De kerkboeken in Lijfland, Zweden en Pommeren speelden in het eerste deel een belangrijke rol. In dit deel geldt hetzelfde voor de Doop-, Trouw- en Begraafregisters van de kerkboeken en vanaf 1813 de Burgerlijke Stand. (1)
In de doopregisters van de kerkboeken zijn de opgegeven namen van het kind, de ouders en getuigen interessant. Het kind is namelijk niet alleen vernoemd naar de ouders, maar regelmatig ook naar grootouders of ooms c.q. tantes. Deze zijn vaak tegelijk de doopgetuigen.
Wilhelmina Augusta, Amsterdam 1801. De eerste doopnaam van het eerste kind van de stamvader is niet in de families van de ouders te vinden. Doopgetuige Wilhelmina van Meyerfeldt neemt deze naam mee. Wie is zij, een zus van de stamvader? De tweede doopnaam Augusta kan vernoemd zijn naar de vader, maar ook naar de Zweedse gravin of Augusta Juliana uit Medrow
Johan August, Amsterdam, 1808. De doopnamen van de eerste zoon zijn eenvoudig naar de vader vernoemd. Het aantreden van doopgetuigen Carolus en Juliana van Meijenveld brengt wel nieuws. Zij dragen voornamen die de verbinding met Medrow versterken. Een broer en zus van de stamvader?
Hendrik Johan, Rotterdam, 1810. De eerste doopnaam komt overeen met de voornaam van de eerste doopgetuige Hendrik Pieploo, de schoonvader van de stamvader. Diens vrouw Engeltje Samuels is de andere doopgetuige. De tweede doopnaam Johan is een vernoeming naar zijn vader.
Anthonetta, Rotterdam 1812. Deze doopnaam is onbekend in de families van beide ouders. De doopgetuigen zijn wel opvallend: Johann August von Meyenfeld en Anthonetta Spare, gehuwd von Meyenfeld. De achternaam “Spare” van Anthonetta lijkt wel heel erg sprekend op die van de Zweedse gravin Louise Augusta Sparre, die op dat moment 67 jaar oud in Stockholm woont. De Zweedse graaf is dan al 12 jaar dood.
Carl, Rotterdam 1815. Deze doopnaam komt in de Zweedse en Pommerse families veel voor. Juliana is weer doopgetuige en blijkt nu met Thielo getrouwd te zijn. Dat is de naam uit het testament van de graaf en uit de kerkboeken van Medrow en omgeving. De voornaam Friedrich van de andere doopgetuige wijkt af van die van haar echtgenoot, maar komt overeen met die van twee van haar zoons: August Friedrich Julius (1788) en August Friedrich Daniël (1801).
Friedrich, Rotterdam 1817. Ook dit is een Zweedse en Pommerse doopnaam. Getuigen zijn wederom Johann August von Meyenfeldt en Anthonetta von Sparre, gehuwd von Meyenfeldt. De naam Sparre is nu zelfs correct gespeld. De gravin leeft nog wel enkele maanden, maar zou zij werkelijk helemaal naar Rotterdam gekomen zijn? Zij draagt de voornaam Anthonetta trouwens niet. Wie zijn dit?
Johan August, Rotterdam, 1835. Van het overlijden van de stamvader doet zijn zoon Carl aangifte. Hij onthult dat de doopgetuigen van 1812 en 1817 zijn ouders zijn.
1. Alle vindplaatsen, teksten en volledige afbeeldingen van de kerkregisters zijn ondergebracht in dossiers, die per persoon in de stamboom met een klik zijn te openen.
2. In het adelsgeslacht Sparre komt in die tijd de voornaam Antoinette wel voor, met name binnen de Franse tak. In Finland leeft dan Fredrika Antoinetta Carolina Vilhelmina Sparre av Söfdeborg, maar zij is van dezelfde leeftijd als Catharina Margaretha Pieploo.