2.1.7. Infanteristen

Een gezin Meijerfeldt komt vanaf 1791 in Stralsund en Greifswald wonen. Vader Johann Caspar was in 1774 op 20-jarige leeftijd vanuit Mecklenburg-Strelitz in de Zweedse havenstad Karlskrona aangemonsterd als huzaar bij het regiment Mörner. In de nabij gelegen havenstad Simrishamn was hij met Gertrud Johanna Lärka getrouwd en had bij haar in 1779 en 1785 zoons gekregen. In 1788 was hij dienst gaan doen als infanterist bij het Lijfregiment van de Koningin, dat vanuit Stralsund naar Malmö was overgebracht om deel te nemen aan de theateroorlog tegen Denemarken-Noorwegen, terwijl generaal Johann August von Meijerfeldt jr in Finland de verbonden Russen was aangevallen. In de rollen van beide regimenten staat Meijenfeldt of Meinfeldt bij Johann Casper, maar in de registers van Sinrishamn en Stralsund staat wel de “r”. Na de oorlog in 1791 steekt hij met zijn regiment en zijn gezin naar Stralsund over. Na drie jaar zwaait hij af en wordt nachtwaker. Op 10 november 1807 overlijdt Gertrud Johanna op het moment dat Frans-Hollandse troepen de stad bezetten en pas op 10 november 1830 Johann Caspar. (3)

De eerste zoon Joachim Andreas treedt op 10-jarige leeftijd als pupil in het regiment waarin zijn vader dient, promoveert tot soldaat en korporaal en is tijdens de Frans-Hollandse belegering van Stralsund bij de succesvolle grote uitval in het voorjaar van 1807. Hij wijkt met zijn regiment uit naar Malmö en keert na de overwinning op Napoleon terug naar Greifswald als tamboer van het regiment, totdat Voor-Pommeren overgaat naar Pruisen. Hij trouwt rond 1800 met Barbara Maria Klerk, bij wie hij drie kinderen krijgt. 

De andere zoon Johann Caspar volgt in Stralsund vanaf 1796 de weg van zijn oudere broer in dezelfde compagnie: zes jaar pupil en zes jaar soldaat. In 1807 wijkt hij niet uit naar Malmö maar geeft zich over op Rügen. In 1810 is hij terug als wapenmeester, daarna tamboer en zwaait 8 maart 1812 af. In Greifswald wordt hij burger en trouwt daar met Margaretha Elisabeth Gau uit Wolgast, die een onechte zoon uit 1812 meebrengt. Samen krijgen zij tussen 1816 en 1825 nog vier kinderen. Johann Casper overlijdt in Greifswald op 10 mei 1839.

Deze familie van infanteristen heeft dezelfde achternaam als het adellijke geslacht, leeft in de relevante periode en juiste omgeving en doet bovendien militaire dienst in hetzelfde Zweedse regiment. Toch is er verder geen verbinding met het adellijke geslacht gevonden. Omdat de oudst bekende naamgenoot in 1750 in het huwelijk trad, kan het zijn dat hij zich bij het kiezen van zijn achternaam door die van de net afgetreden en overleden Zweedse gouverneur-generaal heeft laten inspireren.