2.1.4. DTB-registers

Doop   ***   Trouw   ***   Begraaf

De kerkboeken in Lijfland, Zweden en Pommeren speelden in het eerste deel een belangrijke rol. In dit tweede deel geldt hetzelfde voor de Nederlandse kerkboeken met behulp van de Doop-, Trouw- en Begraafregisters (DTB-registers). De sinds 1813 ingevoerde Burgerlijke Stand vormt hierop een aanvulling. (1)

De DTB-registers kunnen een goed bron voor de afkomst van de stamvader zijn. De gegevens zijn  vrijwel nooit afkomstig uit overgelegde documenten, maar opgetekend uit mondelinge opgave van de naam, inclusief spelling, de leeftijd en de getuigen. Hier volgt een volledig overzicht.

Doop

Bij de doop zijn de opgegeven namen van het kind, de ouders en getuigen een interessante bron. Het kind is namelijk niet alleen vernoemd naar de ouders, maar regelmatig ook naar grootouders of ooms c.q. tantes. Deze zijn vaak tegelijk de doopgetuigen. 

Wilhelmina Augusta, Amsterdam 1801. De eerste doopnaam van het eerste kind is niet in de families van de ouders te vinden. Doopgetuige Wilhelmina van Meyerfeldt neemt deze naam mee. Is zij een zuster van de stamvader?

In de achternaam luidt het tussenvoegsel “van”” in plaats van “von” en er staat een Zweedse “r” in het midden van de naam. Zij draagt deze spelling de rest van haar leven.In het oorspronkelijke doopboek van dominee Scholten staat wel de Nederlandse “n”, dus is het in het netschrift fout overgeschreven.

De tweede doopnaam Augusta kan vernoemd zijn naar de vader, naar de Zweedse gravin, maar ook naar de in het eerste deel behandelde Augusta Juliana uit Medrow.

Johan August, Amsterdam, 1808. De doopnamen van de eerste zoon zijn eenvoudig naar de vader vernoemd. De doopgetuigen Carolus en Juliana van Meijenveld dragen voornamen die de verbinding met Medrow versterken. Eenbroer en zus van de stamvader?
Hendrik Johan, Rotterdam, 1810. De eerste doopnaam komt overeen met de voornaam van de eerste doopgetuige Hendrik Pieploo. Dit is de vader van zijn moeder. De andere doopgetuige Engeltje Samuels is de moeder van zijn moeder. De tweede doopnaam Johan is een vernoeming naar zijn vader. 

Anthonetta, Rotterdam 1812. Deze doopnaam is onbekend in de families van de ouders, maar wordt meegenomen door de doopgetuigen Johann August von Meyenfeld en Anthonetta Spare, gehuwd von Meyenfeld. De achternaam “Spare” van Anthonetta lijkt natuurlijk sprekend op die van de Zweedse gravin Louise Augusta Sparre, die op dat moment 67 jaar oud in Stockholm woont. De Zweedse graaf is dan al 12 jaar dood.

De schrijfwijze flink verduitst: “Johan” wordt “Johann”, “van” wordt “von”, “ij” wordt “y” 

Carl, Rotterdam 1815. Van deze doopnaam is al gezegd dat deze in de Zweedse en Pommerse families voorkomt. Juliana is weer doopgetuige en blijkt nu met Thielo getrouwd te zijn. Dat is de naam uit het testament van de graaf en uit de kerkboeken van Medrow. De voornaam Friedrich van de andere doopgetuige wijkt af van die van haar echtgenoot, maar komt overeen met die van haar  oudste zoon August Fried­rich Julius (1788) en de jongste August Friedrich Daniël (1801). 

Friedrich, Rotterdam 1817.  Ook dit is weer een Zweedse en Pommerse doopnaam. Getuigen zijn wederom Johann August von Meyenfeldt en Anthonetta von Sparre, gehuwd von Meyenfeldt. De naam Sparre is nu correct gespeld. De gravin leeft nog wel enkele maanden, maar zal zo’n grote reis naar Rotterdam niet ondernomen hebben en de voornaam Anthonetta trouwens niet gedragen hebben. Maar wie zijn dit?

Anthonetta Engelina Juliana, Rotterdam 1821. De eerste en laatste doopnamen zijn hierboven behandeld. De tweede doopnaam is van de moeder van de moeder. Getuigen zijn namelijk Hendrik Pieploo en Engeltje Samuels.

Engelina Catharina Margaretha Augusta, Rotterdam 1823. De eerste en laatste doopnamen zijn hierboven behandeld. De tweede en derde doopnamen zijn van de moeder. Er zijn geen doopgetuigen.

Trouw

Maria de Ruijt, Amsterdam, 1801. Johan August is met haar geen kerkelijke of burgerlijke verbintenis aangegaan, maar heeft bij haar wel een dochter Wilhelmina Augusta verwekt. Hij blijft tijdens de zwangerschap wel in de buurt, schrijft zich in bij de Hersteld-Lutherse Gemeente en laat haar bij haar moeder en ouders thuis dopen. Eind dat jaar verdwijnt hij uit beeld. De moeder overlijdt al in 1804 en de dochter gaat in het weeshuis.

Catharina Margaretha Pieploo, Amsterdam 1807. Johan August gaat met haar wel in ondertrouw. In de acte staat Pielo, maar dat is een schijffout vanwege een Amsterdamse familie met die naam, die op geen enkele manier verwant is.
Johan August maakt zichzelf tien jaar jonger, wijzigt zijn inschrijving naar de Evangelisch-Lutherse Gemeente en geeft op dat zijn ouders dood zijn

Begraaf

Anthonetta, Rotterdam 1814. Johan August doet aangifte van het overlijden van zijn tweejarige dochter.

Anthonetta Engelina Juliana, Rotterdam 1828. Johan August doet aangifte van het overlijden van zijn zevenjarige dochter.
Johan August geeft zichzelf weer een 10-jarige verjongingskuur

Johan August, Rotterdam, 1835. Van het overlijden van de stamvader doet zijn zoon Carl aangifte. Hij bevestigt dat de doopgetuigen van 1812 en 1817 zijn ouders zijn.
Carl noemt zijn grootmoeder “Spint” in plaats van “Sparre”. Als scheepstimmer­man verwisselt hij spar (richel om dakpanlatten te dragen) kennelijk met spint (nog niet verharde laag hout onder boom­schors).

Terug   ***   Verder

1. Alle vindplaatsen, teksten en volledige afbeeldingen van de kerkregisters zijn ondergebracht in dossiers, die per persoon in de stamboom met een klik zijn te openen.
2. In het adelsge­slacht Sparre komt in die tijd de voornaam Antoi­net­te wel voor, met name binnen de Franse tak. In Finland leeft dan Fredrika Antoinetta Carolina Vilhelmina Sparre av Söfdeborg, maar zij is van dezelfde leeftijd als Catharina Margaretha Pieploo.