4.1.3. Knobel

Zomer 1788 krijgt de 29-jarige Wilhelm August von Meijerfeld opdracht van de regering in Hanau onderzoek te doen naar bezwaren die tegen autoriteiten in Schwarzenfels zijn geuit. In dit prachtig op een berg gelegen dorp raakt hij onder de indruk van de enorme fabriek van industrieel Knobel. Gebruikmakend van de gastvrije uitnodiging valt de mooie 10-jarige oudste dochter Amalie (Malchen) hem onmiddellijk op. Hij keert daardoor graag regelmatig in het huis terug en vindt het niet bezwaarlijk dat zijn onderzoek maanden uitloopt.

In 1792 krijgt Wilhelm August een derde betrekking bij het hervormde consistorie van Hanau. Voor de afwikkeling van de financiële zaken moet hij jaarlijks drie tot vier weken naar Schlüchtern. Hij gebruikt dan zijn vrije dagen en uren om naar het twee uur verder gelegen Schwarzenfels te rijden om Amalie Knobel te zien opgroeien. In 1796 is zij 18 jaar en vraagt hij succesvol om haar hand. In aanwezigheid van zijn vader en broer vindt het huwelijk op 1 augustus 1797 in Schwarzenfels en Schlüchtern plaats. Friedrich is intussen kapitein zonder compagnie bij het artillerieregiment geworden.

Wilhelm August von Meijerfeld

∞ Malchen Knobel

In 1790 nadert Wilhelm Ludwig zijn zeventigste levensjaar en verkopen zijn zoons het leengoed Altenhaβlau aan de rijke koopman Johann Peter von Leonhardi in Frankfurt a/M. Tussen hen en de plaatselijke autoriteiten dienen verscheidene rechtszaken bij het Gerechtshof van Kassel.

August, de derde zoon, is in Pruisische dienst in Westfalen. In 1793 wordt hij op 19-jarige leeftijd vaandrig en neemt deel aan het beleg van Mainz, terwijl daar in het revolutionaire bestuur Ludwig Meyenfeld zit.

Deze Ludwig (voor zijn Franse vrienden Louis) was in 1751 in het Oostenrijkse Graz geboren, notaris en leraar Frans aan het Heidelberg college. Vanwege sympathie met de Franse revolutie vlucht hij vanwege dreigende gevangenneming over de Rijn naar de door Frankrijk bezette gebieden. Omdat hij in beide talen goed schrijft en goede diensten levert raakt hij bevriend met Johann Friedrich Simon. Nadat de Fransen  in oktober 1792 Mainz bezetten in de Eerste Coalitieoorlog sluit Ludwig zich als jakobijn aan bij de Mainzer Klubisten (Gesellschaft der Freunde der Freiheit und Gleichheit). Hij is een aanhanger van een algemeen (geen selectief) volksrecht. Simon is Frans commissaris in de stad en op 2 maart 1793 vraagt hij Ludwig zijn Franse co-commissaris te vervangen met secretaris Guillot. Na de verkiezingen op 18 maart wordt de Mainzer Republiek (Rheinisch-Deutschen Freistaat) uitgeroepen en zijn zij de drie Fransen in het bestuur. Op 14 april slaan de Pruisen op hun beurt een beleg om de stad en na vergeefse pogingen volgt een allesvernietigend bombardement. Op 23 juli geeft de stad zich over en krijgen Simon en Ludwig een vrijgeleide om met het Franse garnizoen naar Frankrijk te gaan. Ludwig gaat op missie naar Besançon. Vanaf 9 juni 1796 is het hele linkeroever van de Rijn Frans. Ludwig wordt griffier van het regentschap over Kreuznach. Op 7 november 1799 (twee dagen vóór de staatsgreep van Napoleon) wordt hij “administrateur central” van het Département du Mont-Tonnerre. Tevens is hij assessor bij de Douane en zit in 1806 in het gekozen college van Mainz. “Hij is een man met een groot karakter, zoals nodig is in een arrondissement waar, zoals die van Prüm, de rust vaak werd verstoord door de invallen en machinaties van de Belgische chouans.” Na de verbanning van Napoleon valt het gebied definitief aan Duitsland terug. Ludwig is in 1815 onderzoeksrechter in het Kreisgericht Ottweiler, St. Wendel in het huidige Saarland. Hij overlijdt in 1834 in de stad Grumbach op 83-jarige leeftijd. (1)

In 1796 wordt August tweede luitenant bij de Feldjäger. Commandant is Ernst von Tümpling, die aan het front tegen de Fransen bij Landau zwaar gewond was geraakt. Het regiment blijft in Westfalen liggen, hoewel het garnizoen zich helemaal in Erlangen bij Neurenberg bevindt en met de Fransen de Vrede van Bazel gesloten is.

Op 12 mei 1798 wordt Wilhelm eindelijk stemhebbend regeringsraad in Hanau. Hij is ook advocatura principis. Voor al zijn betrekking samen ontvangt hij een jaarwedde van 1.400 florijn. Diezelfde dag wordt een eerste dochter geboren en achter elkaar volgen er nog vier dochters. In de tussentijd volgt een bevordering tot Oberappellationsrath. Ook is hij sinds 1800 Oberamtmann in Vilbel. In 1802 vertegenwoordigt hij de Landgraaf in de buitengewone Rijksdeputatie te Regensburg inzake de schadeloosstellingen voor de Duitse vorsten. Hij is daarnaast gezant voor de particuliere belangen van de Landgraaf.

Friedrich is ook onder de indruk geraakt van een dochter Knobel, want op begin 1802 trouwt hij met Johanna (Hanschen). Hij is compagniechef van het garnizoen van Kassel. Vader Wilhelm Ludwig is ook bij dit huwelijk, maar overlijdt in 1804 op 82-jarige leeftijd. 

Na twintig jaar in Hanau in alle genoemde functies gaat Wilhelm op 1 januari 1805 naar de hoofdstad Kassel om de nieuwe functie van Oberappellationsgerichtsrath op zich te nemen. Hij ontmoet daar zijn broer Friedrich en in hun huis ontfermt zijn schoonzus zich naast haar eerste dochter ook over zijn twee oudste dochters. De zussen Knobel verenigen zich vier maanden later. Eind dat jaar krijgt Friedrich zijn eerste zoon en het jaar daarop volgt zijn benoeming tot kapitein van de artillerie.

In 1806 trouwt ook de derde zoon August. Hij is dan eerste luitenant. Zijn bruid is de 22-jarige Emilia Schöling uit Schweckhausen. Het huwelijk vindt plaats in de katholieke St Mauritiuskerk in Rösebeck. Dat stadje ligt net over de grens met Hessen in het prinsbisdom Paderborn, dat sinds 1802 bij Pruisen hoort. Daar wonen zij in een landhuis met 80 morgen grond en een oude burcht op de Desenberg. Wilhelm Ludwig von Meijerfeld had het in 1780 gekocht van twee dames van een op uitsterven staande tak van het plaatselijke geslacht Von Spiegel, had het landhuis uitgebouwd en het gebied voor landbouw geschikt gemaakt. Vader en zoon voeren een rechtszaak met de Von Spiegels bij het Hof van Paderborn. (2)

Ruïne van de burcht op de Desenberg tussen Warburg en RösebeckRuïne van de burcht op de Desenberg tussen Warburg en Rösebeck

In het jaar 1806 rukt Napoleon met zijn Franse troepen steeds verder oostwaarts. Na de Vrede van Tilsit het jaar daarop met Rusland en Pruisen benoemt hij zijn broer Jerome tot nieuwe koning van Westfalen. De eerste zoon van Wilhelm August wordt drie dagen vóór de Franse bezetting van Kassel geboren. Hij noteert in zijn autobiografie:

Mit dem ersten ward meine Frau (…) noch ruhig und glücklig verbunden. Ihre körperliche Kraft und wahrhaft männlichter Muht überwandte aber auch die heftigen Gemüthserschütterungen, z.B. die Androhung einer Plünderung in diesen Tagen des Schreckens, der Furcht und der Angst so bewunderungswürdig, daβ kein nachteiliger Einfluβ hiervon auf ihre und des Kindes Gesundheit wahrzunehmen war.

Wilhelm werkt niet graag mee aan het Franse rechtssysteem, maar laat zich op 15 januari 1808 wel tot één van de drie presidenten van de kamers van het hoogste gerechtshof benoemen tegen een jaarwedde van 9.000 Franc met de gedachte zich strikt tot het juridische werk te beperken. Hij maakt ook tijd om te schrijven. Uit deze werken blijkt dat ‘strikt juridisch’ wel een keuze vraagt, omdat hij nu de Code Napoleon in plaats van het oude leenrecht als uitgangspunt neemt. Ook Friedrich verzet zich niet: hij wordt in 1809 commandant van de garde van de Prefect van het departement Fulda binnen het koninkrijk Westfalen. Of het hiermee te maken heeft laat zich raden, maar von Meijerfeld in Hanau voert in 1808 een rechtszaak tegen Knobel in Schwarzenfels wegens maternorum.

August zit er anders in. Als de Franse koning zijn regiment in 1809 ontbindt wordt zijn verzoek tot afdanking uit het leger gehonoreerd. Hij concentreert zich op zijn gezin in Rösebeck. In 1807 was een zoon Julius Friedrich Ludwig geboren en in 1809 komt een tweeling met de namen Otto August Wolfgang en Amalia Augusta Carolina. Daarna volgen nog twee dochters Adolphine Christine Emilie en Adolphina Eugenia Bertha, die geen van tweeën ouder dan 10 jaar worden. In 1811 accepteert August toch een benoeming van de Fransen, namelijk tot burgemeester (Maire, Ortsbeamte) van Rösebeck.

Na de mislukte veldtocht van Napoleon naar Moskou komen de Russen in 1813 Westfalen bevrijden, maar al snel komen de Fransen terug. In Kassel wordt Wilhelm er van beschuldigd de stad zonder tegenstand te hebben overgegeven. Hij wordt 3 oktober om 23:00 uur door de politie van huis weggevoerd en gevangen gezet in het kasteel. Zijn vrouw probeert opnieuw rust uit te stralen, maar ditmaal krijgt zij een zenuwinzinking en verliest de zoon waarvan zij in verwachting is. De eerste week van de hechtenis mag één van zijn kinderen nog bij vader op bezoek komen, de tweede week niet meer. Een cipier komt op 24 oktober de cel van Wilhelm August inlopen met de kreet: Ihr Geburtstag ist Ihr Glücktag! Sie sind frei! Na de Volkerenslag bij Leipzig ziet koning Jerome in dat de situatie hopeloos is en vertrekt. Wilhelm neemt voorlopig het bestuur van de stad Kassel en Neder-Hessen op zich. Hij ziet eerst Russische troepen en kort daarop de keurvorst terugkeren. Broer Friedrich krijgt opdracht de rekrutering van de troepen in de provincie Hanau ter hand te nemen en andere broer August blijft burgemeester van Rösebeck.

Niet alleen de Fransen spreken Wilhelm aan op zijn gedrag, ook de keurvorst doet dat na zijn terugkeer. Hij schrijft met succes een uitvoerige apologie over zijn werkzaamheden tijdens de Franse bezetting en wordt daarin gesteund door de Hessische regeringsfunctionarissen die hem destijds mede tot zijn besluit hadden aangezet. De keurvorst is overtuigd en benoemt hij hem op 4 maart 1814 tot president van de regering in Rinteln, hoofdstad van het vorstendom Schaumburg. Een bevordering kan het niet genoemd worden. De jaarwedde bedraagt ook maar 1.500 rijksdaalder, maar hij krijgt daarboven 500 rijksdaalder aan emolumenten zoals gratis wonen.

De reis van Kassel naar Rinteln met drie van zijn kinderen is lang en zwaar vanwege het winterse weer. De oversteek van de Weser is vanwege ijsschollen ronduit gevaarlijk. Diezelfde Weser is er in 1815 oorzaak van dat zijn jongste 4-jarige zoon spelend op een brug met zijn hoofd naar beneden in de rivier valt en door de lokale arts niet meer tot leven te brengen is. Friedrich krijgt dat jaar in Kassel een zoon, Wilhelm het jaar daarop een dochter. Wilhelm is dan Eerste Landdag Commissaris in zijn provincie, Friedrich wordt in 1816 majoor en commandant in Marburg.

Terug   ***   Verder

1. F.D. Fournier, “Les Guerres de la Révolution”, Mayence, 1. Les Patriotes, 3. Les élections.
2. Ortsgeschichte Röseneck, Chronik bis 1989. Erbschaftsprozes v. Spiegel ./. v. Meyenfeld, Landesarchiv
Nordrhein-Westfalen, A264, Nr. 118 en 6640, Gesamtarchiv von Spiegel.