Derde zoon Frits begint als kassier bij de Amsterdamsche Duinwater-Maatschappij. Dat is een rond zijn geboorte van de grond gekomen particulier initiatief van schrijver en landsadvocaat Jacob van Lennep en genieofficier Vaillant, gefinancierd door enkele Engelse geldschieters. In de duinen gezuiverd drinkwater komt via een buis- en pompsysteem aan bij de Haarlemmerpoort. Vandaar gaat het de stad in naar tappunten waar het volk water kan afhalen voor 1 cent per emmer en naar huizen voor degenen die dat kunnen betalen.
In 1879 treedt Frits toe tot het Amsterdamse bestuur van de Werkliedenverbond Patrimonium (vaderlijk erfdeel). Het was in 1876 opgericht door Klaas Kater, omdat de socialistische en liberale vakbonden de zondagsrust niet heiligden en patronen uitsloten. De vakbond spreidt zijn vleugels daarna landelijk uit en eind april 1882 wordt Frits in tweede landelijke jaarvergadering aan het Rapenburg in Leiden in het bestuur gekozen. Hij is de architect van het Pensioenfonds van de vakbond. Ook neemt hij zitting in een comité tot steun aan de boerenzaak in de Transvaal.
Na zijn twee broers gaat ook Frits in ondertrouw. Hij vervoegt zich op 29 mei 1884 op het stadhuis met de tien jaar jongere Engeltje de Koe. Zij is in Amsterdam op 20 augustus 1863 geboren, op vierjarige leeftijd haar jonge moeder Elisabeth Kok kwijtgeraakt en door haar stiefmoeder Catharina Elisabeth Engels opgevoed. Ruim een maand voor de ondertrouw verliest zij ook haar vader Hijlke Roelof de Koe. De trouwerij is in Amsterdam op 12 juni 1884.
|
|
De vader van Engeltje gaat in vaderlijke lijn terug op zeeman Luijtje de Koe, Hylke Luytjens uit 1760, Luyjten Roelofs uit 1730 en Roelof Cornelis de Koe uit 1698. Diens vader Cornelis Jelles uit 1667 nam de naam De Koe over van zijn vrouw Bauck de Koe Nauta. Het bruidspaar betrekt een nieuwbouwwoning aan de Commelinstraat 34 in de Amsterdamse Dapperbuurt.
1. p.m.