3.4.2. Kustvaarders

Begin achttiende eeuw arriveert Otto Meijerfeldt in Amsterdam. Hij is geboren in de Zweedse haven- en marinestad Karlskrona, die na de verdrijving van de Denen uit het zuiden van Zweden pas vanaf 1680 planmatig is aangelegd, gebouwd en bevolkt. 

Karlskrona in 1680, noorden onder

De stad is nog maar drie jaar in opbouw als Bentje Magnus daar van Otto bevalt. Vanwege zijn achternaam is de gedachte aantrekkelijk dat vaandrig Carl Friedrich von Meijerfeldt sr zijn vader is, omdat het vrij aannemelijk is dat hij daar in 1682 een tussenstop maakt als hij per schip van Riga naar de Zuidelijke Nederlanden reist. Hiervan uitgaande is een stamboom gemaakt, met de erkenning dat de constructie nogal speculatief is.

Net als iedereen in zijn omgeving kiest Otto jong voor de scheepvaart en wordt stuurmansleerling. Na 30 jaar is hij opgeklommen tot opperstuurman. In Amsterdam vaart hij in die hoedanigheid in 1713 op het fregatschip Philippus onder kapitein Gijsbert van Beeren. In notariële scheepsverklaringen staat vaak Meijervelt, maar hij ondertekent met Meijerfeelt, wat duidt op een Zweedse uitspraak. Op hetzelfde schip onder dezelfde kapitein een jaar eerder staat onderstuurman Otto uit Karlskrona, maar met achternaam Theunisz, getekend Túnesen (Zweeds voor stadszoon). In de verklaringen staat de route beschreven, meestal via Texel langs de kust naar Lissabon en Cadix en rondom Gibraltar naar Marseille, Livorno (onder Pisa), Ancona (aan de Adriatische kust) en Gallipoli (in de hak van de laars). De essentie is dat hij getuigt dat de lading (vaten olijfolie, balen kurk e.d.) goed in het ruim was gesjord en dat schade onderweg door stormen is ontstaan. (1)

Otto woont in Amsterdam op de Stromarkt aan het Singel niet ver van het IJ. Hij wordt op 25 februari 1716 aangenomen als lidmaat van de Evangelische Lutherse Gemeente. Na terugkomst van weer een reis naar Italië gaat hij op 27 november in ondertrouw. Bij het stadhuis wel te verstaan, want een trouwerij in een niet-hervormde kerk heeft geen gelding. De bruid is Margaretha (Margrietje) Jacobs. Zij is 25 jaar oud en woont aan de Voorburgwal.

Ondertrouwregister Stadhuis 27-11-1716

De 62-jarige moeder van de bruid Sara Pieters gehuwd Jacobs is getuige. Zij was eerder getrouwd met de vermogende Jan van Gerven. De vader van de bruid is Jacob Joosten, in 1653 geboren in Kampen (niet aan de IJssel maar in De Biesbosch) en eerder getrouwd met Maria Jans, de weduwe van de eveneens vermogende Jurriaan Harmens van der Kamp. Het gezin voegt naast het patroniem vaak de naam Kamp toe.

Het driewekelijks huwelijksgebod vindt plaats op 29 november, 6 december en 13 december. Op de laatste datum vindt tevens de bevestiging voor de Schepenen plaats, gevolgd door de trouwerij in de Evangelisch-Lutherse Kerk. Dankzij de schoonvader verwerft Otto twee dagen later het Amsterdamse poorterschap. Na een half jaar sluit het echtpaar een wederzijds testament af. Enkele weken later wordt hun dochter Barbara geboren en op 14 september 1717 door de dominee gedoopt. (2)

In de ondertrouwacte en het doopboek staat als getuige Andries Meijerfeldt. Het is de broer van Otto en hij staat ook in diens testament. Andries trouwt in Amsterdam op 20 april 1719 met de 43-jarige Anna de Witt, wonend achter de Cathuisers en stelt een testament op waarin hij zijn broer Otto aanwijst. Uit alle documenten blijkt dat ook hij uit Karlskrona komt en varensman is. Bovendien is hij weduwnaar van Maria Martens. Een vrouw met die naam uit Danzig trouwt in Amsterdam op 40-jarige leeftijd op 30 maart 1703 met de 33-jarige Andries uit Karlskrona getrouwd. Net als Otto draagt hij dan de achternaam Theunisz. Zij overlijdt in Amsterdam in 1714.

Intussen is Otto kapitein in de kustvaart geworden. Eind 1720 op de Egyptische Galeij naar Lissabon en vanaf januari 1722 tien jaar lang op de St. Francisco naar het zuiden en rondom Gibraltar naar diverse Franse en Italiaanse havensteden. In 1723 wordt de 53-jarige sjouwer Andries Meijerfeldt voor de tweede maal weduwnaar en trouwt met weduwe Anna Catharina Philips uit Flensburg en stelt met haar een testament op. Hij schrijft van zijn moeder Bentje Magnus lange tijd geen brieven te hebben ontvangen, maar sluit niet uit dat zij nog in leven is en kent haar een legitieme portie toe. In 1726 wordt een zoon Andries geboren, die na twee maanden al weer overlijdt. Het gezin woont aan de Lindengracht bij de Noorderkerkstraat in de gang achter de bakker.

In het jaar 1733 beëindigt Otto Meijerfeldt zijn maandenlange vaarten en draagt zijn kapiteinschap over aan Cornelis Breeker. In Amsterdam wordt hij koopman en financier. Hij handelt in schuldbrieven van zeelieden van zijn herkomst: stuurmannen uit Zweden. Zo tekenen de broers Siewerts uit Karlshamn (een havenstad westelijk naast Karlskrona) in 1737 en 1738 een schuldbekentenis of obligatie aan hem voor al hun schulden, vlak voordat zij wegvaren als onderstuurman respectievelijk soldaat met een VOC-schip. Het zijn geen kleine schulden: ze bedragen maar liefst 1.340 en 700 gulden. Otto zal de bedragen binnen 20 maanden met 4% rente terugkrijgen. Tot zekerheid stellen zij hun persoon en goederen en de gage die zij gaan verdienen. Dat is niet overbodig, want vijf jaar later overlijdt één van hen op de thuisreis. Andere activiteiten van Otto zijn administrateur van testamenten en getuige bij notariële akten.

Op 8 mei 1739 koopt Otto aan het End van de Waerelt het huis met de naam St. Maarten op de gevel en een achterhuis en erf op de hoek van de Nieuwezijds Voorburgwal en de Klimopsteeg.

Klimopsteeg of -straatje Woon- en Pakhuis ’t End van de Waerelt
links Nieuwezijds Voorburgwal
rechts Achterburgwal / Spuistraat

Otto en Margrietje krijgen één kind. Barbara doet op 23-jarige leeftijd geloofsbelijdenis bij dominee Meijer. Op 20 november 1744 gaat zij in ondertrouw met de 36-jarige Gerrit ’t Ziep, weduwnaar van Anna Raad (Antje Rade). In 1746 komt een dochter Margreta, die vroeg overlijdt. In 1748 herhaalt dit proces zich. Op 30 maart 1748 wordt Andries bij de Nieuwe Lutherse kerk begraven. Een week nadat zij in 1750 getuigt bij de doop van een kind overlijdt Barbara Meijerfeldt op 18 februari op 32-jarige leeftijd. Haar moeder Margrietje Jacobs overlijdt vijf jaar later.

Otto wordt op zijn 72-ste weduwnaar en leeft nog 13 jaar zonder dochter en broer, alleen met schoonzoon Gerrit ’t Ziep. Op 5 juli 1768 is zijn begrafenis in de Nieuwe Lutherse Kerk in Amsterdam. Zijn bezittingen worden op openbare veilingen verkocht. Nu brengt het 11.650 gulden op. Apart worden zijn kostbare inboedel van porselein, kleding, juwelen en zilver verkocht. Zijn schoonzoon en de neven en nichten van zijn vrouw erven dit vermogen, maar de naam Meijerfeldt neemt hij mee het graf in.

Terug   ***   Verder

1. Stadsarchief Amsterdam (SA) / Notariële Archieven (NA), Inv 6798, Akte 510304, Inv 6804, Akte 577268 en Inv 6820, Akte 620290.
2. SA / Particuliere Archieven (PA), 213 Evangelisch-Lutherse Gemeente, Inv 559 Communicantenregister 1716 M.
SA, 5001 Trouw, Inv 710, fol 384. SA, 5033 Poorterboeken 17′ 14′ 1716-1719, O, M, fol 354. SA/NA, Inv 6752A, Akte 146320. SA, 5001 Doop, Inv 201, fol 8v.