De oudste delen van de kerk in het dorp Söfde (Sövde) dateren uit de 12e eeuw. Op de plaats van de huidige kerk heeft waarschijnlijk eerder een houten kerk gestaan. De trapgeveltoren in het westen werd gebouwd in de 15e eeuw. Tegelijkertijd werd er een wapenkamer gebouwd, maar die is nu afgebroken. In dezelfde eeuw werden een nieuw koor en een nieuwe apsis gebouwd. De kerk werd ook gewelfd en uitgebreid. Een belangrijk deel van de geschiedenis van de kerk is de bouw van kasteel Söfdeborg rond 1590. De eigenaar van het kasteel had het patronaatsrecht voor de kerk tot aan de afschaffing daarvan in 1922. In 1634 werd een grafkelder opgericht. waar de families Lange, Thott en Piper het koninklijke voorrecht hadden om hun doden te begraven. In 1693 werd de noordelijke dwarsarm gebouwd, die in 1699 werd vergezeld door een die naar het zuiden ging.
In 1722 kreeg de familie Meijerfeldt het kasteel, inclusief het patronaatsrecht over de kerk. Johan August sr deed er niet veel mee. Hij hield zich meer bezig met zijn andere patronaatschap, namelijk dat van de St Andreas Kirche in Nehringen. Na zijn dood neemt zijn weduwe Brita Barnekow het initiatief om de kerk uit te breiden en van binnen te verfraaien.