2.1.1. Jeugd

Het weinige dat bekend is over de jeugd van de stamvader is te danken aan een bewaard gebleven brief van zijn zoon Carl. Daarin staat niet alleen dat hij in Stralsund geboren is, maar ook dat hij in die stad tussen 1760 en 1780 is opgeleid. Vervolgens dient hij in het Franse en daarna Nederlandse leger. (1)

In die brief voegt Carl uitdrukkelijk toe dat de Zweedse veldmaarschalk graaf Johann August von Meijerfeldt jr zonder twijfel zijn grootvader is

Rondom het jaar 1760  is de Zweedse graaf inderdaad in Pommeren. Hij commandeert daar het (eerste) Duitse grenadiersbataljon in de Zevenjarige Oorlog. Terugrekenend verwekt hij zijn zoon bij Anthonetta in Wolgast in de eerste twee weken van augustus of eind september van het jaar 1759. Het kan ook zijn dat hij dat in Kuntzow doet op het eind van de veldtocht in de eerste twee weken van november van hetzelfde jaar. (2)

De Zweedse graaf heeft in Pommeren naast een zoon ook een dochter. Dat blijkt niet uit de brief van Carl, maar uit aantekeningen van een plaatselijke pastor. (3)

Blijkens Pommerse kerkboeken zijn de voornamen van de dochter Augusta Juliana en haar achternaam  afwisselend Meijerfeld en Meijer. Haar geboorteplaats is Wolgast, een kuststad 60 kilometer ten zuidoosten van Stralsund, 40 kilometer vóór de Poolse grens. De geboortedatum is 28 augustus, het jaar vermoedelijk 1762. Dan moet de graaf haar hebben verwekt aan het eind van de veldtochten tussen 18 oktober en 17 december 1761, tijdens zijn verblijf op het kasteel Gnatzow (later Karlsberg) van de Zweeds-Duitse familie Von Bohlen. (4)

Medio september 1762 steekt de graaf over naar het Zweedse moederland en verdwijnt voor langere tijd uit beeld. Ruim een jaar later treedt hij in de hoofdstad Stockholm in het huwelijk met gravin Lovisa Augusta von Sparre. Bij haar krijgt hij twee zoons, in 1766 en 1769. Zijn moeder gravin Barnekow verblijft in die jaren wel regelmatig in Stralsund en op het familielandgoed Nehringen. In de jaren zeventig is zijn broer graaf Carl Friedrich jr eigenaar van alle Pommerse bezittingen.

De kinderen Johan August in Stralsund en Augusta Juliana in Wolgast zijn dus broer en zus van dezelfde vader. Of zij dezelfde moeder hebben en in één gezin opgroeien is niet zeker. Dankzij de ingetreden vrede brengen zij hun kindertijd door in een opbloeiende omgeving, dankzij veel economische en militaire activiteit, met name in de handels- en oorlogsvaart.

Het bestuur van de Pommerse havensteden Stralsund en Barth geeft in die tijd opdracht tot het bouwen van 17 grote schepen. In het directe achterland liggen uitgestrekte bossen aan rivieren, waar enorme eiken en dennen sneuvelen. De houtkap vindt vooral plaats in en rond Bassendorf, vier kilometer noordelijk van het landhuis in Nehringen. De rivier de Trebel wordt bevaarbaar gemaakt in zuidelijke richting naar de Peene, die oostwaarts en langs de kust noordwaarts voorbij Wolgast en Stralsund  in de Oostzee uitstroomt. (5)

Terug   ***   Verder

1. Brief van Carl von Meijenfeldt aan het College van Professoren van de Universiteit van Helsingfors van 10 augustus 1876, Kattenburgergracht 13 Amsterdam, inzake nalatenschap Zweedse graaf von Meijerfeldt.
2. R. Oldach, “Schwedens Krieg gegen Friedrich den Großen 1757-1762: Kriegsgegner berichten”, Greifswald 2023, op basis waarvan zijn veldtochten nauwkeurig te volgen zijn.
3. Martin Thilo, “Mitteilungen zur Geschichte des (pommerschen) Geschlecht Thilo”, Stolp 1930. Dit fragment uit de stamlijst van de familie Thilo is gebaseerd op aantekeningen van neef Johann Theodor August Thilo (1787-1846), opgegroeid op Maltzahns landgoed Gültz, student in Frankfurt a/d Oder, pastor in Sanzkow en Daberkow. 
4. Doopboek Petruskerk Wolgast bevat haar doop niet. Volkstelling Mecklenburg-Schwerin 1819, deel 86, Marlow, fol 95-96, nr. 1006, noemt (onbetrouwbaar en onwaarschijnlijk laat) het jaar 1766.
5. “Bassendorfer Schiffe und ihre Fahrte”, Ostsee-Zeitung.