De afstamming van de Nederlandse stamvader van de Zweedse graaf en zijn eerste 33 levensjaren zijn tot nu toe maar heel summier aan bod geweest en vrijwel alleen gebaseerd op de brief van zijn zoon Carl von Meijenfeldt. In het tweede deel begint het verhaal in 1793 met de aankomst van de stamvader in Nederland. Dit derde deel doet verslag van de jarenlange speurtocht naar zijn afstamming.
Eerst worden hier de naspeuringen op een rijtje gezet.
Daarna volgt een overzicht van de bewaard gebleven en tevoorschijn gekomen cruciale documenten.
Vervolgens wordt gekeken of andere migranten verdere verduidelijkingen kunnen brengen.
Vervolgens is er aandacht voor fysiek bewijs, met name uit het familiegraf in Pommeren.
Afgerond wordt met conclusies.