2.2.3. Saint-Domingue

Omdat het roer van de Brutus zwaarder is beschadigd dan gedacht, besluit Harstinck niet achter de Franse vloot aan te gaan, maar met het Bataafse eskader in Brest te blijven om de reparatie uit te voeren en water in te slaan. Op 12 februari 1802 is het eindelijk zover dat Johan August weer 19 schoten mag lossen. Zuidwaarts langs de kust van Frankrijk ontdekt de Ajax een Engelse koopvader, maar praait deze slechts. Het gaat verder langs Spanje, Portugal en Noord-Afrika tot in de Baai van St. Croix op de Canarische Eilanden wordt geankerd om opnieuw water in te slaan. Om de druk op het stuurwiel te verlichten brengt Johan August meer dan eens kogels van achter naar voor in het schip. 


Het Bataafse eskader voor Tenerife, 28 februari 1802 
Jan Anthonie Lagendijk 1804, Scheepvaartmuseum Amsterdam S.1277(01)14

Op 1 maart zet het eskader de oversteek in, ongeveer langs de Kreeftskeerkring. Aan boord van de Brutus komen veelvuldig vechtpartijen voor onder de soldaten. Hartsinck treedt daar streng tegen op. Een hevige storm op 12 maart doet twee matrozen overboord slaan, die met gevaar voor eigen leven gered worden door de kwartiermeester en een stuurmansleerling. Later onderscheidt de Raad voor de Marine hen daarvoor met een zilveren tabaksdoos resp. sextant. De storm veroorzaakt de nodige averij, waaronder verlies van de voorsteng en schade aan roer en Judas-Ooren (opstaande houten op voorplecht). De Poursuivante brengt met een sloep vervangend zeil over. Eind die maand nadert de Caribische Zee. Een gepraaide Franse kotter meldt dat de grote invasievloot een maand eerder is geland en een ware slachting onder de bevolking heeft aangericht.


Het Bataafse eskader voor Cap François, 3 april 1802
Anoniem, Scheepvaartmuseum Amsterdam S.1277(01)15

Op 31 maart arriveert het Bataafse eskader onder Saint-Domingue en ankert op 3 april op de Rede van Cap François (Cap Haïti). Johan August lost 19 saluutschoten. Een dag later vragen de troepen van boord te mogen marcheren naar het Franse kamp, om de door de gele koorts gedecimeerde soldaten aan te vullen. Zij vragen vier dagen proviand en hun hangmatten te mogen meenemen, omdat de bevolking bij het wegvluchten de hoofdstad in as heeft gelegd. Hartsinck wil daar niet in difficulteren. Het verhaal gaat dat Toussaint Louverture ternauwernood naar Cuba is ontsnapt, maar hij zit met zijn troepen in de binnenlanden. Uiteindelijk zullen de Fransen het niet volhouden en wegtrekken. 

Generaal Toussaint Louverture

De Franse Admiraal meldt dat in Amiens vrede met de Engelsen is gesloten, waardoor de Tweede Coalitieoorlog is beëindigd. Hartsinck ontvangt allerlei instructies uit Den Haag en geeft antwoorden mee aan de twee dagen later naar Parijs vertrekkende Admiraal. Het Bataafs eskader vertrekt op 17 april, niet naar huis maar noordwaarts langs de Bahama’s naar de Amerikaanse oostkust, “voornamelijk om aldaar de Bataafsche Vlag te vertoonen. Op 10 mei gaat het eskader in de monding van de Chasepeake baai op de rede van Hampton voor anker. Bestellingen zijn nodig voor reparaties, vooral van het roer, en van vers water. Johan August bestelt 500 eenheden grof kruid voor elk schip en heeft 50 fijn kruid nodig voor saluut- en seinschoten. Manschappen gaan nu niet door ziekte of ongeluk verloren, maar wel door passagieren en de straf aan-wal-zetting.

Omdat in de havenstad geen Bataafse Consul aanwezig is voor de bestellingen en post helpt de gewezen zaakgelastigde Mozes Myers in Norfolk. Met Amsterdamse wortels en veteraan uit de Amerikaanse Revolutie mag deze 50-jarige zakenman Thomas Jefferson tot zijn vrienden rekenen. Met een aanbevelingsbrief op zak verlaat Hartsinck op 1 juni de Brutus en gaat per boot zo ver mogelijk de baai in en het laatste stukje over land op weg naar ambassadeur R.G. van Polanen in de hoofdstad. 

Thomas Jefferson
Rembrandt Peale 1801, White House

Moses Myers
Gilbert Stuart 1808, Chrysler Museum of Art

Hij is in Washington op 7 juni, “alwaar ik de Eer had den President van de VerEenigde Staaten van America, den Heer Jefferson, mijne besoeken afteleggen, en met de uiterste teekenen van Achting te worden ontvangen“. Op 14 juni is hij terug en 28 juni zet het Bataafse eskader van vier oorlogsschepen de thuisreis in via de Azoren. Door tegenwind lukt het begin augustus niet het Kanaal in te zeilen, zodat een tussenstop van enkele dagen in Falmouth nodig is. Johan August mag ditmaal 24 saluutschoten lossen en een Britse gouverneur komt apart aan boord om excuses te maken voor het te gering aantal antwoordschoten. Door het ontbreken van oorlog is het zo druk in het Kanaal, dat ook anderen het druk hebben: de stuurman met laveren, de bootsman met saluutvlaggen naar handelsschepen en met Franse beleefdheidsbezoekjes aan boord. 

Op 14 augustus gaat het eskader op de Rede van Texel voor anker. De commissaris-directeur Van Kirchem van Amsterdam komt na twee weken met ’s Lands Jagt de matrozen afdanken en draagt de bemanning op met de Brutus naar het Nieuwe Werk te gaan. Samen met Hartsinck gaat hij 28 augustus van boord. Johan August pleegt de nodige bestellingen bij het Nieuwe Werk en maakt onder en boven geheel schoon schip. Samen met de nog resterende 70 bemanningsleden gaat hij  op 11 september 1802 van boord.

Terug   ***   Verder