde familieleden Catharina Pelletier en Geertrui Uijterwijk hem met de opvoeding van zijn jonge kinderen hadden geholpen. Uit de genealogie blijkt dat twee aanverwante families uit dezelfde regio komen.
Een paar weken na het huwelijk van Carl bevindt Hendrik zich in Amsterdam. Daar heeft hij een afspraak met de 22-jarige Naatje Kennedij om op 12 juni 1845 aangifte bij de gemeente van hun voorgenomen huwelijk te doen. Naast haar geboortebewijs van 19 december 1822 overlegt Naatje uittreksels van haar overleden ouders Jacobus Kennedij en Anna Peterman. Om die reden overlegt zij ook papieren van drie grootouders. Voor de wet is Naatje net nog niet meerderjarig. Gelukkig had de kantonrechter drie jaar eerder haar oudere broer Willem Fredrik tot voogd benoemd, en Leendert Johannes Harri tot toeziend voogd. Deze twee geven toestemming voor het huwelijk. De gemeente Amsterdam kondigt hun huwelijk af op 15 juni en Rotterdam op 22 juni, waarna de trouwerij in Amsterdam op 2 juli 1845 plaatsvindt. Getuigen zijn de Amsterdammers schilder J.A. Engels (haar zwager), boekbinder B.C.J. van Lunsen, timmerman G.J. Geurtenaar en kruier Gerrit van der Markt. (2)
Naatje is het zesde kind in het gezin Kennedij. Haar moeder Anna Peterman was 2,5 jaar na haar geboorte gestorven bij de bevalling van een tweeling. Haar vader Jacobus Kennedij was 28 oktober 1787 in Tiel geboren, daar timmerman geweest en in 1796 met ouders, broers en zussen naar Zaltbommel verhuisd om daar drager bij de nieuwe Waag te worden. Die functie had hij voortgezet bij de Amsterdamse waag. Vele jaren na het overlijden van zijn vrouw was haar vader met de 23 jaar oudere weduwe Anna Frederica van der Straaten hertrouwd.
Naatjes grootouders waren Duncan Kennedij, geboren in Tiel op 5 september 1758 en Anna Catharina Beneens uit Stevensweerd. Haar overgrootouders Jan Kennedij (1720-1763) en Jacoba de Keyser verdienen ook vermelding, omdat de eerste als John Kennedy in Notre Dame bij Glasgow was geboren. Als kapitein in het 1ste Bataljon Schotten onder generaal-majoor Marjoribanks had hij ten tijde van zijn huwelijk in 1756 in garnizoen in Tiel gelegen.
Uit de genealogie blijkt dat hier nog twee Schotse families Kennedy in Nederland wonen. De ene leeft in Werkhoven, 20 kilometer ten noorden van Tiel. Charles Frederick Kennedy trouwt een jaar eerder met Jannetje Weijman. De andere familie is van dr. Hugh T. Kennedy, die in 1737 naar the Scottish Kirk van Rotterdam was beroepen. Zijn dochters trouwden eveneens in de jaren ’50 in Rotterdam en zijn zoons in Paramaribo, om op de plantage Brouwerslust rijk te worden met de exploitatie van slaven. (3)
1. Huwelijksakte 1845, Stadsarchief Rotterdam 999-06, Inv 1845A, fol 166v, akte 246.
2. Huwelijksakte 1845, Stadsarchief Amsterdam 5009, Inv 1191, fol 133.
3. Kapitein Stedman schreef er zijn dagboek over en dat vormde de basis voor een stripboek.