2.1. Aanloop

De stamvader van de Nederlandse familie wordt geboren in Stralsund, de hoofdstad van Zweeds-Pommeren. De geboortedatum ligt tussen 3 juni en 13 juli 1760. Zijn moeder heet Anthonetta. Hij geniet zijn opvoeding in Stralsund en treedt na 1780 in dienst van het Franse en vervolgens het Nederlandse leger. Dan komt zekerheid over zijn naam: Johan August von Meijenfeldt. (1)

De stamvader heeft een zus. Zij is integraal in zijn levensverhaal verweven. Zij ziet haar eerste levenslicht in Wolgast, een kuststad 60 kilometer ten zuidoosten van Stralsund en nog 40 kilometer naar de Poolse grens te gaan. Haar geboortedatum is 28 augustus 1762. Haar voornamen zijn Augusta Juliana en haar achternaam afwisselend Meijerfeld en Meijer. Zij wordt moeder van een groot Pommers gezin Thilo. (2)

Of de stamvader en zijn zus dezelfde moeder hebben en in één gezin opgroeien is niet zeker, maar wel dat zij dezelfde vader hebben: de Zweedse graaf Johann August von Meijerfeldt. De stamvader’s zoon Carl von Meijenfeldt schrijft “As the Earl (…) undoubtedly is my Grandfather“. In een stamlijst van de familie Thilo staat “Meierfeld, natürl. T.d. schwed. Feldmarschalls v.M“. (3)

De graaf is in die tijd commandant van het (eerste) Duitse grenadiersbataljon in de Zevenjarige Oorlog. Rondom de veldtochten in 1759 verwekt hij Johan August de eerste twee weken van augustus of eind september in Wolgast of de eerste twee weken van november in Kuntzow. Augusta Juliana verwekt hij aan het eind van de veldtochten van 1761 tussen 18 oktober en 17 december, als hij verblijft op het kasteel Gnatzow (later Karlsberg) van de Zweeds-Duitse familie Von Bohlen. (4)

Graaf Johann August verdwijnt op 12 september 1762 met zijn oversteek naar Zweden voor lange tijd uit beeld. Ruim een jaar later treedt hij in het huwelijk met Lovisa Augusta von Sparre en krijgt bij haar in 1766 en 1769 twee ‘echte’ zoons. Zijn moeder gravin Brita Barnekow verblijft tot haar dood eind 1771 meestal in Stralsund of op Nehringen. Daarna beheert broer Carl Friedrich alle Pommerse bezittingen. In het levensverhaal van de stamvader zijn relevante gebeurtenissen in het Zweedse geslacht selectief verweven.

De stamvader en zijn zus groeien dankzij de ingetreden vrede op in een opbloeiende omgeving, dankzij veel economische en militaire activiteit, met name in de zeevaart. Stralsund heeft een belangrijke haven aan de Oostzee voor de handels- en oorlogsvaart. In het directe achterland vindt scheepsbouw plaats dankzij bossen aan rivieren. Enorme eiken en dennen worden gekapt in Bassendorf, vier kilometer ten noorden van Nehringen. In opdracht van de havensteden Stralsund en Barth worden daar 17 grote schepen gebouwd. De rivier de Trebel wordt bevaarbaar gemaakt in zuidelijke richting naar de Peene, die eerst oostwaarts en dan noordwaarts langs Wolgast en Greifswald in de Oostzee uitstroomt. (5)

Na 1780 treedt Johan August in dienst van de Franse leger. Op grond van het voorgaande is de marine het meest waarschijnlijk, temeer daar hij later bij de marine van de Republiek aanmonstert. Bovendien komen Franse landtroepen pas in 1806 in Stralsund aan. De zeevaart is in Pommeren van het grootste belang en het dichtbevolkte gebied levert veel scheepsbemanning aan Europa. Zweden is in die tijd een neutrale mogendheid en levert bescherming aan alle buitenlandse mogendheden die de havens aandoen, schepen kopen en bemanning werven. De Franse marine heeft in 1780 een sterke vloot: 71 linieschepen, 64 fregatten en 45 korvetten. De drie voornaamste marinehavens zijn Brest en Rochefort aan de Atlantische kust en Toulon aan de Middellandse Zeekust. Koning Lodewijk XVI besluit begin dat jaar het machtsevenwicht met Engeland te herstellen. De vloot gaat slag leveren in India en Amerika, om Caribische eilanden te heroveren en de Amerikaanse Revolutie steunen. (6)

Terug   ***   Verder

1. De geboortedatum is herleid uit Nederlandse archieven en de rest uit een brief van zijn zoon Carl uit 1876: born and educated at Stralzund between the years 1760-1780, having served in the French and thereafter in the Dutch Army.
2. Afgeleid uit lokale kerkboeken. Het jaar 1766 staat in volkstelling Mecklenburg-Schwerin 1819, deel 86, Marlow, amt Ribnitz, fol 95-96, nr. 1006, meer dan 50 jaar later aangehoord en opgeschreven door na een uitgezonden enquêteur, maar niet aangetroffen in doopboeken ev.-luth. Petruskerk in Wolgast, waar de lokale pastor het meer betrouwbaar zelf stante pede na de doop noteert.
3. Brief van Carl respectievelijk M. Thilo, “Mitteilungen zus Geschichte des (pommerschen) Geschlecht Thilo“, Stolp 1930, nummer 55. Beide beweringen worden bevestigd door archiefonderzoek en/of DNA-profiel.
4. R. Oldach, “Schwedens Krieg gegen Friedrich den Großen 1757-1762: Kriegsgegner berichten”, Greifswald 2023.
5. “Bassendorfer Schiffe und ihre Fahrte”, Ostsee-Zeitung.
6.
M. Ressel, “Swedish Pomeranian Shipping in the Revolutionary Age (1776–1815)”, Deutsche Forschungsgemeinschaft, projekt “Risikozähmung in der Vormoderne”, Ruhr Universität Bochum, Forum Navale 2012, pag. 65-103. Registers van Pommerse bemanningen bestaan niet, de Sont-registers bevatten alleen kapiteins van handelsschepen en het Franse marine-archief registreert vrijwel alleen officieren. Brief van Frits von Meijenfeldt (Nk.3), ‘s-Gravenhage 18 november 1934 [CG-24]. Brief van Conserva­teur-Général Centre d’accueil et de recherche des Archives nationales (CARAN), Ministère de la Culture et de la Francophonie [CH-262].