Johann August von Meijerfeldt zit geregeld aan bij lunches en diners van zijn zwager Piper. Alsof er geen zware oorlog in barre omstandigheden is wordt steeds een representatieve tent opgezet. De tafel wordt chicque gedekt, zelfs met tafelschikking, zoals Krman tot zijn verbazing beschrijft.
Lewenhaupt raakt verder verwijderd van de Zweedse legertros. Enerzijds trekt Karel XII zuidwaarts, anderzijds gaat de zware karavaan van voedsel en artillerie niet snel door de moerassen. Lewenhaupt is minder doortastend dan de koning, Stenbock en Von Meijerfeldt en gunt zijn leger veel pauzes van een week. Hij merkt dat tsaar Peter de Grote het met zijn belangrijkste generaals op hem gemunt heeft. (1)
Op 28 september komt Carl Friedrich bij Lewenhaupt in Lesna (Lesnaja) aan. Hij krijgt meteen het bevel om met een voorhoede van 400 ruiters en 300 infanterie de mars van het Zweedse konvooi voort te zetten. Om 16:00 uur vertrekt hij, maar stuit nog geen uur later bij Propoisk op Russen, die het op een schieten zetten. De verkenningseenheid meldt dat het om een grote troepenmacht gaat, maar in werkelijkheid zijn het maar 1000 man, om de doorgang te blokkeren. Dat lukt, want het Zweedse convooi komt door het overdreven bericht tot stilstand. (2)
Nu acht Peter de Grote de tijd rijp voor zijn eerste echte veldslag sinds Narva. Hij heeft ruim twee keer zoveel manschappen als de Zweden, die deels ook nog eens de trein van 4500 wagens moeten beschermen. Bij Lesna woedt de veldslag van 11:00 tot 19:00 uur, vergezeld van een sneeuwstorm zo vroeg al in het seizoen. De veldslag blijft onbeslist, maar onder dreiging van een voortzetting van de strijd ziet Lewenhaupt zich gedwongen het grootste deel van het voedsel te verbranden en de artillerie te begraven. Veel Zweedse soldaten zetten het op een drinken of deserteren. Zonder konvooi en op paarden weet het restant van de Zweden de mars in een veel hogere snelheid voort te zetten, maar komt feitelijk met lege handen bij koning Karel XII aan. (3)
Intussen is de Zweedse hoofdmacht al ver Oekraïne in getrokken. Op 23 november staat Johann August enige weken met enkele regimenten in de voorstad van Romny, ter voorbereiding van het Zweedse winterkwartier. Als hij naar Lochvitsa (Lokhvytsia) wil doorstoten raakt hij in een hard gevecht verwikkeld met graaf Wolkonski, die hij tenslotte een behoorlijk verlies kan toebrengen. Kort nadat hij zijn mars heeft voortgezet breekt hij zijn been.
Voorpagina van de Oprechte Haarlemsche Courant van 2 april 1709,
zonder herinnering aan zijn avontuur in de Zuidelijke Nederlanden 15 jaar eerder
Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Volgens de ene bron valt hij met zijn paard en de andere van zijn paard. Het eerste is een mindere blamage dan het tweede. De bronnen verschillen ook over de breuk: meestal is het zijn been, één bron zegt beide benen, sommigen noemen zijn voet en één bron zegt dat zijn voet op twee plaatsen gebroken is. (4) Hoe dan ook, hij is hierdoor voor de winter als actief officier uitgeschakeld. Aan de tsaar vraagt hij om een reispas om ongehinderd door Polen te kunnen reizen en in een Duitse badplaats genezing te vinden. (5)
De winter van 1708-1709 is de strengste sinds mensenheugenis. In heel Europa vriezen rivieren en zelfs zeeën dicht. Deze winter maakt meer slachtoffers onder de Zweden dan de Moskovieten tot dusverre hebben kunnen toebrengen. Schildwachten vriezen dood, duizenden soldaten hebben bevroren ledematen. Peter de Grote verergert de ellende, door Karel XII te verleiden uit het behaaglijke winterkwartier in Romny weg te trekken naar de Russische hoofdmacht bij Gad’ac, waar de Russen zich tijdig terugtrekken. Woedend besluit de koning tot een haast onmogelijke bestorming van de vesting Veprik. De slotcommandant geeft opdracht vooral op de voorste linies te schieten, waardoor Johann August de belangrijkste officieren uit zijn regiment kwijtraakt.
Zijn oudere broer Carl Friedrich von Meijerfeldt wordt bevorderd tot kolonel van het uitgedunde Österbotten regiment. (6)
In het voorjaar trekt het Zweedse leger nog zuidelijker, naar het gebied langs de rivier de Vorskla, een zijrivier van de Dnjepr. Johann August blijft bij zijn regiment, zoals bij Borki (begin maart), bij Kurpi (7 april), bij Budysji (25 april) en Moljatitji (als hij werkloos moet toezien hoe een groep Zweden een mijl verderop wordt ingesloten). Opnieuw dringen Piper en enkele officieren aan op een terugtocht naar Polen, maar Karel XII wil daar niets van weten. Hij zoekt een bondgenootschap met de Zaporozje-Kozakken en Krim-Tataren, terwijl hij de Poolse koning Stanislaus en het achtergebleven Zweedse leger in Polen opdracht geeft naar de Oekraïne op te marcheren.
Half genezen neemt Johann August begin mei weer aan de gevechten deel. Hij verjaagt de vijand bij Sorrotzin, brandt de voorstad plat, voert gevangen Kozakken naar Lydno en proviand naar Lukowitz. (7) Op 8 mei 1709 steekt de Moskovische opperbevelhebber Mensjikov met 40.000 man de rivier de Vorskla over, verslaat twee Zweedse regimenten en bedreigt er vier in de stad Oposn’a. Johann August krijgt opdracht met het halve Zweedse leger te hulp te schieten. Hij arriveert om ongeveer 9 uur, ziet de vijand rond de stad gelegerd en rukt op in slagorde. Zonder enige tegenstand te bieden marcheren de Moskovieten zo snel zij kunnen terug over de bruggen, die zij over de rivier hadden geslagen. (8)
Johann August zet geen achtervolging in, omdat hij vanwege zijn blessure niet in staat is in galop te rijden. Van zijn offerbereidheid in die tijd geeft hij zelf hoog op: (9)
obgleich nicht stehen nicht gehen könte der Gen: Major Meijerfelt, sondern sich zu Pferde heben laßen muste, wahr er doch mit. Wie er den allemahl, wan waß vorfiel, ungeacht seines schwerer Accidence sich doch allemahl badey einfant und so viel möglich Seine Dienste offerirte, so allen so dahmahls mit gewesen nicht unbekant.
Maar ook de koning prijst zijn doorzettingsvermogen ondanks zijn ziekelijke toestand. (10) Omdat de Russen wat verlegen waren met de gevangen genomen Pruisische minister graaf Dohna, zenden zij hem langs Piper, om onder andere door te geven dat de voorwaarde uit Johann August’s reispas dat deze eerst na gevangenneming geldt is vervallen. Nu hij aan de beterende hand is peinst hij er niet over zijn koning te verlaten. (11)
1. R. Petre, “Dagböcker”, Karolinska Krigares Dagböcker jämte andra samtidiga skrifter, deel 1, Lund 1901, pag. XXI.
2. P. From, “Katastrofen vid Poltava. Karl XII:s ryska fälttåg 1707-1709”, Lund 2007, pag. 83.
3. Hallendorff, “Karl XII och Lewenhaupt år 1708”. Uppsala Universitets Årsskrift 1902:3, pag. 140-141. P. From, pag. 83.
4. Oprechte Haarlemsche Courant, 2 april 1709, voorpagina, zie boven. G. Adlerfeld, Histoire Militaire de Charles XII, Roi de Suède”, Amsterdam 1730, deel 3, pag. 401, val met paard en breekt been. E. Brunner, “Carolus Lex”: beide benen. A. Ballagi, “Zur geschichte der Heimkehr Karl XII. und des Schwedischen Heeres durch Ungarn”, Karolinska Förbundets Årsbock 1931, pag. 189, citeert de Hongaarse vorst Rácóczi: Fuss an zwei Stellen gebrochen.
5. M. Ranft, “Die Merkwürdige Lebensgeschichte derer vier berümten Schwedischen Feldmarschalle, Grafen Rehnschild, Steenbock, Meyerfeld und Dücker”, deel 3, “Leben und Thaten des Feld-Marschalls Graf Meyerfeld”, Leipzig 1753, pag. 316-317.
6. Veel oorspronkelijke documenten zijn tijdens de Russische veldtocht verloren gegaan, deze ook. Daarom wordt hij niet vaak als kolonel aangeduid, behalve in G. Elgenstierna, “Den introducerade svenska adelns ättertavlor”, Stockholm 1930, deel 5, pag. 226.
7. Grefwe Bref.
8. A. Åberg, “Karlolinska Dagböker, J.M. Lyth”, Stockholm 1958, pag. 83.
9. H. Villius, “Karl XII:s ryska fälttåg”, Lund 1951.
10. Grefwe Bref.
11. D.N. von Siltmann, “Dagbok”, Karolinska Krigares Dagböcker jämte andra samtidiga skrifter, deel 3, Lund 1907, pag. 312. G. Adlerfeld, deel 4, pag. 89.