Omdat beide echte zonen van de Zweedse graaf overleden zijn, maakt hij op 10 juni 1795 in Stralsund zijn testament op. Naast eigen familie en de executeur noemt hij één persoon expliciet bij naam:
Het gaat om zijn natuurlijke dochter met correcte details. Haar naam is Augusta Juliana Meyer. Zij woonde vroeger op Mederow, is echtgenote van de huidig pachter in Mecklenburg Tilow en is met name in haar tweede huwelijk met veel kinderen gezegend. (1)
De graaf schenkt zijn dochter het niet onaanzienlijke bedrag van 1.000 rijksdaalder, voldoende om er een flink huis van te kopen. Hij verbindt hieraan wel de voorwaarden dat de uitkering plaatsvindt:
– nadat de gravin is overleden (dus wachten tot 1817);
– zonder aftrek van kosten en zonder berekening van rente;
– in handen van haar echtgenoot en niet in die van haar;
– als garantiefonds voor de jaarlijkse bedragen, niet als lump sum;
– uitsluitend ter dekking van de pachtsom in Mecklenburg;
– zolang zij leeft en daarna het restant in gelijke delen aan al haar kinderen.
1. Briefwisseling met Riksarkivet Stockholm 1934 [CG-014] en Stadarchiv Stralsund 1984 [CH-59 en CH-63]. Aan Meijer is vanwege de derde naamval een “n” toegevoegd. In de zinsconstructie is zij de ontvangende persoon. Dit is te controleren door de vraag te stellen “Wem soll ein vermächtniβ erhalten?” Bij vrouwen wordt in die tijd bovendien “in” of kortweg “n” aan de achternaam van de vader toe te voegen. De archivaris van de stad Stralsund schreef in 1984 in de lastige DDR-tijd zelfs dat in de originele tekst Meyernfeldt staat. Bij het openen van de envelop enkele weken later met de gevraagde fotokopie was de teleurstelling dan ook groot toen er toch gewoon Meyern bleek te staan.