2.1.5. Franse dienst

De Franse marine heeft in 1780 een sterke vloot: 71 linieschepen, 64 fregatten en 45 korvetten. De drie voornaamste marinehavens zijn Brest en Rochefort aan de Atlantische kust en Toulon aan de Middellandse Zeekust. Koning Lodewijk XVI besluit begin dat jaar het machtsevenwicht met Engeland te herstellen. De vloot gaat slag leveren in India en Amerika, om Caribische eilanden te heroveren en de Amerikaanse Revolutie steunen. De aanmonstering van Johan August op een Frans schip is een tot nu toe goed bewaard gebleven geheim. (1)

Vooral Franse kapiteins uit Duinkerken voeren nogal eens het bevel op schepen uit de Oostzee – onder andere Stralsund – en laten zich inhuren door de Republiek om Engelse schepen te kapen, al dan niet met een kaperbrief. (2)

De Franse marine werft in 1780 veel buitenlandse bemanning om de Atlantische Oceaan over te steken. Op 8 mei vertrekt een Frans squadron van 7 linieschepen en 3 fregatten onder admiraal de Ternay d’Arsac vanuit de haven van Brest. Aide-de-champ van de admiraal is de Zweedse graaf Axel von Fersen. Diezelfde graaf zal overigens acht jaar later kort de Zweedse koning Gustaaf III in Finland begeleiden, terwijl graaf Johann August von Meijerfeldt jr daar bevelhebber is. Dit squadron escorteert 36 transportschepen met 5.300 troepen onder generaal Rochambeau. De vloot arriveert op 11 juli in de haven van Newport om daar de troepen af te zetten. Vanwege een Britse blokkade moet de vloot blijven en sterft de admiraal in december aan typhus. Vice-admiraal Destouches commandeert het squadron maart 1781 Newport uit, maar wordt in de Slag bij Kaap Henry naar de haven teruggeslagen. De nieuwe commandant Barras dirigeert het squadron weer zuidelijk langs de kust, terwijl vanuit Cap-Français op Saint-Domingue admiraal De Grasse komt aanzeilen. Onder diens leiding worden de Britten op 5 september 1781 in de Slag bij Chesapeake verslagen, waardoor George Washington de laatste stappen naar onafhankelijkheid kan zetten. De Grasse vaart terug naar Martinique, verovert St. Eustatius op de Republiek en in 1782 andere eilanden op de Britten, tot hij bij een aanval op Jamaica ten onder gaat. In 1783 sluiten alle partijen eindelijk vrede in Parijs en keert de Franse vloot terug naar Brest. (3)

Met de Franse revolutie in 1789 gaat het snel bergafwaarts met de marine, omdat de adellijke officieren worden ontslagen en het corps kanonniers wordt ontbonden. Na de oorlogsverklaring aan de Britten in 1793 is de gehele Franse vloot geblokkeerd in hun havens. Als zeelieden particulier naar het noorden zijn afgereisd bestaat daarover geen documentatie, omdat in die tijd geen nationale grenzen bestaan waar identiteitsbewijzen, verblijfs- en werkvergunning of visumaanvragen getoond moeten worden. Door Frans toedoen begint de gedachte van een eenheidsstaat en ingezetene wel te gloren, maar naturalisatie en Nederlanderschap worden pas tientallen jaren later interessant voor rijke mannen die kiesrecht en regeringsfuncties ambiëren.

De enige collectieve beweging naar het noorden rond die tijd is bekend komen te staan als de Expeditie op de Schelde. Terwijl de grondtroepen in 1792 over land in de Zuidelijke Nederlanden oprukken wordt de citadel van Antwerpen over zee benaderd. Op 30 oktober formeren de Fransen in Duinkerken een flottilje onder bevel van de Amerikaan John of Jean Moultson. Naast zijn fregat de Ariel (24 st) maken daar deel van uit de Fanfaron  onder Van Stabel, de Eveillé onder Mullon, de kanonneerboot de Sainte-Lucie (14 st) onder Castagnier en twee bewapende vissersschepen. Het vertrek is op 16 november en al enkele uren later is de eerste halte Oostende. De bevolking ontvangt de schepen met open armen. Moultson plant met de burgemeester een vrijheidsboom en krijgt felicitaties van Monge, de minister van Marine, die hem een hogere kapiteinsrang belooft. Op 24 november gaat het verder, maar de Fanfaron loopt aan de grond. Moultson besluit deze vlot te trekken met de hulp van de andere schepen. Vaandrig Jean-Joseph Castagnier weigert te gehoorzamen en vaart met de St. Lucie door naar fort Rammekens naast Vlissingen. Enige tijd later voegen de anderen zich bij hem, in een niet al te beste sfeer. Zij horen daar dat stadhouder Willem V hen de doorvaart over de Westerschelde verbiedt, met een beroep op het Vredesverdrag van Münster van 1648. Moultson beroept zich op het natuurrecht van vrij gebruik van internationale rivieren en vaart op 1 december richting Antwerpen. Hij hoort te laat dat de Habsburgers twee dagen eerder de citadel hebben overgegeven.

Na de oorlogsverklaring aan de Koning van Engeland en de Prins van Oranje op 1 februari 1793 laat Castagnier zich met de St. Lucie en een ander schip de Schelde afzakken en ziet op de grens dat veel Nederlandse en Britse schepen bij het fort van Bath liggen en gaat voor anker. Onder commando van Bloys van Treslong roeit een zevental Nederlandse sloepen in de nacht van 20 op 21 maart 1793 naar de twee schepen. Ze worden ontdekt en moeten een zwaar Frans bombardement vanaf de forten Lillo en Liefkenshoek trotseren. Desondanks weten de luitenants Wolterbeek en Lobrij de twee schepen met 14 kanonnen te veroveren, en naar Bath en Vlissingen te slepen met 57 krijgsgevangenen. De overige Fransen ontsnappen die maand over land, nadat zij de overige schepen van het flottilje tot zinken brengen. (4)


R. Pollard, Londen
Zeeuws Archief, HTA Vlissingen, nr 2229

Terug   ***   Verder

1. Brief van Frits von Meijenfeldt (Nk.3), ‘s-Gravenhage 18 november 1934 [CG-24]. Brief van Conserva­teur-Général Centre d’accueil et de recherche des Archives nationales (CARAN), Ministère de la Culture et de la Francophonie [CH-262]. Registers van Pommerse bemanningen bestaan niet, de Sont-registers bevatten alleen kapiteins van handelsschepen en de Franse marine-registers vrijwel alleen officieren.
2. J.E. Korteweg, “Kaperbloed en koopmansgeest. ‘Legale zeeroof’ door de eeuwen heen”, Amsterdam 2006, pag. 260, en correspondentie met haar [CH-429] en met de Franse maritiem historicus Roberto Barazzutti [CH-431].
3. Het squadron bestaat uit de 80-stuks Duc de Bourgogne, de 74-stuks Neptune onder Sochet Des Touches en Conquérant onder La Grandière, en de 64-stuks Provence onder Lombard, Ardent under Bernard de Marigny, Jason onder La Clocheterie en Éveillé onder Le Gardeur de Tilly. Daarnaast de fregatten Surveillante onder Villeneuve Cillart, Amazone onder La Pérouse en Bellone.
4. De drie hoofdpersonen komt Johan August tegen in zijn Nederlandse dienst: Lobrij al in mei 1793 als eerste officier op zijn schip, Bloys van Treslong in 1796 als kapitein op de Pollux en Wolterbeek in 1801 als kapitein op de Joan de Witt.