Rotterdamsche Courant, 4 mei 1844
In de krant laat Jan aan zijn klanten weten dat hij zich binnen de Rotterdamse binnenstad vestigt op Groenendaal 389. Hij verhuist mee met Carl, moeder en Nellie. Daar woont ook de familie Diederich, bekend van de Lutherse kerk. Carl laat zijn oog op één van de dochters vallen, de 21-jarige Petronella Wilhelmina (Nel). Vader Evert voert een tabakszaak en de in 1800 overleden grootvader Hendrik arriveerde als eerste werkzoeker van een hele familie Dieterich uit de Schwalm-Eder-kreis in Hessen. De vrouw van Evert is Maria Elisabeth Governeur, maar alle kinderen komen van zijn eerste vrouw Engeltje Wiltschut. Nel is op 8 augustus 1823 in Rotterdam geboren en heeft haar dood op haar elfde meegemaakt. Omdat Evert zelf niet door zijn overleden moeder maar vanaf zijn vijfde door de aangetrouwde familieleden Catharina Pelletier en Geertrui Uijterwijk was opgevoed, kan het zijn dat hij wel naar een tweede vrouw op zoek ging.
Carl gaat met Nel op 8 mei 1845 naar het Rotterdamse stadhuis om aangifte te doen van hun voorgenomen huwelijk. Zij leggen uittreksels over van hun geboorteakten. Omdat Nel minderjarig is overlegt zij tevens de overlijdensakte van haar moeder. Zij maken bij dominee Fortmeijer gelijk een afspraak voor de inzegening. Twee dagen later kondigt de kerk hun huwelijk af en nog een dag later doet de gemeente hetzelfde en herhaalt het op 18 mei.
Stadhuis aan de Kaasmarkt
David van Welle 1837
Woensdag 21 mei 1845 is de huwelijksdag. Het gezelschap pleegt eerst de formaliteit op het stadhuis. Getuigen zijn oudste broer Johan August van de bruidegom en de zwager van de bruid. Laatstbedoelde Aart de Vlugt is een smid uit Gouda en man van oudste zus Anna Sophia Diederich (1813-1902). Vervolgens gaat het gezelschap naar de Lutherse kerk aan de Wolfshoek. Daar zegent dominee Fortmeijer het huwelijk in. Beiden legden eerder bij hem geloofsbelijdenis af. (1)
Alsof hij niet achter wil blijven trouwt Carls oudere broer Hendrik een paar weken later. Hij heeft de 22-jarige Naatje Kennedij in Rotterdam ontmoet in de winkel haar broer Jacobus of op de begrafenis van haar tante in 1842. Omdat Naatje in Amsterdam woont doen zij daar op 12 juni 1845 samen op het stadhuis aangifte van hun voorgenomen huwelijk. Ook zij moet uittreksels overleggen, wel heel wat meer dan Nel. Naast haar geboorteakte van 19 december 1822, zijn de overlijdensakten van haar ouders en zelfs grootouders relevant. Voor de wet is Naatje namelijk net nog niet meerderjarig. Gelukkig had de kantonrechter drie jaar eerder haar andere broer Willem Fredrik tot voogd benoemd, plus een toeziend voogd Leendert Johannes Harri. Deze twee geven toestemming voor het huwelijk. De gemeente kondigt hun huwelijk af op 15 juni en ook de gemeente Rotterdam doet op 22 juni een afkondiging. De trouwerij vindt in Amsterdam plaats op 2 juli 1845 met plaatselijke getuigen: haar zwager schilder J.A. Engels, boekbinder B.C.J. van Lunsen, timmerman G.J. Geurtenaar en kruier Gerrit van der Markt. (2)
Naatje is het zesde kind in het gezin Kennedij. Haar moeder Anna Peterman was 2½ jaar na haar geboorte gestorven bij de bevalling van een tweeling. Haar vader Jacobus was 28 oktober 1787 in Tiel geboren, daar timmerman geweest en in 1796 met ouders, broers en zussen naar Zaltbommel verhuisd om daar drager bij de nieuwe Waag te worden. Die functie had hij voortgezet bij de Amsterdamse waag. Vele jaren na het overlijden van haar moeder was haar vader met de 23 jaar oudere weduwe Anna Frederica van der Straaten hertrouwd.
De familienaam van Naatje wijst niet op een Duitse maar een Schotse afkomst. Grootvader Duncan Kennedij was op 5 september 1758 nog wel in Tiel geboren, maar wel toen zijn vader John Kennedy (1720-1763) uit Notre Dame bij Glasgow als kapitein in het Eerste Bataljon Schotten onder generaal-majoor Marjoribanks in garnizoen in Tiel lag en in 1756 met Jacoba de Keyser trouwde. In Nederland leven drie Schotse families Kennedy. De tweede leeft in Werkhoven, 20 kilometer ten noorden van Tiel, waar Charles Frederick Kennedy een jaar eerder met Jannetje Weijman trouwde, en de derde familie is van dominee Hugh T. Kennedy, die in 1737 naar the Scottish Kirk van Rotterdam was beroepen. Zijn dochters trouwden in Rotterdam en zijn zoons in Paramaribo, om op de plantage Brouwerslust rijk te worden met de exploitatie van slaven. (3)
1. Huwelijksakte 1845, Stadsarchief Rotterdam 999-06, Inv 1845A, fol 166v, akte 246. Register van Overtrouw Evangelisch-Lutherse Gemeente Rotterdam, vol. 251, fol 79-80.
2. Huwelijksakte 1845, Stadsarchief Amsterdam 5009, Inv 1191, fol 133.
3. Kapitein Stedman schreef er zijn dagboek over en dat vormde de basis voor een stripboek.