2.1.1. Jeugd

Vanaf zijn geboorte in 1760 brengt de stamvader zijn jeugd in Stralsund door. Hij krijgt daar zijn opvoeding en opleiding.

Deze informatie is opnieuw van de stamvader zelf afkomstig. Alleen geeft hij het niet aan de instanties door, maar aan zijn kinderen. De kleinkinderen putten later uit hun geheugen, maar gelukkig legt zijn zoon Carl het in 1876 in een brief vast. (1)

In dezelfde brief onthult Carl dat de Zweedse graaf zonder twijfel zijn grootvader is. Dat schrijft hij niet om te pochen, maar als uitleg voor zijn verzoek om nadere informatie over de nalatenschap van de Zweedse graaf. Hij komt tot zijn verzoek naar aanleiding van een bericht in een Amsterdamse krant (hierover elders meer).

Ten tijde van de verwekking van de stamvader, ongeveer negen maanden vóór 2 juni tot 14 juli 1760, is de graaf inderdaad in Zweeds-Pommeren. Hij commandeert daar sinds 1758 een grenadiersbataljon in de Zevenjarige Oorlog. Hoewel regelmatig op veldtocht over de grens in Pruisen, bevindt hij zich de eerste twee weken van augustus en eind september 1759 in de nabije kuststad Wolgast en de eerste twee weken van november in het eveneens nabije Kuntzow. In beide plaatsen kan de verwekking hebben plaatsgevonden. (2)

De moeder van Johan August heet Anthonetta. Twee van zijn dochters krijgen haar voornaam mee. In Nederland getuigt zij bij hun doop en draagt de achternaam Sparre. Dat is ook de familienaam van de Zweedse gravin, maar ten tijde van de verwekking van de stamvader viert zij net haar veertiende verjaardag!

De Zweedse graaf verwekt in Pommeren niet alleen de stamvader, maar ook zijn zus. Haar identiteit blijkt uit de stamreeks van haar latere echtgenoot Thilo. (3)

Haar voornamen zijn Augusta Juliana en in haar achternaam ontbreekt regelmatig feldt. Zij is niet de dochter van Anthonetta, maar van Christiane Lembke. Zij wordt geboren in de Pommerse kustplaats Wolgast op 28 augustus 1762. Die datum terugrekenend verwekt de graaf haar bij terugkomst van zijn laatste veldtocht, tussen midden oktober en december 1761, op of rond het kasteel Gnatzow (Karlsberg) van de Zweeds-Duitse familie Von Bohlen. Dat betekent dat zij een halfzus van Johan August is en vermoedelijk niet in hetzelfde gezin opgroeit. (4)

Na de geboorte van de twee kinderen steekt de graaf na het sluiten van de vrede in september 1762 over naar het Zweedse moederland. In de hoofdstad Stockholm treedt hij eind 1763 in het huwelijk met gravin Lovisa Augusta von Sparre, die met hem in 1766 en 1769 twee kinderen krijgt. De oude gravin von Meijerfeldt verblijft intussen wel regelmatig in het huis in Stralsund en op de landgoederen Nehringen en Medrow. Na haar overlijden in 1771 verkrijgt haar eerste zoon graaf Carl Friedrich jr alle zeggenschap, maar binnen vijf jaar later hij zich onder financiële curatele stellen voor de Pommerse bezittingen en verdwijnt naar zijn landgoed Ugerup in Zuid-Zweden.

De stamvader en zijn zus brengen hun kinderjaren ieder in een opbloeiende omgeving door, dankzij veel economische en militaire activiteit, met name in de handels- en oorlogsvaart. Het bestuur van de Pommerse havensteden Stralsund en Barth geeft in die tijd opdracht tot het bouwen van 17 grote schepen. In het directe achterland liggen uitgestrekte bossen aan rivieren, waar enorme eiken en dennen sneuvelen. De houtkap vindt vooral plaats in en rond Bassendorf, vier kilometer noordelijk van het landhuis in Nehringen. De rivier de Trebel wordt bevaarbaar gemaakt in zuidelijke richting naar de Peene, die oostwaarts en langs de kust noordwaarts voorbij Wolgast en Stralsund  in de Oostzee uitstroomt. (5)

Terug   ***   Verder

1. Brief van Carl von Meijenfeldt aan het College van Professoren van de Universiteit van Helsingfors, Amsterdam 10 augustus 1876 [CC].
2. R. Oldach, “Schwedens Krieg gegen Friedrich den Großen 1757-1762: Kriegsgegner berichten”, Greifswald 2023, op basis waarvan zijn veldtochten nauwkeurig te volgen zijn.

3. Martin Thilo, “Mitteilungen zur Geschichte des (pommerschen) Geschlecht Thilo”, Stolp 1930, fragment uit stamlijst Thilo gebaseerd op aantekeningen van neef Johann Theodor August Thilo (1787-1846), opgegroeid op Maltzahns landgoed Gültz, student in Frankfurt a/d Oder, pastor in Sanzkow en Daberkow. 
4. De geboortegegevens van Augusta Juliana staan in de Volkstelling Mecklenburg-Schwerin 1819, deel 86, Marlow, fol 95-96, nr. 1006. De Evangelisch-Lutherse kerkboeken zijn meer betrouwbaar, maar in die van de Petruskerk in Wolgast is haar doop niet te vinden. Haar overlijden staat wel in die van Marlow, Begrafenissen 1832-1850, fol 512. Haar daar genoemde leeftijd brengt haar geboortejaar van 1766 terug naar 1762.
5. “Bassendorfer Schiffe und ihre Fahrte”, Ostsee-Zeitung.