Joke Korteweg

Joke E. Korteweg, j.e.korteweg@wanadoo.nl

CH-429


Bilthoven, 23 december 2006

Geachte mevrouw Korteweg,

Zojuist heb ik met veel plezier uw boek “Kaperbloed en koopmansgeest” gelezen. Het valt mij op hoeveel er in het verleden al gereglementeerd werd rondom oorlogvoering, net als op het land bij het belegeren van steden en het leveren van een veldslag.

Net als u, zag ik, bestudeer ik mijn familiegeschiedenis. Ik heb twee boeken geschreven over de Zweedse resp. Nederlandse familie. Bij het starten van een derde deel ben ik overgegaan op een website (www.meijenfeldt.nl).

De eerste en tweede alinea samenvoegend vraag ik uw advies over hoe verder onderzoek te doen. Door uw boek begint zich bij mij de hypothese te vormen dat mijn betovergrootvader Johan August von Meijenfeldt op 20-jarige leeftijd in zijn geboortestad Stralsund op een commissieschip is aangemonsterd en 13 jaar vooral op Franse schepen de kaapvaart heeft bedreven, wellicht zelfs onder de Franse kapiteins die u op blz. 232-233 noemt. Kunt u mij misschien suggereren welke bronnen te raadplegen?

Bij voorbaat dank ik u hartelijk voor de genomen moeite. Als bijlage voeg ik nog enkele relevante feiten toe waarop ik mijn hypothese baseer.

Met vriendelijke groet,
Hugo von Meijenfeldt


De grondlegger van de Nederlandse familie reisde eind achttiende eeuw van Zweden naar Nederland. In de Zweedse, Duitse en Nederlandse archieven heb ik onderzoek gedaan en talrijke aanwijzingen gevonden, maar ik mis een belangrijke periode in zijn leven, namelijk tussen zijn 20e en 32e levensjaar:

    • Hij monstert op 1 mei 1793 aan bij de Admiraliteit van Amsterdam op de “Erfprins van Brunswijk”. Hij verklaart uit Stralsund afkomstig te zijn. Hij krijgt de rang van constabel en al na 2 jaar is hij constabel-majoor, dus moet op ervaring hebben kunnen bogen.
    • Volgens zijn zoon Carl bij zijn overlijden in Rotterdam (1835) is hij daar in 1760 in Stralsund geboren, vervolgens daar ook getogen en vanaf 1780 eerst in de Franse en daarna in de Nederlandse marine gediend.
    • Volgens de Conserva­teur-Général Centre d’accueil et de recherche des Archives nationales (CARAN) van het Ministère de la Culture et de la Francophonie heeft er geen Meijenfeldt of Meijerfeldt in de Franse marine gediend.

27 december 2006

Geachte heer Von Meijenfeldt,

Wat leuk om op deze manier met u in contact te komen! Het is fijn om te
horen dat u plezier heeft beleefd aan het lezen van mijn ‘Kaperbloed’. Maar
wellicht nog aardiger is het om te lezen hoe dit u op een mogelijk nieuw
spoor in uw genealogisch onderzoek bracht. Uw familiewebsite biedt boeiende
informatie en is fraai opgezet. Inderdaad heb ik ook genealogisch onderzoek
gedaan naar de familie Korteweg en tegenwoordig ook naar de veel kleinere
(en interessantere) familie Pieroen.

Wat betreft uw vraag om advies enkele opmerkingen:

–      gezien de bijlage vind ik uw hypothese dat uw voorvader Johan August in
de Vierde Engelse Oorlog als kaper naar ons land zou zijn gekomen het
onderzoeken waard.

–      Wat betreft de Franse marine kan ik u het adres geven van de Franse
maritiem historicus Roberto Barazzutti: flibust@boursomail.com . U kunt hem in het Nederlands schrijven, hij heeft een Vlaamse grootmoeder en vindt het leuk om in het Nederlands te corresponderen. Zijn reacties zijn echter vaak erg onbegrijpelijk, dus als u het Frans machtig bent is die taal wellicht verhelderender. Hij doet onderzoek naar de Franse marinegeschiedenis en wellicht kan hij nogmaals kijken of Johan August echt niet in de Franse marine diende. Het kan uiteraard heel goed zijn dat zijn naam anders is geschreven. Een andere mogelijkheid is dat Johan August in Duinkerken actief was in Franse marinedienst (op p.260 van mijn boek wordt in dit kader ook Stralsund als kaperstad genoemd). Duinkerken heeft, zover ik weet, goed geconserveerde archieven uit die tijd, maar ik ben er zelf nooit geweest.

–      De Rotterdamse en Amsterdamse gemeentearchieven bieden informatie over Nederlandse kaapvaartrederijen in de Vierde Engelse Oorlog. Mogelijk zijn hier zelfs bemanningslijsten te vinden. De inventarissen zijn via internet raadpleegbaar, wel gaat het Amsterdamse archief vanaf januari een lange periode dicht i.v.m. verhuizing.

–      Aan het eind van deze week ontmoet ik de emeritus-hoogleraar
zeegeschiedenis Bruijn en ik zal hem vragen of hij nog aanvullende tips
heeft. Wellicht heeft hij ook de adressen van Jordaan en Van Zijverden die
bij hem scripties over kaapvaart in de Vierde Engelse Oorlog schreven.

Hopelijk heb ik u hiermee iets verder geholpen.

Met vriendelijke groet,
Joke Korteweg


Bilthoven, 27 december 2006

Geachte mevrouw Korteweg,

Heel erg bedankt voor dit snelle en behulpzame antwoord. Ook dank voor uw
complimenten over de website.

Ik sta uiteraard helemaal open voor de uitkomsten van uw gesprek met prof. Bruijn. In dat verband lijkt het mij belangrijk dat ik meld dat mijn betovergrootvader volgens overlevering nauw bevriend was met de Zweed Pehr
Ziervogel, die tot hoge rangen in de Nederlandse marine opklom.

Ik ga uw adviezen zeker opvolgen. Te zijner tijd zal ik u van de resultaten
mijn onderzoek op de hoogte stellen.

Met vriendelijke groet,
Hugo von Meijenfeldt


Bilthoven 6 januari 2007

Geachte mevrouw Korteweg,

Sorry dat ik al weer zo snel een mail naar u stuur, maar door de rustige
eerste week van het nieuwe jaar heb ik de tijd gehad om het nodige onderzoek
te doen op basis van uw aanbevelingen. Ik stel u graag even kort van de tussenstand op de hoogte.

Roberto Barazzutti heeft mij twee keer snel geantwoord, inderdaad in een
prachtig soort Nederlands. De eerste keer schreef hij: (…) En de tweede keer: (…) Mijn conclusie is dat ik eventueel nog een laatste poging zou kunnen wagen,
ofwel door zelf naar CARAN te gaan of er naar te schrijven.

Ik ben afgelopen donderdag een dagje op het Gemeentearchief Amsterdam geweest. Ik heb onder toegangsnummer 5032 Commissarissen Defensiewezen een drietal documenten ingezien over de aanstelling en betaling van personeel op kanonneerboten (nrs. 96, 100 en 106), maar daarop komt de naam Meijenfeldt (in alle denkbare schrijfwijzen) niet voor. Alle stukken zijn uit 1787, toen weer een andere oorlog (de Pruisische veldtocht in Nederland) gaande was. Het is niet onwaarschijnlijk dat ik niet goed zoek, dus op dat punt hou ik mij aanbevolen voor vingerwijzingen.

Met vriendelijke groet,
Hugo von Meijenfeldt


9 januari 2007

Geachte heer Von Meijenfeldt,

Inmiddels heb ik professor Bruijn gesproken, maar hij kan me niet helpen aan de adressen van de scriptieschrijvers. Roberto Barazzutti heeft geheel in zijn stijl geantwoord, maar jammer dat het niet veel oplevert. De naam Meyne lijkt me inderdaad wat ver gezocht. Ik neem aan dat Villiers niet lang gezocht heeft naar de naam van uw voorvader, dus een laatste zoektocht zou in ieder geval geen kwaad kunnen.

Ik vraag me af of het in Amsterdam niet het beste is om bij archieven van kaapvaartrederijen te zoeken. Zelf heb ik me in mijn boek vooral op bestaande literatuur gericht, maar in het Gemeentearchief moet er materiaal
te vinden zijn over de kaapvaart in de late achttiende eeuw. Ik heb daarbij geen gerichte aanwijzing, omdat ik het materiaal zelf niet ken, maar in de studiezaal zullen ze ongetwijfeld meer weten.

Veel succes en ik ben erg benieuwd naar de resultaten!

Vriendelijke groet,
Joke Korteweg