Generaal-majoor Johann August von Meijerfeldt heeft met 1000 man het sterkste regiment van het Zweedse leger. Dat komt omdat hij zich met gebroken been steeds achterin het leger bevindt en geen verliezen vooraan heeft te lijden. Hij trekt samen met de koning van Schuki naar Petrovka en tenslotte Novi Sanzhary, een paar mijl van de hoofdmacht. De levensmiddelen raken op. Krman tekent op dat Johann August klaagt dat hij voor een kruikje (garniec = 2 tot 4 liter) brandewijn 12 Taler moet betalen. Niet om deze reden noemt hij hem in een vergelijking met de Trojaanse Oorlog uit de mythologie Agamemnon, de grootste legeraanvoeder. Gelukkig werkt hij de vergelijking niet uit, met name niet de door het Griekse leger gevraagde offering van dochter Iphigeneia om de goden wind in de zeilen van de vloot te laten blazen.
Tsaar Peter heeft weliswaar twee keer zo veel manschappen als de Zweden, maar heeft de ervaring dat hij met vier keer zoveel man zelfs niet zeker van een goede afloop kan zijn. Hij weet niet dat Karel XII veel troepen bij zijn bagage en de rivieren zal achterlaten. Hij weet wel dat de Zweden door de kou en honger ernstig verzwakt zijn. De bezielende leiding van Karel XII ontbreekt ook nog eens, omdat hij met zware koorts in het kamp van Johann August ligt vanwege een vijandelijke pijl die enkele dagen eerder zijn hiel ernstig verwondde; nadat zijn laatste uur door koudvuur lijkt te hebben geslagen, knapt hij dankzij medicijnen een beetje op. De Russen blijven een veldslag uit de weg gaan, dus daarom geeft Karel XII bevel de aanval om 4 uur in de ochtend van 28 juni 1709 in te zetten.
Rehnskiöld’s vleugel in de Slag bij Poltava
In de bewuste nacht begeven Karel XII en Johann August zich ondanks hun ongemakken naar het strijdtoneel en nemen actief deel aan de slag. De koning wordt op een draagbaar vervoerd en generaal moet zich nog steeds te paard laten hijsen. De laatste strijdt onder Rehnskiöld in de voorste linies op de linkerflank tegen de cavalerie van Mensjikov.
Op de rechterflank vecht Carl Friedrich von Meijerfeldt als één van de 7 bataljonscommandanten onder generaal-majoor Roos. Na eenvoudige inname van de eerste twee Russische veldschansen lukt het Roos niet de derde veel sterkere schans in te nemen. In plaats van zich aan het plan te houden en door te marcheren verliest hij veel tijd en manschappen door zijn obsessie met deze schans. In de Zweedse slagorde laat hij daardoor een cruciaal gat ontstaan. Tsaar Peter ziet het en besluit tot een volle aanval op Roos. Roos wordt al snel helemaal ingesloten en vormt een defensief carré. In een oorverdovend vuurgevecht worden vrijwel alle Zweden uitgeschakeld.
Het is hier dat Carl Friedrich op 45-jarige leeftijd de dood vindt, net als alle commandanten. Zijn broer Johann August noemt in zijn memoires in het bijzonder het Österbottenbataljon onder “Oberst Maijerfeldt” en bij de gesneuvelden op 29 juni 1709 noemt hij “Obristl: Meyerfeldt” (1). Roos ontkomt met een groep van 400 man, maar geeft zich korte tijd later onder gunstige voorwaarden over. Hij is de enige die dat in de slag doet en dat komt hem – vóór de capitulatie – op hoon van zijn mede-officieren te staan.
Beslissende gevechten in de Slag bij Poltava
Johann August is door het Russische kanonvuur op de linkerflank opnieuw gewond geraakt en wordt terug bij de bagagetrein in Pushkaryovka aan zijn verwonding geholpen. Ook de koning besluit terug te keren en er wordt rondom hem een levend fort gevormd. De eveneens gewonde Carl Hård is daarvandaan vooruit gereden en na behandeling gaat hij met Johann August in diens kales – een vierwielige koets met lage bak, van binnen bekleed met blauwe zijde – de koning afhalen. Zodra ze in het zicht komen zegt de koning “Help me van mijn paard af naar hen daar in de wagen”. Geholpen door zijn verzorger Hultman hinkt hij er naar toe en samen namen zij plaats. De wagen rijdt in grote vaart in de stoffige hitte om 1 uur in de middag weg naar de bagagetrein, waar de koning vanuit de kales nog vele uren generale staf met onder andere Lewenhaupt houdt. (2)
Deze slag bij Poltava gaat de geschiedenis in als het keerpunt van de Zweedse suprematie in Noord-Europa. De Zweedse legers worden verpletterend verslagen; van hele regimenten blijft geen man in leven.
1. Memoires 9, folio 78v. Villius, “Karl XII:s ryska fälttåg”, Lund 1951, pag. 262-266. P. Englund, “Poltava. Berättelsen om en armés undergång”, Stockholm 1988, pag. 131-133.
2. P. Englund, pag. 194 (noemt Johann August ten onrechte een Fin). Voltaire, Histoire de Charles XII, Roi de Suède”, Paris 1731, pag. 140 (de met 12 paarden bespannen koets van graaf Piper). J. Bancks, “The History of the Life and Reign of the Czar Peter the Great, Emperor of All Russia, and Father of his Country”, London 1740, pag. 127 e.v. (de met 12 paarden bespannen koets van Von Meijerfeldt op zijn reis naar Bender).