Het zoeken naar de afkomst en eerste 33 levensjaren van de stamvader begint bij aanwijzingen in Nederlandse bronnen met betrekking tot zijn naam en zijn ouders, inclusief het echtpaar dat in 1812 en 1817 doopgetuige is. Van doopgetuige Wilhelmina van Meijenfeldt in 1801 is niets gevonden, in 1810 en 1821 zijn het de schoonouders Pieploo en in 1823 geen. Aan doopgetuige Juliana en partner in 1808 en 1815 is een apart hoofdstuk gewijd. In Pommeren gaat het onderzoek verder naar zijn jeugd en aansluitend naar zijn Franse tijd, aangevuld met de vraag naar zijn overstap.
