2.1.3. Medrow

De zus van de stamvader Augusta Juliana woont inmiddels op Medrow, het landgoed van het Zweedse geslacht von Meijerfeldt. Daar treedt zij in het kerkje op 2 mei 1783 in het huwelijk. Pastor Battus zegent het in en noteert in het kerkboek bij haar de aanhef Jungfrau. Dat doet hij alleen bij vrouwen van een zekere stand. (1)

De bruidegom is August Christoph Thilo. Hij is twee jaar weduwnaar. Het huwelijk lijkt gearrangeerd, want hij is maar liefst dertig jaar ouder. Zijn functie is inspecteur van het grafelijke landgoed. De schulden van graaf Carl Friedrich von Meijerfeldt jr heeft hij jaren eerder met diens curatoren PommerEsche en Hagemann afgewikkeld. Andere crediteuren, met name diens zwager Horn, hadden een rechtszaak aangespannen, die op 9 april 1780 was geëindigd in een vonnis van het Koninklijk Tribunaal van Wismar. (2)

Augusta Juliana verhuist na de bruiloft naar het inspecteurshuis in het aangrenzende Loitz, minder dan 10 kilometer naar het zuiden. Uit haar huwelijk worden twee kinderen geboren, die pastor Battus in de kerk van Medrow doopt. Op 28 november 1785 is dat een dochter Charlotte Friderica Carolina Augusta met drie peetouders: de vrouw van pastor Schröder van Nehringen, de vrouw van opperhoutvester Meijer in Pruisisch-Pommeren en postmeester Hoffmann uit Loitz. De tweede laat zich vervangen door de vrouw van inspecteur Kreihss en de derde door de eerdergenoemde Nehringse pachter Steinmann. Op 14 maart 1788 is de doop van zoontje Friederich August Julius. Naast Hoffmann en Steinmann is pachter Hagenow van Langenfelde peetvader.

Plotseling overlijdt Thilo op 24 december 1789 aan een hartinfarct. De begrafenis op het kerkhof van Medrow is vijf dagen later. Zijn dood is weliswaar onverwacht, maar hij ziet nog wel kans op 9 november een testament op te maken. Daarin wijst hij zijn vrouw als vruchtgebruiker aan van zijn erfenis, die hij verdeelt over haar en hun twee kleine kinderen. Omdat moeders in die tijd geen voogd over hun kinderen kunnen zijn, wijst het testament peetouders Steinmann en Hagenow aan. Het testament krijgt op 10 februari 1790 werkingskracht. Augusta Juliana wil het huis liever afstoten en spreekt op 29 maart met de twee voogden af het openbaar te verkopen en de inventaris in natura te verdelen. (3)

Terug   ***   Verder

1. Der Kirchen zu Glewitz und Mederow Tauf=, Trau= und Taube=Register vom Jahre 1729 bis zum Schlusse des Jahres 1791, fol 164 (doop dochter), fol 172 (doop zoon), blad 164 (huwelijk) en fol 275 (begrafenis).
2. Credit-Wesen des Obristen und Ritters, Grafen Carl Friedrich von Meijerfeldt betreffend, Stadtarchiv Wismar, Wismarer Tribunal, Relationen 02, 1780 II nr. 20, fol. 323-382.
3. L
andesarchiv Greifswald, Wismarer Tribunal, Relationen, Urteilsbegründungen des Assessoren, 010.01. Schwedische Regierung Stralsund, 1805 IV nr. 6, fol. 1-88.